Page 161 of 484

159
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
1. Plafonnier vóór - achter
2. Kaa rtleeslampjes vóór
3.
Kaa
rtleeslampjes achter
4.
Sfe
erverlichting
Plafonniers
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
Plafonnier vóór - achter
Zorg ervoor dat er geen voor werpen in
contact zijn met de plafonniers.
In de stand "interieurverlichting permanent
ingeschakeld", blijft de interieurverlichting
afhankelijk van de omstandigheden
gedurende een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- al s de elektronische sleutel uit de lezer
wordt verwijderd,
-
al
s een portier wordt geopend,
-
al
s op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
al
s de auto wordt vergrendeld,
-
al
s het contact wordt aangezet,
-
30 s
econden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Kaartleeslampjes vóór -
achter
F Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
Zicht
Page 162 of 484

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
SfeerverlichtingDe gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Als het buiten donker is, gaat de
sfeerverlichting automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld (zo wordt
de middenconsole bijvoorbeeld verlicht door
een lichtbundel waarvan de lichtbron in de
dakconsole is ondergebracht).
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.Verlichting ingeschakeld: u kunt kiezen uit
7
s
tanden voor de lichtsterkte.
De lichtsterkte wordt elke keer dat op de knop
wordt gedrukt trapsgewijs verhoogd en keert
weer terug naar de laagste stand nadat de
hoogste stand is bereikt.
Houd de knop ingedrukt om direct de maximale
lichtsterkte te verkrijgen.
Met deze knop regelt u de lichtsterkte
van de plafonnier, de verlichting van de
binnenportiergrepen en de verlichting van de
portiervakken (volgens uitvoering).Ver lic hting
beenruimte
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de plafonniers.
De lampen gaan branden zodra één van de
portieren wordt geopend. De gedempte verlichting van de beenruimte
verbetert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen Instellen van de lichtsterkte
van de plafonnier
Page 163 of 484
161
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Zicht
Page 164 of 484
DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 165 of 484
DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Page 166 of 484

DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
-
co
nform de Europese wetgeving dienen
kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner
dan 1,50 m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd*,
-
de v
eiligste plaats voor het ver voeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto,
-
ki
nderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd. CITROËN
beveelt u aan kinderen op
de buitenste achterzitplaatsen van
uw auto te vervoeren:
-
me
t de rug in de rijrichting tot 3
j
aar,
-
me
t het gezicht in de rijrichting
vanaf 3
j
aar.
Hoewel CITROËN bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
*
De r
egelgeving met betrekking tot het vervoer
van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg de in uw land geldende regels.
Page 167 of 484

165
DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Kinderzitje op de passagiersstoel voor*
"Met de rug in de rijrichting""Met het gezicht in de rijrichting"
Let erop dat de veiligheidsgordel goed
aansgespannen is.
Zorg er bij kinderzitjes met een steun
voor dat de steun goed contact maakt
met de vloer. Verstel de passagiersstoel
als dit niet het geval is.
Passagiersstoel in de hoogste stand en zo
ver mogelijk naar achteren.
Wanneer een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt
geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren worden geschoven, en in de hoogste
stand en met de rugleuning rechtop worden
gezet.
De frontairbag aan passagierszijde moet
zijn uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan
kan het kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken .Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden geschoven, en in de
hoogste stand en met de rugleuning rechtop
worden gezet en mag de frontairbag aan
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
*
Ra
adpleeg de wetgeving in uw land alvorens
u een kinderzitje op deze zitplaats bevestigt.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 168 of 484
DS5_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2015
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Raadpleeg de rubriek "Airbags" voor
meer informatie over het uitschakelen
van de airbag vóór aan passagierszijde.
Airbag aan passagierszijde OFF
Plaats nooit een kind in een kinderzitje
"met de rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel als de airbag vóór
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het
kind kan in dat geval bij een aanrijding
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de
waarschuwingssticker aan beide zijden van de
zonneklep aan passagierszijde. Conform de
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde
talen.