Page 80 of 149

80Navigatie
Batterij vervangen
Druk op de vergrendeling aan de ach‐terzijde van het apparaat en til het
toetsenbord eruit.
Breng nieuwe batterijen aan (type:
AAA / LR03 / UM4 1,5V) waarbij er‐
voor gezorgd moet worden dat ze cor‐
rect aangebracht worden; plaats ver‐
volgens het batterijdeksel terug.
NAVIGATIESYSTEEM
ACTIVEREN
Inschakelen
Het navigatiesysteem schakelt auto‐
matisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld. Druk in andere geval‐len op de knop/toets X.
Bij uitgeschakeld contact kan het na‐
vigatiesysteem gedurende ongeveer
20 minuten worden gebruikt.
Druk op de knop/toets X om het na‐
vigatiesysteem in te schakelen. Het systeem wordt ongeveer 20 minuten
na de laatste invoer van de gebruiker
automatisch uitgeschakeld.
Uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
navigatiesysteem automatisch uitge‐
schakeld wanneer het bestuurders‐
portier wordt geopend.
Bij ingeschakeld contact drukt u op de knop/toets X om het navigatiesys‐
teem uit te schakelen.Menu's voor wisselen tussen
navigatiesysteem en
infotainmentsysteemCD35 BT USB NAVI
Bij ingeschakeld Infotainment- en na‐
vigatiesysteem drukt u op de toets
NAVI (van de knoppen op de stuur‐
kolom) om tussen schermen van het
navigatie- en Infotainment te wisse‐
len.
Wanneer de bedieningselementen
van het infotainmentsysteem worden
gebruikt om te wisselen, bijvoorbeeld
de audiobron, verschijnt het infotain‐
mentsysteemscherm even over het
navigatiesysteemscherm. Het display schakelt na korte tijd terug.
Let op
De klok verschijnt wanneer naar het
scherm van het infotainmentsys‐
teem wordt omgeschakeld.NAVI 50
Als het navigatiesysteem is ingescha‐ keld, drukt u op de knop Start ; of
houdt u r op het displayscherm in‐
gedrukt om terug te gaan naar het
startmenu van het infotainmentsys‐
teem.
Page 122 of 149

122Telefoon9Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
■ Toets 6TEL
- of -
■ Toets TEL
- of -
■ TELEFOON op het ; startmenu‐
scherm (NAVI 50)
- of -
TELEFOON op het hoofdmenu‐
scherm (NAVI 80)
Druk hierop om het menu
Telefoon te openen.
Bedieningselementen op de stuurko‐ lom:
■ 7, 8 : Gesprek aannemen, gesprek
beëindigen/weigeren.
- of -
■ MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren, een
handeling bevestigen.
■ 5: Stemherkenning in-/uitschake‐
len.Afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem kunnen sommige functies van het handsfree-telefoonsysteem ook
met stemherkenning worden bediend 3 119.
Bediening van displayscherm R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op de
toets /.
Page 132 of 149

132Telefoon
Wanneer het scherm Waar ben ik?
verschijnt, drukt u op Opties, gevolgd
door Landinformatie op het display‐
scherm: Het alarmnummer ( bijv. 112)
verschijnt op het display.
Bediening Inleiding Wanneer een Bluetooth-verbinding
tot stand is gebracht tussen uw mo‐ biele telefoon en het handsfree-tele‐
foonsysteem, kunnen bepaalde func‐ ties van uw mobiele telefoon via de
bedieningselementen van het info‐
tainmentsysteem of het display wor‐
den bediend.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om de contacten en telefoonnummers die in
uw mobiele telefoon zijn opgeslagen, in het handsfree-telefoonsysteem te
importeren.
Nadat de verbinding tot stand is ge‐
bracht, worden de gegevens van de
mobiele telefoon naar het handsfree-
telefoonsysteem gezonden. Afhanke‐ lijk van het model telefoon kan dit
enige tijd duren. Tijdens deze periodeis het bedienen van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt de functies van het hands‐
free-telefoonsysteem. Daarom kan
het bereik aan beschreven functies afwijken.
Menu Telefoon
Het Telefoon -menu weergeven:
■ Druk op de toets 6TEL
- of -
■ Druk op de toets TEL
- of -
■ Druk op de knop Start ;, gevolgd
door TELEFOON op het display‐
scherm (NAVI 50)
■ Druk vanuit de startpagina op MENU , gevolgd door Telefoon op
het displayscherm (NAVI 80).Volumeregeling
R15 BT, R16 BT USB, CD16 BT,
CD18 BT USB - Volumeregeling
Draai tijdens een oproep aan de draaiknop m of druk op ! of # (op de
knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
CD35 BT USB - Volumeregeling
Om het volume voor gesprekken,
stemherkenning of de beltoon vooraf
in te stellen, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u Tele‐
fooninstellingen uit het instellingen‐
menu, gevolgd door Volume.
Selecteer de gewenste optie (bijv.
Beltoonvolume ) en stel het volume af
met de centrale draaiknop.
Draai tijdens een oproep aan de vo‐
lumedraaiknop of druk op ! of # (op
de knoppen op de stuurkolom) om het
volume van de oproep te wijzigen.
NAVI 50 - Volumeregeling
Druk tijdens een gesprek op de knop
< of ] van het infotainmentsysteem
om het gespreksvolume te wijzigen.