Page 73 of 149

Navigatie73NavigatieAlgemene aanwijzingen...............73
Gebruik ........................................ 77
Invoer van de bestemming ..........96
Begeleiding ................................ 105
Symbolenoverzicht ....................117Algemene aanwijzingen9Waarschuwing
Het navigatiesysteem is een hulp‐
middel voor uw navigatievermo‐
gen en komt niet daarvoor in de
plaats. Rijd voorzichtig en veilig en
let goed op.
Wanneer het navigatiesysteem te‐ gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.
Het navigatiesysteem zal u op be‐
trouwbare wijze naar uw gekozen be‐ stemming begeleiden zonder dat u
wegenkaarten nodig hebt.
Als de Verkeersinfo -service in uw
land of regio beschikbaar is, wordt de
huidige verkeerssituatie ook in de
routeberekeningen in acht genomen.
Het systeem ontvangt verkeersbe‐
richten in het huidige ontvangstge‐
bied.
Ga naar de TomTom™-website voor
een abonnement op de Live-services
waarmee u in realtime de meest ac‐
tuele verkeersinformatie kunt ontvan‐ gen 1)
.
Werking van navigatiesysteem De positie en beweging van de auto
worden door het navigatiesysteem
met behulp van sensors gedetec‐
teerd.
De afgelegde afstand wordt bepaald
door het signaal van de snelheidsme‐
ter van de auto en richtingveranderin‐ gen bij bochten worden door een gy‐
rosensor bepaald. De positie wordt
bepaald door gps-satellieten (Global
Positioning System).
Door deze sensorsignalen te vergelij‐
ken met de digitale kaarten van het
navigatiesysteem, is het mogelijk om
nauwkeurig de positie van de auto te
bepalen.
Wanneer de auto voor het eerst wordt gebruikt of na een tocht op een veer‐
boot enz., zal het systeem zichzelf
kalibreren. Het is daarom normaal dat1) CD35 BT USB NAVI, NAVI 80.
Page 74 of 149

74Navigatie
het niet de exacte locatie aangeeft tot
de auto een bepaalde afstand heeft
afgelegd.
Nadat u de bestemming of nuttige
plaats (eerstvolgend tankstation, ho‐
tel enz.) hebt ingevoerd, wordt de
route vanaf uw huidige positie naar de
gekozen bestemming berekend.
Routebegeleiding wordt geleverd via
stembegeleiding en het display‐
scherm.9 Waarschuwing
Gebieden zoals eenrichtingsstra‐
ten en voetgangerszones zijn niet
op de kaart van het navigatiesys‐
teem aangegeven. In dergelijke
gebieden kan het systeem een
waarschuwing geven die geac‐
cepteerd moet worden. Let
daarom in het bijzonder op een‐
richtingsstraten en andere wegen
en inritten waar u niet mag inrij‐
den.
SD-kaart (CD35 BT USB NAVI,
NAVI 80) Bij het navigatiesysteem wordt een
SD-kaart geleverd die, onder meer,
een digitale kaart van de steden en wegen in uw land bevat.
Na aflevering van een nieuwe auto is er een maximum van 60 dagen
waarin de digitale kaart gratis kan
worden bijgewerkt. Nadat deze pe‐
riode verstreken is, worden er kosten
berekend voor kaartupdates.
Let op
Gebruik alleen een compatibele SD- kaart om het navigatiesysteem tegebruiken en bij te werken, dit omeventuele technische problemen te
voorkomen. Plaats de SD-kaart niet
in een ander apparaat ( zoals een di‐
gitale camera of mobiele telefoon) of in een ander voertuig.
TomTom HOME™-software-
installatie
Om de digitale kaarten bij te werken en te profiteren van de exclusieve
downloaddiensten, waaronder real‐
time veiligheids- en verkeerswaar‐
schuwingen, moet u op deTomTom™-website een account
aanmaken en de gratis
TomTom HOME™ -software installe‐
ren.Account aanmaken
Maak uw TomTom™-internetaccount
aan via de TomTom™-website. Se‐
lecteer bijv. de optie Account
aanmaken op de webpagina en voer
de betreffende details in.Software installeren
Page 75 of 149

