Page 233 of 263

Verzorging van de auto231Trekken
Auto slepen
Steek een schroevendraaier in de
gleuf bij het onderste deel van de kap. Maak de afdekking los door de
schroevendraaier voorzichtig omlaag
te bewegen.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 212.
Sleepoog linksom inschroeven en tot
aan de aanslag in horizontale stand
vastdraaien.
Sleepkabel - beter is een sleepstang
- aan sleepoog bevestigen.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Ontsteking inschakelen om het stuur‐
slot te ontgrendelen en remlichten,
claxon en voorruitwisser te kunnen
bedienen.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐
men en sturen aanmerkelijk zwaar‐
der.
Recirculatiesysteem inschakelen en ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen, wanneer de softtop
gesloten is.
Auto’s met automatische versnel‐
lingsbak: De auto moet voorwaarts
worden gesleept, niet sneller dan
80 km/u en niet verder dan 100 km. In alle andere gevallen en wanneer deversnellingsbak defect is, moet de
vooras omhoog worden gezet.
De hulp van een werkplaats inroepen. Na het slepen schroeft u het sleepoog
rechtsom los.
De dop in de bovenkant naar bene‐
den klikkenvast.
Page 234 of 263
232Verzorging van de autoAndere auto slepen
Steek een schroevendraaier in de
gleuf bij de onderste hoek van de kap. Maak de afdekking los door de
schroevendraaier voorzichtig omlaag
te bewegen.
Het sleepoog is opgeborgen bij het
boordgereedschap 3 212.
Sleepoog linksom inschroeven en tot
aan de aanslag in horizontale stand
vastdraaien.
Sjoroog onder aan de achterkant van
de auto nooit als sleepoog gebruiken.
Sleepkabel – of nog beter, een sleep‐stang – aan sleepoog bevestigen.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen.
Na het slepen schroeft u het sleepoog rechtsom los.
De dop in de bovenkant naar bene‐
den klikkenvast.
Page 235 of 263

Verzorging van de auto233Verzorging van uiterlijk
Verzorging exterieur
Sloten De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilindervet. Ontdooimiddelen alleen in dringende
gevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐
tend werken en de werking van de
sloten belemmeren. Na gebruik van
ontdooimiddelen, de sloten door een
werkplaats opnieuw laten smeren.
Wassen
Het lakwerk van uw auto staat bloot
aan invloeden van buitenaf. Was uw
auto daarom regelmatig.
Ga hiervoor bij voorkeur naar een
wasstraat met stoffen borstels en kies een programma zonder aanbrengen
van was.
Gebruik bij het wassen met de hand
schoon water en een zachte borstel
en reinig de stoffen kap met de vleug
mee.Gebruik voor het reinigen van de soft‐ top en de motorruimte nooit een
stoom- of hogedrukreiniger.
Breng regelmatig was op het lakwerk
van de auto aan.
Vogeluitwerpselen, dode insecten,
boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen die lak- en weefselschade kunnen veroorzaken.
Bij een bezoek aan een wasstraat, de aanwijzingen van de exploitant opvol‐
gen. De voorruitwisser moet uitge‐
schakeld zijn. Verwijder een opge‐
schroefde antenne en externe acces‐ soires.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende por‐
tieren, achterklep en motorkap en de gebieden die erdoor bedekt worden
reinigen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van 4 tot 9.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Voorzichtig
Droog de softtop na wassen of rei‐
nigen volledig alvorens u deze
opent. Als een natte softtop lan‐
gere tijd geopend blijft, ontstaat er schade door watervlekken en
schimmelgroei.
Houd bij het reinigen met een hoge‐
drukreiniger een minimale afstand
van 30 cm tot het merkembleem ach‐
ter aan om onbedoeld ontgrendelen
te voorkomen.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten ver‐
schillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren
het zicht.
Page 236 of 263

234Verzorging van de auto
Laat alle portierscharnieren door een
werkplaats smeren.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Buitenverlichting
De afdekking van de koplampen en
de overige verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende, bij‐
tende of agressieve middelen of ijs‐ krabbers gebruiken en ze niet droog
reinigen.
Polijsten en in de was zettenBreng op het lakwerk van de auto re‐
gelmatig was aan (uiterlijk wanneer
het water geen parels meer vormt).
Zo niet, droogt de lak uit.
Polijsten is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Behandel de softtop en kunststof car‐
rosserieonderdelen niet met was of
polijstmiddelen.Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en in‐
sectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand ge‐
bruiken. IJskrabber stevig tegen de
ruit drukken, zodat er geen vuil onder de krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.
IJs, verontreiniging en continu vegen
op droge ruiten beschadigen of ver‐ nietigen zelfs de wisserbladen.
Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met de‐
zelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.
Lakschade
Geringe lakschade voordat er roest‐ vorming optreedt met een lakstift her‐
stellen. Grotere lakschade of roest‐
vorming door een werkplaats laten
herstellen.
Onderstel Sommige delen van de bodemplaat
zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende was‐
laag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten
controleren en zo nodig een nieuwe
waslaag laten aanbrengen.
Bitumineuze/rubber materialen kun‐
nen de pvc-laag aantasten. Werk‐
zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
Page 237 of 263

