Page 113 of 484

111
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
F Trap het rempedaal in en selecteer de
stand P of N .
F
St
art de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
F
Tr
ap bij draaiende motor het rempedaal in.
F
Se
lecteer de stand R , D of M.
Wegrijden
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R ,
D of M is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor. Als de parkeerrem niet automatisch
wordt vrijgezet, controleer dan of de
voorportieren correct zijn gesloten.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand
N
als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand
P
of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Automatisch
schakelprogramma
F Selecteer de stand D om automatisch
t e laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-adaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl, het
profiel van de weg en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand
van de selectiehendel te wijzigen, moet het
gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De versnellingsbak schakelt automatisch terug of
handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de
motor het maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te
remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling als
u het gaspedaal plotseling loslaat.
Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand
N wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand
D en t
rap het gaspedaal weer in.
Als u de selectiehendel uit de stand P
haalt zonder het rempedaal ingetrapt te
houden, zal op het instrumentenpaneel
dit verklikkerlampje gaan branden of dit
pictogram verschijnen in combinatie met
het knipperen van de P
, een melding en
een geluidssignaal.
F
Co
ntroleer of de op het instrumentenpaneel
weergegeven stand overeenkomt met de
stand van de selectiehendel.
F
La
at het rempedaal geleidelijk los.
Als de parkeerrem handmatig wordt vrijgezet,
begint de auto direct te rijden.
Als de parkeerrem is aangetrokken en de
automatische stand is geactiveerd, geef dan
geleidelijk gas.
Rijden
Page 114 of 484

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Handmatig schakelen
F Selecteer de stand M om sequentieel t e
schakelen in de zes versnellingen.
F
Du
w de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
Tr
ek de selectiehendel naar het symbool
-
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt de
aanduiding D en verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische versnellingsbak automatisch de
1e versnelling.
Tijdens het schakelen hoeft u het gaspedaal
niet los te laten.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen
niet worden ingeschakeld in de handbediende
stand.
Programma's Sport en Sneeuw
Programma Sport "S"
F Druk op de toets "S" a ls de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S .
Programma Sneeuw " T"
F Druk op de toets " T" a ls de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor het
rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding T .
Terugkeren naar de auto-
adaptieve stand
F Om terug te keren naar het auto-adaptieve
s
tand kunt u het programma op elk
gewenst moment uitschakelen door
opnieuw op de desbetreffende toets te
drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
Page 115 of 484

11 3
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een versnelling
niet goed is ingeschakeld (de selectiehendel
bevindt zich tussen twee standen in).
Parkeren van de auto
Zet, voordat u de motor afzet, de
selectiehendel in de stand P of N om de
neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).Als de selectiehendel niet in de stand
P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
F
Ze
t de selectiehendel in de stand
P
;
het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt.
Storing
Bij aangezet contact wordt een melding
op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven die duidt op een storing in de
versnellingsbak.
In dit geval werkt de versnellingsbak met een
noodprogramma en blijft de 3
e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
waarnemen bij het selecteren van R vanuit
de stand P , of R vanuit de stand N . Dit is niet
schadelijk voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. De automatische versnellingsbak kan
beschadigd raken:
-
al
s u het gaspedaal en het
rempedaal gelijktijdig intrapt,
-
al
s u, indien de accu geen stroom
levert, de selectiehendel vanuit
de stand P geforceerd naar een
andere stand schakelt.
Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende motor
(file...) te beperken, de selectiehendel in
de stand N en trek de parkeerrem aan,
behalve als deze in de automatische
stand staat.
Rijden
Page 116 of 484

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
kunt u kiezen tussen automatische bediening
en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft twee
gebruiksmogelijkheden:
-
au
tomatische bediening, waarbij het op-
en terugschakelen volledig automatisch
wordt geregeld,
-
ha
ndmatige bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
In beide gevallen kunt u kiezen voor een
Sport -stand die uitstekend past bij een meer
dynamische rijstijl.
Bij de automatische bediening blijft het altijd
mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld
om even snel in te halen. R.
Ac
hteruit.
F
Tr
ap het rempedaal in, trek de selectiehendel
omhoog en duw deze naar voren.
N.
Ne
utraalstand.
F
Tr
ap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
Au
tomatische bediening.
F
Du
w de selectiehendel naar achteren om
deze stand te selecteren.
M.
Ha
ndmatig, sequentieel schakelen.
F
Ti
l de selectiehendel op en beweeg deze
naar achteren om deze stand te selecteren
en schakel vervolgens met behulp van de
flippers achter het stuur wiel.
S.
Sp
ort-stand.
F
Dr
uk op de knop om deze stand in of uit te
schakelen.Selectiehendel
+. Opschakelen (rechts van het stuur wiel).
F Tr ek de flipper aan de rechterzijde achter
het stuur wiel "+" een keer naar u toe om
op te schakelen.
-.
Ter
ugschakelen (links van het stuurwiel).
F
Tr
ek de flipper aan de linkerzijde achter het
stuurwiel "-" een keer naar u toe om terug
te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk de
neutraalstand of de achteruitversnelling
in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
Page 117 of 484

