2015.5 OPEL CASCADA Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 137 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Klimaatregeling135Onderhoud
Luchtinlaat
De luchtinlaat naar de motorruimte
onder aan de voorkant van de voorruit moet voor voldoende luchttoevoer
vrijgehouden worden. Bladeren, vuil
of sneeuw verwijde

Page 138 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 136Rijden en bedieningRijden en bedieningRijtips......................................... 136
Starten en bediening .................137
Uitlaatgassen ............................. 143
Automatische ver

Page 139 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening137Rijhoogte
Door de lagere rijhoogte kan de auto
afhankelijk van de belading en de
staat van het wegdek beschadigd ra‐
ken. Rijd voorzichtig en langzaam op
steile inritten, betre

Page 140 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 138Rijden en bediening
■ elektrisch bediende ruiten
■ stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit de
contactschakelaar wo

Page 141 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening139
Mogelijke redenen voor het niet star‐
ten van de motor:
■ Koppelingspedaal niet ingetrapt (handgeschakelde versnellings‐bak).
■ Rempedaal niet ingetrapt of keuze‐
hend

Page 142 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 140Rijden en bediening
De motor wordt uitgeschakeld terwijl
het contact aan blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de  AUTOSTOP-po‐
sitie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop bli

Page 143 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening141
gezet. De ventilatorsnelheid van het
aircosysteem wordt verminderd om
stroom te besparen.
Herstarten van de motor door de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te

Page 144 of 263

OPEL CASCADA 2015.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 142Rijden en bedieningDe elektrische handrem is aan‐
getrokken wanneer controle‐
lamp  m oplicht  3 93.
■ Zet de motor af.
■ Wanneer de auto vlak of op een
oplopende helling staat, dan
vóór