Verzorging van de auto235
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de be‐
schermende waslaag laten controle‐
ren.
Trekhaak
Kogelstang niet met een stoom- of
hogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met zui‐
ver water en een zachte doek. Ge‐
bruik een reinigingsmiddel voor leder
als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays al‐
leen met een zachte, vochtige doek
reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op lichtgekleurde bekleding. Reinig ver‐
wijderbare vlekken en verkleuringen
zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten om‐
dat geopende klittenbandsluitin‐
gen schade aan de stoelbekleding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen wor‐
den gereinigd als de carrosserie. Zo nodig een interieurreiniger gebruiken.
Geen andere middelen gebruiken.
Vooral geen oplosmiddelen of brand‐ stof. Niet schoonmaken met hoge‐
drukreinigers.
Page 238 of 263

236Service en onderhoudService en onderhoudAlgemene informatie..................236
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐
middelen en onderdelen ............237Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐
veiligheid en voor het behoud van de waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Neem voor het gedetailleerde, bijge‐
werkte onderhoudsschema contact
op met uw werkplaats.
Service-display 3 89.
Europese service-intervallen Aan het voertuig moet om de
30.000 km onderhoud gepleegd wor‐ den, of na 1 jaar, wat het eerst voor‐
komt, tenzij anders vermeld op het
service-display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt wel‐
licht een korter onderhoudsinterval.
De Europese service-intervallen gel‐
den voor de volgende landen:Andorra, België, Bosnië-Herzego‐
vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Service-display 3 89.
Internationale service-
intervallen Aan het voertuig moet om de
15.000 km onderhoud gepleegd wor‐ den, of na 1 jaar, wat het eerst voor‐
komt, tenzij anders vermeld op het
service-display.
De internationale service-intervallen
zijn geldig in de landen die niet tot de
groep behoren waarvoor de Euro‐
pese service-intervallen werden op‐
gesteld.
Service-display 3 89.
Page 239 of 263

Service en onderhoud237
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het Serviceboekje. De da‐ tum en afgelezen kilometerstand wor‐den bevestigd met stempel en hand‐
tekening van de uitvoerende werk‐
plaats.
Zorg ervoor dat het Serviceboekje
correct wordt ingevuld, omdat een
sluitend bewijs van service essentieel
is bij aanspraken op garantie of good‐ will en tevens een pluspunt is bij ver‐
koop van de auto.
Service-interval met resterende
levensduur van motorolie
Het service-interval is gebaseerd op
diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
Het service-display meldt wanneer de
motorolie moet worden ververst.
Service-display 3 89.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen
en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoen aan de aanbevolen specificaties.Schade als gevolg van het gebruikvan producten die niet voldoen aandeze specificaties, wordt niet gedekt
door de garantie.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig han‐ teren. Informatie op de verpakking in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis
van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit be‐
langrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De vis‐
cositeit geeft informatie over de dikte
van de olie bij diverse temperaturen.
Dexos is de nieuwste motoroliekwali‐ teit die optimale bescherming biedtvoor benzine- en dieselmotoren. In‐
dien deze niet voorhanden i,s moet
motorolie van een andere gerenom‐
meerde kwaliteit worden gebruikt.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 241.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende
fabrikanten en merken kunnen wor‐
den gemengd zolang ze voldoen aan de vereiste motoroliekwaliteit en -vis‐
cositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen
ACEA A1/B1 of alleen A5/B5-kwaliteit
is verboden, omdat deze in bepaalde
omstandigheden langdurige motor‐
schade kan veroorzaken.
Page 240 of 263

238Service en onderhoud
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 241.
Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitswaarden
De SAE-viscositeitswaarde geeft in‐
formatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde
op basis van de minimale omgevings‐ temperatuur 3 241.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐
temperaturen.Koelvloeistof en antivries
Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. De hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Het systeem is af fabriek afgevuld
met koelvloeistof voor optimale cor‐
rosiebescherming en vorstbescher‐
ming tot een temperatuur van ca.
-28 °C. In noordelijke landen met ex‐
treem lage temperaturen biedt de af
fabriek bijgevulde koelvloeistof vor‐
stbescherming tot ca. -37 °C. Deze
concentratie dient het gehele jaar in
stand te worden gehouden. Extra
koelvloeistofadditieven die bedoeld
zijn om extra corrosiebestendigheid
te bieden of om kleine lekken te dich‐ ten kunnen functiestoringen veroor‐zaken. Aansprakelijkheid voor even‐
tuele gevolgen van het gebruik van
extra koelvloeistofadditieven wordt
niet aanvaard.Rem- en koppelingsvloeistof
Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐
stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
AdBlue Gebruik AdBlue alleen voor het terug‐
brengen van het aandeel stikstof‐
oxide in de uitstoot van uitlaatgassen 3 144.