11 5
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.Als de motor niet aanslaat:
-
Al
s de N
knippert op het
instrumentenpaneel, zet dan de
selectiehendel in de stand A en
vervolgens in de stand N .
-
Al
s de melding "
Trap het rempedaal
in " verschijnt, trap het rempedaal dan
steviger
i
n.Als de motor stationair draait, u niet
remt, de parkeerrem is vrijgezet en de
stand R
, A of M is geselecteerd, rijdt de
auto zonder dat u gas hoeft te geven.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als u de selectiehendel in een andere stand zet, wordt dit
aangegeven door de indicator op het instrumentenpaneel.
N Neutral (neutraalstand).
R Re verse (achteruitversnelling).
1, 2, 3, 4, 5, 6
Versnellingen bij handmatig schakelen.AUTO Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor handmatige bediening.
S
Spo
rt (Sport-stand).F
Al
s op het instrumentenpaneel de
melding "Trap het rempedaal in "
wordt weergegeven, moet u het
rempedaal volledig intrappen.
Starten van de auto
F Zet om de auto te starten de selectiehendel
i n de stand N .
F
Houd
het rempedaal ingetrapt.F
St
art de motor.
F
Se
lecteer een modus (stand M of A ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
F
Ze
t de parkeerrem vrij als deze niet
automatisch wordt bediend.
F
Ne
em uw voet van het rempedaal en geef
gas.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen AUTO en 1 of R.
Automatische bediening
F Start de auto en selecteer de stand A om
d
e parkeerrem op automatische bediening
te zetten.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
de r
ijstijl,
-
he
t profiel van de weg.
Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met
kracht in, tot voorbij het zware punt.
Rijden
Page 118 of 484

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Handmatig schakelen
F Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M om de handbediende stand in te
schakelen.
F
Be
dien de flippers + of - .
De aanduiding AUTO verdwijnt en
de achtereenvolgens ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel. Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het
motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het
gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van de snelheid
schakelt de versnellingsbak automatisch terug,
zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het
moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Bij de automatische bediening blijft het altijd
mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld
om even snel in te halen.
F
Be
dien de flippers "+" of "-" achter het
s t u u r.
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, mits
de snelheid van de auto en het motortoerental
dit toestaan. De aanduiding AUTO blijft op het
display staan.
Als de stuurbediening enige tijd niet meer
gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer
over op de automatische stand.
Handmatig schakelen
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling
wordt geselecteerd, wordt deze pas
ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand
is gekomen (rempedaal ingetrapt). Op het
display van het instrumentenpaneel wordt
een pictogram weergegeven.
In de handbediende stand wordt bij krachtig
accelereren de hoogste versnelling niet
ingeschakeld als de bestuurder de flippers
achter het stuurwiel niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens
het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R )
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de
voet op het rempedaal wordt gehouden.
Page 119 of 484

11 7
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Trek de parkeerrem stevig aan om de
auto volledig te blokkeren, behalve
wanneer de parkeerrem automatisch
wordt bediend.
Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand
N.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand
N s
taat
en de parkeerrem is aangetrokken.
Stilzetten van de auto
Als dit waarschuwingslampje bij het
aanzetten van het contact gaat knipperen,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.Voordat u de motor afzet, kunt u:
- de s electiehendel in de stand N bewegen
om de neutraalstand te selecteren,
-
ee
n versnelling ingeschakeld laten. In dat
geval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan
om de auto volledig stil te zetten (als de
parkeerrem niet in de automatische stand staat
ingesteld).
Storing
Sport-stand
F Druk na het selecteren van de
handbediende of de automatische
stand op de knop S om de Sport-
stand in te schakelen. Deze stand
is bij uitstek geschikt voor een meer
dynamische rijstijl.
Na
ast de ingeschakelde versnelling
wordt de letter S weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
F Druk nogmaals op de knop S om de stand
u it te schakelen.
De l
etter S wordt niet meer weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact wordt afgezet, wordt de Sport-
stand uitgeschakeld. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 120 of 484

DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Schakelindicator*
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.Voorbeeld:
-
U ri
jdt in de derde versnelling.
-
U tr
apt het gaspedaal in.
-
He
t systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl van
de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
de e
erste versnelling in te schakelen,
-
de
achteruitversnelling in te schakelen.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief
in de handgeschakelde stand.
Werking
* Volgens motoruitvoering.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij de dieseluitvoeringen BlueHDi 135 en 150 met
hand geschakelde versnellingsbak kan het systeem
u onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken
om de versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, om het tijdelijk afzetten van de motor
mogelijk te maken (STOP-stand van het Stop
&
Start-systeem). In dat geval wordt de letter N
weergegeven op het instrumentenpaneel.