13
Onderhoud - Gegevens
Niveaus controleren 248-251
- o lie
-
r
emvloeistof
-
s
tuurbekrachtigingsvloeistof
-
k
oelvloeistof
-
ruitensproeier-/koplampsproeiervloeistofControle van onderdelen 25 2-254
- lu chtfilter
-
i
nterieurfilter
-
o
liefilter
-
el
ektrische parkeerrem
-
re
mblokken/-schijven
Lampen vervangen
21
3-220
-
v
oor
-
a
chter Motorkapontgrendeling
2
44
Onder de motorkap (benzine)
24
5
Onder de motorkap (diesel)
24
6Afmetingen
27
7
Identificatie
27
8
Brandstoftank leeg (diesel)
24
7 12V-accu
22
4-226
Spaar fase accu, eco-mode
22
7
Zekeringen motorruimte
22
1, 223
Benzinemotoren
26
6
Dieselmotoren
269
-271
Gewichten (benzine) 267 -268
Gewichten (diesel) 27 2-276
DS5_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Overzicht
73
DS5_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Zet het contact aan of start de motor als de eco-mode is ingeschakeld.Na het openen van het voorportier kan de bediening van de elektrische
verstelling van de bestuurdersstoel nog ongeveer 45 seconden worden
gebruikt. Ongeveer 45
s
econden na het afzetten van het contact en in de eco-
mode, wordt de bediening van de elektrische stoelverstelling uitgeschakeld.
Als het contact wordt aangezet, wordt de bediening van de elektrische
stoelverstelling weer ingeschakeld.
Elektrisch
1. Zitting kantelen en in hoogte en in
l
engterichting verstellen
F
Li
cht de schakelaar aan de voorzijde op of
druk deze neer om de zitting van de stoel te
kantelen.
F
Li
cht de schakelaar aan de achterzijde op
of druk deze neer om de zitting te verhogen
of te verlagen.
F
Be
weeg de schakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel naar voren of naar
achteren te bewegen.
2.
Ka
ntelen van de rugleuning
Be
weeg de schakelaar naar voren of
naar achteren om de hellingshoek van de
rugleuning in te stellen.
3.
Len
densteun bestuurdersstoel verstellen
Dr
uk op de schakelaars om de gewenste
mate van steun voor de lendenen in te stellen.
4.
Ha
ndmatig verstellen van de zitting
Tr
ek aan de handgreep om de lengte van
de zitting in te stellen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor
dat het schuiven van de stoel niet wordt verhinderd door
personen of hinderlijke voor werpen op de vloer achter de
stoel om te voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd.
Onderbreek het schuiven van de stoel meteen als dit het
geval is.
Comfort
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
Als u de elektronische sleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten,
wordt u bij het openen van het bestuurdersportier
gewaarschuwd door een melding.
Afzetten met het keyless
entry and start - systeem
F Zet de auto stil.
A ls de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Aanzetten van het contact
(zonder te starten)
F Druk ter wijl de elektronische
s leutel zich in de auto bevindt op
de knop " START/STOP ".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
F
Dr
uk op de knop "
START/STOP".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over
een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Druk, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem in de lezer of
in het interieur van de auto, zonder een pedaal
in te trappen op de "START/STOP"-knop om
het contact aan te zetten.
F
Ve
rwijder de elektronische sleutel uit de
l e z e r. F
Dr
uk op de "START/STOP"-knop:
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F
Dr
uk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact is aangezet, gaat
het systeem vanaf een bepaalde
laadtoestand van de accu automatisch
over op de eco-mode.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
159
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
1. Plafonnier vóór - achter
2. Kaa rtleeslampjes vóór
3.
Kaa
rtleeslampjes achter
4.
Sfe
erverlichting
Plafonniers
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
Plafonnier vóór - achter
Zorg ervoor dat er geen voor werpen in
contact zijn met de plafonniers.
In de stand "interieurverlichting permanent
ingeschakeld", blijft de interieurverlichting
afhankelijk van de omstandigheden
gedurende een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer
10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- al s de elektronische sleutel uit de lezer
wordt verwijderd,
-
al
s een portier wordt geopend,
-
al
s op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
al
s de auto wordt vergrendeld,
-
al
s het contact wordt aangezet,
-
30 s
econden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Kaartleeslampjes vóór -
achter
F Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
Zicht
227
DS5_nl_Chap08_info-pratiques_ed01-2015
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
.
..)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
m
inuten gebruiken.
Eco-mode
Inschakelen van de eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10
m
inuten
worden voortgezet via de handsfree set van
uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
mi
nder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
me
er dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
Praktische informatie
285
DS5_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
7 inch touchscreen
GPS-navigatie - Multimedia-autoradio - Bluetooth®-telefoon
Inhoud
Basisfuncties 28 6
Stuurkolomschakelaars
2
88
Menu's
289
N
avigatie
29
0
Navigatie - routebegeleiding
29
8
Verkeer
3
02
Radio, media
30
4
Radio
3
10
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 312
Me
dia
3
14
Instellingen
3
18
Internet
3
26
Internetbrowser
32
7
MirrorLink
® 330
Telefoon
33
2
Veelgestelde vragen
34
0
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend in uw auto
functioneert. Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn
volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande
auto.
Als de melding "eco-mode" wordt weergegeven, wordt het
systeem spoedig uitgeschakeld. Zie de rubriek over de eco-
mode.
Audio en telematica
DS5_nl_Chap11c_SMEGplus_ed01-2015
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
Er is een verschil in
geluidskwaliteit tussen
de verschillende
geluidsbronnen. Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen
(Volume, Lage tonen, Hoge tonen,Omgeving, Loudness) voor
elke geluidsbron afzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij
het selecteren van een andere geluidsbron verschillen in de
geluidskwaliteit hoorbaar zijn. Controleer of de audio-instellingen (Volume,
Lage tonen, Hoge tonen, Omgeving,
Loudness) zijn afgestemd op de verschillende
geluidsbronnen. Het is raadzaam de
audiofuncties (Lage tonen,Hoge tonen, Balans
V-A, Balans L-R) in de middelste stand te zetten,
de klankkleur "Lineair" te selecteren en de
functie Loudness A AN te zetten als de CD-speler
is geselecteerd en UIT te zetten als de radio is
geselecteerd.
Na het afzetten van de
motor wordt het systeem na
enkele minuten automatisch
uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft het systeem nog werken zolang de
laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-mode van het systeem
is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.Start de motor om de accu op te laden.
375
DS5_nl_Chap11d_RD5_ed01-2015
VR A AGANTWOORD OPLOSSING
Bij het lezen tijdens
"Shuffle uitgebreid"
worden sommige
nummers overgeslagen. De "Shuffle uitgebreid" kan maximaal 999 nummers lezen.
Na het afzetten
van de motor wordt
de radio na enkele
minuten automatisch
uitgeschakeld. Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de
laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het uitschakelen is normaal: de eco-mode wordt automatisch
geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto zo ver
ontladen raakt dat de motor niet meer gestart kan worden (zie de
rubriek "Eco-mode"). Start de motor om de accu op te laden.
De melding "het
audiosysteem is
oververhit" verschijnt op
het display. Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hoge
omgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een
thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-
speler uitschakelt. Schakel het audiosysteem enkele minuten uit om
het systeem te laten afkoelen.
Audio en telematica