Navigatie75
Steek de SD-kaart in de kaartlezer
van uw computer (of een externe
kaartlezer), terwijl u verbonden bent
met het internet. De software-
installatie wordt automatisch gestart.
Volg de instructies op het scherm om
de gratis TomTom HOME™ -software
te installeren.
Na de eerste installatie wordt uw SD-
kaart automatisch door het systeem
herkend.
SD-kaart en navigatiesysteem
bijwerken
Er komen regelmatig updates uit,
bijv. voor revisies van kaarten en flit‐
slocaties.
Deze updates zijn alleen beschikbaar
via de TomTom HOME -software, die
toegankelijk is via de SD-kaart.
Met de TomTom HOME -software is
het mogelijk om:
■ Het navigatiesysteem (kaarten, flit‐ slocaties enz.) bij te werken,
■ Een abonnement te nemen op LIVE-services,■ De systeemgegevens op uw com‐puter op te slaan,
■ Gegevens toe te voegen of te ver‐ wijderen,
■ Het systeem aan te passen,
■ Correcties op de kaart te delen met
de gemeenschap ( Map Share™),
■ De volledige gebruikershandleiding
van het TomTom™-navigatiesys‐
teem te downloaden.
De TomTom HOME -softwaremenu's
leiden u stap voor stap door deze
handelingen.Systeem bijwerken
Voer met grote regelmaat updates uit om het navigatiesysteem optimaal tekunnen benutten. Map Share™-kaar‐
tupdates kunnen bijvoorbeeld worden
gedeeld met de gehele gemeenschap van systeemgebruikers.
Hoofdfuncties van TomTom HOME-
toepassing
Nieuwe en extra kaarten downloaden
Selecteer het pictogram Kaarten
toevoegen om het menu te openen
waar kaarten gedownload kunnen
worden.Stemmen, nuttige plaatsen enz.
downloaden
Selecteer het pictogram Verkeer,
stemmen, flitslocaties toevoegen
enz. om:
■ stemmen te downloaden om het systeem aan te passen
■ nuttige plaatsen enz. te downloa‐ den
Let op
In bepaalde landen is het downloa‐
den en inschakelen van de camera‐
waarschuwingsoptie illegaal en kan
dat resulteren in een vervolging.SD-kaart en systeemgegevens op‐
slaan
Systeemgegevens kunnen op uw computer opgeslagen en ook zo no‐
dig hersteld worden.
U wordt geadviseerd de systeemge‐
gevens regelmatig op te slaan. Door
de gegevens op te slaan, kunnen ze
worden hersteld, bijvoorbeeld wan‐
neer de SD-kaart wegraakt of be‐
schadigd wordt.
Page 76 of 149

76Navigatie
Downloadinstructies
Het is mogelijk om de volledige ge‐
bruikershandleiding voor het
TomTom™-navigatiesysteem op te roepen.Systeem aanpassen
Het is ook mogelijk het systeem aan
te passen door nieuwe nuttige plaat‐
sen en kunstmatige stemmen te in‐
stalleren en door het kleurenschema
aan te passen.
USB-geheugenstick (NAVI 50)
Het navigatiesysteem heeft een USB-
geheugenstick nodig die, onder meer, een digitale kaart van de steden enwegen in uw land bevat.
Let op
Gebruik een USB-geheugenstick
met een minimale opslagcapaciteit
van 4 GB.
Na aflevering van een nieuwe auto is
er een maximum van 90 dagen
waarin de digitale kaart gratis kan
worden bijgewerkt. Nadat deze pe‐ riode verstreken is, worden er kosten berekend voor kaartupdates.
Let op
Gebruik alleen een compatibele
USB-geheugenstick om het naviga‐
tiesysteem te gebruiken en bij te
werken, dit om eventuele technische problemen te voorkomen. Plaats de
USB-geheugenstick niet in een an‐
der apparaat (zoals een digitale ca‐ mera of mobiele telefoon) of in een
ander voertuig.
Software-installatie
Om de digitale kaarten bij te werken
en van de exclusieve downloaddien‐
sten te profiteren, moet u op de web‐
site Naviextras.com een account aan‐
maken en de gratis software installe‐
ren.Account aanmaken
Ga naar de website Naviextras.com
om uw internetaccount aan te maken. Selecteer bijv. de optie "Registreren"
op de webpagina en voer de betref‐
fende gegevens in.Software installeren
Installeer de software op uw compu‐
ter nadat u deze hebt gedownload
van https://dacia.naviextras.com/
toolbox.Volg de instructies op het scherm om
de software te installeren en start de
online toepassing.Navigatiesysteem registreren
U moet het navigatiesysteem regi‐
streren met uw nieuwe internetac‐
count.
Plaats een lege USB-geheugenstick
in de USB-poort van het navigatie‐
systeem. Selecteer NAVI op het dis‐
playscherm, gevolgd door Opties en
Kaartupdate .
Selecteer Opties en Update om er ze‐
ker van te zijn dat alle informatie in het geheugen van het navigatiesysteem
is opgeslagen. Wacht tot de update is
voltooid voordat u de USB-geheugen‐ stick verwijdert.
Plaats de USB-geheugenstick in de
USB-poort van uw computer met in‐ ternetverbinding. Wanneer de online-
toepassing wordt gestart en de USB-
geheugenstick wordt herkend, ver‐
schijnt de naam van het systeem (of
de software) in het toepassingsven‐
ster. Het navigatiesysteem wordt in
uw gebruikersprofiel geregistreerd.
Page 77 of 149

