Page 17 of 149
Page 18 of 149
![OPEL VIVARO B 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch) 18Inleiding
1m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 23
2 ]: Volume verlagen ..............23
3 <: Volume verhogen .............23
4 USB-poort ............................. 59
5 AU OPEL VIVARO B 2015.5 Handleiding Infotainment (in Dutch) 18Inleiding
1m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 23
2 ]: Volume verlagen ..............23
3 <: Volume verhogen .............23
4 USB-poort ............................. 59
5 AU](/manual-img/37/21713/w960_21713-17.png)
18Inleiding
1m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 23
2 ]: Volume verlagen ..............23
3 <: Volume verhogen .............23
4 USB-poort ............................. 59
5 AUX-ingang ........................... 57
6 Klok ....................................... 23
7 TELEFOON :
Telefoonmenu .....................121
8 INSTELLINGEN : Audio-
instellingen, bijv. "Geluids‐
instellingen" ........................... 33
"Volume-instellingen" ............36
Bluetooth-instellingen ...........23
Display-instellingen ...............23
Systeeminstellingen ..............37
9 ☾Donker : Verduister het
scherm (alleen de klok en
informatie over het
audiosysteem worden
weergegeven) ....................... 23
10 NAVI : Menu Navigatie ........... 73
11 KAART : Kaart bekijken .........7312 RADIO : Audiobron
wijzigen naar radio ................42
13 MEDIA : Audiobron
wijzigen - USB, iPod .............59
BT (Bluetooth) .......................63
AUX ....................................... 57
Page 19 of 149
Page 20 of 149

20Inleiding
1Audio-informatie, bijv.
Radio ..................................... 42
Randapparatuur ....................57
M USB-apparaten ..................59
Bluetooth-muziek ..................63
2 H: Systeemmeldingen ...........23
3 r: Buitenluchtkwaliteit ........ 23
Eco-functie ............................ 23
4 y: Telefoonstatus ...............121
Gesprekkenlijst ...................132
5 Buitentemperatuur ................23
6 Klok ....................................... 23
7 Verkeersinformatie ..............105
8 R: Lijsten weergeven:
omhoog bladeren ..................23
Kaart: Schaal aanpassen ....105
9 Menukeuze, acties
bevestigen ............................. 23
10 S: Lijsten weergeven:
omlaag bladeren ...................23
Kaart: Schaal aanpassen ....10511 ;: Startpagina ...................... 23
12 m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 23
Draaien: Volume
aanpassen ............................ 23
13 Navigatie: Richting en
afstand tot volgende rich‐
tingsverandering ...................73
14 <: Pop-upmenu ....................23
15 Navigatiedisplay ....................73
Kaart ................................... 105
16 f: Favorieten, bijv. voor
Navigatie .............................. 73
Media (bijv. Radio) ................42
Telefoon .............................. 121
Services ................................ 77
17 Zuinig rijden .......................... 23
18 Menu : Hoofdmenu openen ...23Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A
Page 21 of 149

Inleiding21
1 AUDIO/SOURCE -
Audiobron wijzigen ................23
2 6TEL - Telefoonmenu ........121
NAVI - Navigatiemenu ..........77
3 ! - Volume verhogen ............ 23
4 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........132
6 # - Volume verlagen .............23
7 5 - Stemherkenning ............119
8 OK - Handelingen
bevestigen ............................. 42
Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 44
9 _ / 6 - Binnen de
displaytekst naar links/
rechts bewegen, over het
displayscherm bewegen .......54Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B1 RADIO/CD - Audiobron
wijzigen ................................. 42
MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 42
2 ! - Volume verhogen ............ 23
3 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
4 # - Volume verlagen .............23
5 Kort indrukken:
Radiobron/
frequentiebereik wijzigen ......42
Lang indrukken:
Automatische
zenderopslag ........................ 47
6 Draaien: Radiofrequentie
wijzigen ................................. 44
Kort indrukken:
Audionummer selecteren
(cd-spelermodus) ..................54
Lang indrukken: Een
audionummer snel vooruit/
achteruit (cd-spelermodus) ...54
Page 22 of 149
22Inleiding
Bedieningselementen op
stuurkolom - Type C1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ................23
2 78 ...................................... 121
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........132
@ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
3 5 - Stemherkenning
activeren ............................. 119
4 ! - Volume verhogen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
5 # - Volume verlagen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
6 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ................................. 42
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........1327Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 42
Page 23 of 149

Inleiding23Antidiefstalfunctie
Een elektronisch beveiligingssys‐
teem is inbegrepen om diefstal te ont‐ moedigen. Het infotainmentsysteem
werkt alleen in uw auto en is daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor het eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt het bericht Radiocode en
dan 0000 op het displayscherm.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
eenheid totdat het gewenste nummer wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3
en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaalklinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
Verkeerde code ingevoerd
Wanneer een verkeerde code is in‐
gevoerd, wordt Codefout en dan
Wacht 100 weergegeven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen
en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐ gevoerd, wordt de afteltijd verdub‐
beld.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode wordt
ingevoerd, kan u gevraagd worden
om een geografisch gebied te kiezen,
bijv.:
■ Europa
■ Azië
■ Arabië
■ Amerika
Schakel het infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
de draaiknop m. Druk vervolgens op
de toets _ of 6 totdat het gewenstegebied op het displayscherm wordt
gemarkeerd en stel het in met toets
6 .
Gebruik Bedieningselementen van
infotainment
Het infotainmentsysteem wordt be‐
diend met de toetsen, draaiknoppen
en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ■ de centrale bedieningseenheid in het instrumentenpaneel 3 7 of
■ de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
■ het stemherkenningssysteem (in‐ dien beschikbaar) 3 118
■ het aanraakscherm (NAVI 50, NAVI 80) 3 7
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk op de knop/toets X om het info‐
tainmentsysteem in te schakelen.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐
tief.
Page 24 of 149

24Inleiding
Druk de knop/toets X (of houd hem
ingedrukt) om het infotainmentsys‐
teem weer uit te schakelen.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, wordt de klok weer‐ gegeven.NAVI 80:
Het infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld. Druk in plaats
daarvan op de knop X.
De volgende opties worden getoond: ■ Instellingen wijzigen (om het delen
van gegevens goed te keuren of te
weigeren)
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde toepas‐ singen wellicht niet naar behoren.
■ Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
■ Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)Het infotainmentsysteem schakelt
automatisch uit wanneer u het con‐
tact uitschakelt en het bestuurders‐
portier opent. Druk in plaats daarvan
op de knop X.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur weergege‐
ven.
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het in‐ fotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de laatste invoer van de gebruiker uitgeschakeld, als het werd
ingeschakeld met de toets/knop X.
Afhankelijk van het systeem wordt het
na 5 tot 20 minuten automatisch uit‐
geschakeld.
Als u de knop/toets X opnieuw in‐
drukt, blijft het infotainmentsysteem nog eens 5 tot 20 minuten actief.
Volume instellen
Draai aan de (volume) draaiknop X,
of druk op de knop < of ].Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.NAVI 80:
Om vanuit de startpagina de verschil‐ lende volumeniveaus (zoals voor na‐vigatieaanwijzingen, verkeersberich‐
ten en telefoongesprekken) afzonder‐
lijk in te stellen, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Systeem en Geluid op het
displayscherm.
Raadpleeg (NAVI 80) "Systeemin‐
stellingen" 3 37.
Opgeslagen volume
Als het infotainmentsysteem wordt
uitgeschakeld, wordt het huidige vo‐
lume opgeslagen.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume ( 3 36) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.