Page 57 of 149

AUX-ingang57AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............57
Gebruik ........................................ 57Algemene aanwijzingen
Er is een AUX-ingang beschikbaar
voor de aansluiting van externe audi‐
obronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-in‐
gang aan te sluiten met een 3,5 mm
stekkeringang.
Gebruik
Een op de AUX-ingang aangesloten
audiobron kan alleen via de bedie‐
ningselementen op de audiobron
worden bediend, d.w.z. niet via het in‐
fotainmentsysteem. Selecteer alleen
een nummer rechtstreeks bij de ge‐
luidsbron wanneer de auto stilstaat.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐
sluit of loskoppelt, bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Na aansluiting via de stekkeringang
detecteert het systeem de geluids‐
bron automatisch. Afhankelijk van het opnamevolume kan er een vertraging
zijn voordat u de geluidsbron hoort.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het displayscherm
weergegeven.
Page 58 of 149

58AUX-ingang
Let op
Zorg ervoor dat het randapparaat
goed is opgeborgen tijdens het rij‐
den. Anders kunnen de inzittenden
bij krachtig remmen, plotseling af‐
slaan of een ongeval letsel oplopen
door rondslingerende voorwerpen.
R15 BT USB, R16 BT USB, CD16 BT USB, CD18 BT USB-
Gebruik AUX-ingang Druk op de toets MEDIA of
AUDIO/SOURCE om de audiobron
op AUX-modus over te schakelen en
schakel het randapparaat in. Op het
displayscherm verschijnt AUX.
AUX-instellingen
Druk op de toets SETUP om het in‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer AUX IN en draai aan de draaiknop OK totdat de gewenste in‐
stelling wordt geselecteerd uit:
■ HI (300 mV)
■ MID (600 mV)
■ LO (1200 mV)CD35 BT USB - Gebruik AUX- ingang
Druk op de toets MEDIA om de AUX-
modus te activeren en schakel het
randapparaat in. Op het display‐
scherm verschijnt Jack.
NAVI 50 - Gebruik AUX-ingang U kunt op ieder gewenst moment
naar het menu Media gaan door op de knop Start ; te drukken, gevolgd
door MEDIA op het displayscherm.
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen externe bronnen te wisselen. U hebt de volgende opties:
■ USB : Raadpleeg (NAVI 50) "USB-
poort" 3 59.
■ iPod : Raadpleeg (NAVI 50) "USB-
poort" 3 59.
■ BT : Raadpleeg (NAVI 50) "Strea‐
ming audio via Bluetooth" 3 63.
■ AUX : Selecteer deze optie om de
audiobron op AUX-modus over te
schakelen en schakel het randap‐
paraat in.NAVI 80 - Gebruik AUX-ingang
Wijzig de audiobron naar AUX-modus
om content van een aangesloten
randapparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
■ Aansluiting voor randapparatuur :
Wijzig de audiobron naar AUX-mo‐
dus en schakel het randapparaat
in.
■ USB : Raadpleeg (NAVI 80) "USB-
poort" 3 59.
■ Bluetooth-verbinding : Raadpleeg
(NAVI 80) "Streaming audio via Bluetooth" 3 63
■ SD Card
■ CD-speler
Page 59 of 149