Navigatie77
Na de eerste installatie wordt de
USB-geheugenstick automatisch
herkend door het navigatiesysteem
en de online-toepassing.
USB-geheugenstick en
navigatiesysteem updaten
Er komen regelmatig updates uit,
bijv. voor revisies van kaarten en flit‐ slocaties.
Let op
In bepaalde landen is het downloa‐
den en inschakelen van de camera‐
waarschuwingsoptie illegaal en kan
dat resulteren in een vervolging.
Deze updates zijn alleen beschikbaar
via de catalogus met online-toepas‐
singen, die toegankelijk is via de
USB-geheugenstick.
Met de online-toepassing is het mo‐
gelijk om:
■ Het navigatiesysteem (kaarten, flit‐ slocaties enz.) bij te werken,
■ Te upgraden naar premium content
voor nuttige plaatsen,■ Gegevens toe te voegen of te ver‐
wijderen,
■ Het systeem aan te passen.
De menu's van de online-toepassing leiden u stap voor stap door dezehandelingen.Systeem bijwerken
Voer regelmatig updates uit om het
beste uit uw navigatiesysteem te ha‐
len.
Plaats de USB-geheugenstick in de USB-poort van het navigatiesysteem.
Het navigatiesysteem detecteert of er
updates op de USB-geheugenstick
beschikbaar zijn en het update‐
scherm zal dan automatisch verschij‐ nen.
Selecteer Update op het display‐
scherm om de installatie van de up‐
dates op het navigatiesysteem te
starten. Tijdens de updateprocedure
kan het navigatiesysteem automa‐
tisch opnieuw opstarten.
Let op
Selecteer r op het displayscherm
om terug te gaan naar het vorige
scherm.Druk anders op de knop Start ;, ge‐
volgd door NAVI, Opties en
Kaartupdate . Selecteer Opties en
Update .
Wacht tot de update is voltooid voor‐ dat u een andere handeling uitvoert of
de USB-geheugenstick verwijdert.
Gebruik
SD CARD Schakel het navigatiesysteem uit en
steek de SD-kaart in sleuf ervan. De
SD-kaart is breekbaar; buig hem niet.
Page 78 of 149

78Navigatie
CD35 BT USB NAVISD-kaart aanbrengen
Zorg ervoor dat de SD-kaart juist is
geplaatst. De oriëntatie kan verschil‐
lend zijn, afhankelijk van de locatie
van de SD-kaart in de sleuf.
SD-kaart verwijderen
Selecteer SD-kaart verwijderen in het
hoofdmenu en bevestig dan met de
rechter schermtoets ⌟. Er wordt een
bericht weergegeven wanneer het
veilig is om de SD-kaart te verwijde‐
ren.Om de SD-kaart uit zijn sleuf te ver‐
wijderen, drukt u op de kaart en laat
hem vervolgens los. De kaart springt
iets uit de sleuf, waardoor deze kan
worden verwijderd.
NAVI 80SD-kaart aanbrengen
Schakel het infotainmentsysteem uit
en plaats de SD-kaart in de sleuf er‐
van. De SD-kaart is breekbaar; buig
hem niet.
Zorg ervoor dat de SD-kaart juist is
geplaatst. De oriëntatie kan verschil‐
lend zijn, afhankelijk van de locatie
van de SD-kaart in de sleuf.SD-kaart verwijderen
Om de SD-kaart uit het infotainment‐
systeem te verwijderen, drukt u op
MENU van de startpagina, gevolgd
door Systeem en SD-kaart
verwijderen op het displayscherm. De
SD-kaart kan nu veilig worden uitge‐
worpen.Om de SD-kaart uit zijn sleuf te ver‐
wijderen, drukt u op de kaart en laat
hem vervolgens los. De kaart springt
iets uit de sleuf, waardoor deze kan
worden verwijderd.
Let op
Gebruik alleen een compatibele SD- kaart om het navigatiesysteem te
gebruiken en bij te werken, dit om
eventuele technische problemen te
voorkomen. Plaats de SD-kaart niet
in een ander apparaat ( zoals een di‐
gitale camera of mobiele telefoon) of in een ander voertuig.
USB-GEHEUGENSTICK
NAVI 50USB-geheugenstick plaatsen
Schakel het navigatiesysteem uit en
plaats de USB-geheugenstick in de
USB-poort op het paneel van het in‐
fotainmentsysteem. De USB-geheu‐
genstick is kwetsbaar. Ga er daarom
voorzichtig mee om.
Page 79 of 149

Navigatie79
USB-geheugenstick verwijderen
Schakel het navigatiesysteem uit en
verwijder de USB-geheugenstick uit
de USB-poort op het paneel van het
infotainmentsysteem.
AFSTANDSBEDIENING
CD35 BT USB NAVI
1. Toets in het midden: Bevestigen, het snelmenu openen
Op omhoog, omlaag, rechts, links drukken: In het menu of de kaart
bewegen
Op omhoog/omlaag drukken: De
schaal van de kaart aanpassen
(in-/uitzoomen)
Rechts drukken: Verkeersinfor‐
matie oproepen
2. Schermtoetsen (⌞ en ⌟) Uit het menu: Handelingen selec‐
teren en bevestigen
Uit de kaart: Linkertoets (⌞) - her‐ haalt een gesproken aanwijzing;
rechter toets (⌟) - toont het route-
overzicht
3. MENU : Het hoofdmenu openen
4. MAP 2D/3D
Uit het menu: Geeft de kaart weer
Uit de kaart: Schakelt de kaart
naar 2D/3D-modus
5. BACK : Terug naar het vorige
scherm
Met de schermtoetsen ⌞ en ⌟ worden
handelingen geselecteerd of beves‐
tigd die onderaan het scherm worden weergegeven.
De led op de afstandsbediening knip‐
pert eenmaal wanneer de afstands‐ bediening is verbonden met het navi‐ gatiesysteem. Om hem sneller te ver‐binden, drukt u op een van de af‐
standsbedieningstoetsen terwijl het
systeem start voordat dat de wette‐
lijke opmerkingen verschijnen.
Wanneer de led knippert en er een
bericht op het scherm verschijnt,
moeten de batterijen worden vervan‐
gen.
Page 80 of 149

80Navigatie
Batterij vervangen
Druk op de vergrendeling aan de ach‐terzijde van het apparaat en til het
toetsenbord eruit.
Breng nieuwe batterijen aan (type:
AAA / LR03 / UM4 1,5V) waarbij er‐
voor gezorgd moet worden dat ze cor‐
rect aangebracht worden; plaats ver‐
volgens het batterijdeksel terug.
NAVIGATIESYSTEEM
ACTIVEREN
Inschakelen
Het navigatiesysteem schakelt auto‐
matisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld. Druk in andere geval‐len op de knop/toets X.
Bij uitgeschakeld contact kan het na‐
vigatiesysteem gedurende ongeveer
20 minuten worden gebruikt.
Druk op de knop/toets X om het na‐
vigatiesysteem in te schakelen. Het systeem wordt ongeveer 20 minuten
na de laatste invoer van de gebruiker
automatisch uitgeschakeld.
Uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
navigatiesysteem automatisch uitge‐
schakeld wanneer het bestuurders‐
portier wordt geopend.
Bij ingeschakeld contact drukt u op de knop/toets X om het navigatiesys‐
teem uit te schakelen.Menu's voor wisselen tussen
navigatiesysteem en
infotainmentsysteemCD35 BT USB NAVI
Bij ingeschakeld Infotainment- en na‐
vigatiesysteem drukt u op de toets
NAVI (van de knoppen op de stuur‐
kolom) om tussen schermen van het
navigatie- en Infotainment te wisse‐
len.
Wanneer de bedieningselementen
van het infotainmentsysteem worden
gebruikt om te wisselen, bijvoorbeeld
de audiobron, verschijnt het infotain‐
mentsysteemscherm even over het
navigatiesysteemscherm. Het display schakelt na korte tijd terug.
Let op
De klok verschijnt wanneer naar het
scherm van het infotainmentsys‐
teem wordt omgeschakeld.NAVI 50
Als het navigatiesysteem is ingescha‐ keld, drukt u op de knop Start ; of
houdt u r op het displayscherm in‐
gedrukt om terug te gaan naar het
startmenu van het infotainmentsys‐
teem.