USB-poort59USB-poortAlgemene aanwijzingen...............59
Opgeslagen audiobestanden afspelen ....................................... 60Algemene aanwijzingen
In het infotainmentsysteem (of op de
middenconsole) bevindt zich een
USB-aansluiting waarmee externe
audiobronnen kunnen worden aange‐ sloten.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Een mp3-speler, USB-opslagappa‐
raat of een iPod kunnen op de USB-
poort worden aangesloten.
Deze apparaten worden bediend via
de bedieningselementen en menu's
van het infotainmentsysteem.
OpmerkingenMp3-speler en USB-opslagapparaten ■ De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten aan
de USB MSC-specificatie voldoen
(USB Mass Storage Class).
■ Alleen mp3-spelers en USB-op‐ slagapparaten met een sectorom‐
vang van 512 bytes en een cluster‐
omvang die kleiner dan of gelijk is
aan 32 kB in het FAT32-bestands‐
systeem, worden ondersteund.
■ Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
■ De volgende beperkingen gelden voor de gegevens die opgeslagen
zijn op een mp3-speler of een USB- opslagapparaat:
Alleen mp3-, wma- en acc 1)
-bestan‐
den kunnen worden gelezen. Wav-
bestanden en alle andere gecom‐
primeerde bestanden kunnen niet
worden afgespeeld.1) Niet met NAVI 50, NAVI 80.
Page 60 of 149

60USB-poort
Maximale mapstructuurdiepte:
11 niveaus.
Maximaal aantal bestanden dat op‐
geslagen kan worden:
1000 bestanden.
Wma-bestanden met Digital Rights
Management (DRM) van online
muziekwinkels spelen wellicht niet
goed of helemaal niet.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
Opgeslagen
audiobestanden afspelen Zodra het audioapparaat is aangeslo‐
ten, kunt u alleen de bedieningsele‐
menten en menu's van het infotain‐
mentsysteem gebruiken om het ap‐ paraat te bedienen.R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB - Muziek afspelen via USB-aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.
Wanneer een nieuw audioapparaat
wordt aangesloten, wordt automa‐
tisch het eerste nummer in de eerste
map afgespeeld. Bij het weer aanslui‐
ten van het apparaat klinkt het eerste
afgespeelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat is aangesloten, selecteert u een map(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐ gemeen gelijk aan die voor een audio
mp3/wma-cd 3 54.Een nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op de draaiknop OK te drukken. Se‐
lecteer nummers en wissel van map
door de draaiknop te draaien en in te
drukken.
CD35 BT USB - Muziek
afspelen via USB-aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het eerste nummer in
de eerste map wordt automatisch af‐
gespeeld. Bij het weer aansluiten van het apparaat klinkt het eerste afge‐
speelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat
is aangesloten, selecteert u een map
(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale mu‐
ziekspeler).
Page 61 of 149

USB-poort61
De bediening van audiobronnen die
aangesloten zijn via USB, is in het al‐ gemeen gelijk aan die voor een audio
mp3/wma-cd 3 54.
Een nummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op de middelste draaiknop te drukken
(bij iPod: draai de knop naar het toe‐
gangsmenu). Selecteer nummers en
wissel van map door de draaiknop te draaien en in te drukken.
NAVI 50 - Muziek afspelen viaUSB-aansluiting
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.Wanneer het menu MEDIA actief is,
zijn de volgende submenu's beschik‐
baar:
■ Speler
■ Lijst
■ Opties
Druk op S in de linkerbovenhoek om
tussen audiobronnen te wisselen. U
hebt de volgende opties:
■ USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te wij‐
zigen.
■ iPod : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te wij‐
zigen.
■ BT : Raadpleeg NAVI 50 "Strea‐
ming audio via Bluetooth" 3 63.
■ AUX : Raadpleeg NAVI 50 "Aux-in‐
gang" 3 57.Speler
Druk hierop om het huidige nummer te tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
■ l (indrukken om naar het vorige
nummer te gaan, ingedrukt houden om snel achteruit te spoelen)
■ =/l (indrukken om te pauzeren/af
te spelen)
■ m (indrukken om naar het vol‐
gende nummer te gaan, ingedrukt
houden om snel vooruit te spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de nummers
in het huidige album of de huidige fol‐ der. Druk op een bepaald nummer om
het direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐ betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten, zullen alle mappen zich op hetzelfde niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Druk op ò om terug te gaan naar het
vorige niveau in de boomstructuur
van de map.
Page 62 of 149

62USB-poort
Opties
Druk hierop voor de volgende opties:
■ Herhalen (Uit/Nummer/Map/Alles)
■ Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 - Muziek afspelen via
USB-aansluiting
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus
om bestanden van een aangesloten
USB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
menu Media te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm.
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
■ USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
■ Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg NAVI 80 "AUX-ingang"
3 57.
■ Bluetooth-verbinding : Raadpleeg
NAVI 80 "Streaming audio via Blue‐ tooth" 3 63.■ SD Card
■ CD-speler : Raadpleeg NAVI 80
"AUX-ingang" 3 57.
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties
op het display:
■ t of v: Naar vorig/volgend num‐
mer
■ =: Nummer pauzeren
■ Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren
■ Nieuwe selectie : Een ander num‐
mer van de aangesloten audiobron kiezen
■ Huidige afspeellijst : Ga naar de hui‐
dige afspeellijst
■ r : Terug naar vorige scherm
■ <: Pop-upmenu openen, om de au‐
diobron te wijzigen of om naar de
instellingen van de nummers te
gaan (bijv. willekeurige volgorde of
herhalen aan-/uitschakelen, gege‐
vens huidig nummer tonen en toe‐
gang tot geluidsinstellingen).Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk wan‐
neer het audioapparaat uit de USB-
aansluiting wordt verwijderd.
Page 63 of 149

Streaming audio via Bluetooth63Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................63
Bediening ..................................... 63Algemene informatie
Bluetooth-compatibele extra audio‐
bronnen (bijv. mobiele telefoons voor
muziek, mp3-spelers enz.) die het Bluetooth-muziekprotocol A2DP on‐
dersteunen, werken draadloos op het
infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten die
A2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile) ondersteunen. Met ou‐
dere versies kunnen zich aanslui‐
tingsproblemen voordoen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐
trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐ fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐raat op het infotainmentsysteem
vertrouwd met de bedieningsin‐
structies voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibel audio-apparaat via het in‐
fotainmentsysteem te regelen:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerdzijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding"
in het hoofdstuk "Telefoon" 3 126.
■ De Bluetooth-functie van de extra Bluetooth-compatibele audiobron
moet geactiveerd zijn (zie de be‐
dieningsinstructies van het audio-
apparaat).
■ Afhankelijk van de audiobron kan het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de be‐
dieningsinstructies van het audio-
apparaat).
■ De audiobron moet met het info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
verbonden zijn.
Page 64 of 149

64Streaming audio via Bluetooth
R15 BT USB, R16 BT USB,CD16 BT USB, CD18 BT USB - Muziek afspelen via Bluetooth
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand ge‐
bracht zijn tussen het audio-apparaat
en het infotainmentsysteem via Blue‐
tooth, d.w.z. het apparaat moet aan
de auto gekoppeld zijn voordat het
wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 126.
■ Er kunnen maximaal 5 audio-appa‐
raten gekoppeld en opgeslagen
worden in de apparatenlijst, maar
er kan er maar één tegelijkertijd
verbonden zijn.
■ Als het apparaat zowel audiospe‐ ler- als telefoonfuncties heeft, wor‐
den beide functies gekoppeld. Mo‐
biele telefoon koppelen 3 124.
■ De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in gebruik is
en audio-afspelen wordt tijdens het
gebruik van de telefoon buiten wer‐
king gesteld.Extra audio-apparaat aan
infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op de toets TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door de draaiknop
OK te draaien. Het scherm Gereed
voor koppelen verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het au‐ dioapparaat en voer, indien van toe‐
passing, via het toetsenbord van het
audioapparaat de koppelingscode in
die op het displayscherm van het In‐
fotainmentsysteem staat weergege‐
ven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscodewellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht, ge‐
volgd door de naam van het gekop‐
pelde audio-apparaat, op het display‐ scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het au‐ dio-apparaat sneller ontladen wan‐
neer het audio-apparaat via het in‐
fotainment-systeem wordt bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem aangesloten.