22Sleutels, portieren en ruitenHandzender
Wordt gebruikt voor:■ centrale vergrendeling
■ vergrendelingssysteem
■ diefstalalarmsysteem
■ softtop
■ elektrisch bediende ruiten
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van ca. 20 meter. Dit kan beperkt worden door invloeden van buitenaf.
Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Bereik wordt overschreden.
■ Accuspanning is te laag.
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het be‐
reik, waardoor er opnieuw gesyn‐
chroniseerd moet worden.
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐
standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog
vermogen.
Ontgrendelen 3 23.Basisinstellingen
U kunt instellingen wijzigen in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 107.
Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
108Instrumenten en bedieningsorganen
CONFIG-toets indrukken. Nu ver‐
schijnt het menu Instellingen.
De volgende instellingen kunnen wor‐
den geselecteerd door draaien van
en indrukken van de multifunctionele toets:
■ Instellingen sportmodus
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 157.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarakte‐ ristieken worden sneller.■ Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
■ Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Verandert de kleur van
de instrumentenverlichting.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie 'Klok' 3 84.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Telefooninstellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
110Instrumenten en bedieningsorganen
Portierontgr. op afstand: Wijzigt de
configuratie om alleen het bestuur‐
dersportier of de hele auto te ont‐
grendelen.
Autom. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche hervergrendeling na het ont‐
grendelen zonder de auto te ope‐
nen.
■ Fabrieksinstellingen herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellingen.
Instellingen in het Colour-Info-
Display Navi 950/Navi 650/CD 600
Druk op de toets CONFIG op de con‐
sole van het Infotainmentsysteem om
naar het menu Configuratie te gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om in de lijst omhoog of omlaag te
scrollen. Druk op de multifunctionele
knop (Navi 950 / Navi 650: druk op de
buitenste ring) om een menuoptie te
selecteren.
■ Profiel sportmodus
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstelling
■ Navigatie-instellingen
■ Displayinstellingen
■ Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Profiel sportmodus
■ Sportprestaties motor :
Gasaanname en schakelkarakte‐
ristieken worden sneller.
■ Achtergrondverlichting
sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐
mentenverlichting.
■ Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
■ Sportieve besturing : Se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Radio-instellingen
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Telefooninstelling
Zie de infotainment-handleiding voor
nadere informatie.
Klantinformatie251KlantinformatieKlantinformatie........................... 251
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 253Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐ palingen van Richtlijn 1999/5/EC.Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.
Radarsystemen
Landspecifieke conformiteitsverkla‐ ringen voor radarsystemen staan op
de volgende pagina:
254Klantinformatie
Om deze data uit te lezen, zijn speci‐
ale apparatuur en toegang tot de auto vereist. Sommige diagnosegegevens
worden elektronisch in de mondiale
systemen van Opel ingevoerd wan‐ neer de auto voor onderhoud in de
werkplaats is, om de onderhoudshis‐
torie van de auto te kunnen vastleg‐
gen. Daarmee kan de werkplaats u
een efficiënt onderhoud en reparatie bieden, op maat gemaakt voor uw ei‐ gen auto. Elke keer als u de auto naar de werkplaats brengt.
De fabrikant zal geen informatie met
betrekking tot het gedrag van de be‐
stuurder over een ongeval opzoeken
of deze delen met anderen, tenzij:
■ de autobezitter, dan wel de lease- rijder in geval van een lease-auto
■ in het kader van een officieel on‐ derzoek door de politie of een ver‐
gelijkbare overheidsinstantie
■ als hulpmiddel ter verdediging van de fabrikant bij wettelijke procedu‐
res
■ zoals vereist door de wetDe fabrikant kan de verzamelde of
ontvangen diagnosedata bovendien
gebruiken:
■ ten behoeve van onderzoek dat de fabrikant verricht
■ beschikbaar stellen ten behoeve van onderzoek, mits de vereiste
vertrouwelijkheid gewaarborgd
blijft en de noodzaak van dergelijk
onderzoek is aangetoond
■ de algemene data, die niet aan een
specifieke auto zijn gekoppeld, de‐
len met andere organisaties voor
onderzoeksdoeleindenRadiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐
diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
259
Portier open ................................. 98
Prestaties ................................... 246
Profieldiepte ............................... 218
Q Quickheat ................................... 133
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 254
Regelbare instrumentenverlichting ...........123
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 253
Remassistentie .......................... 154
Rem- en koppelingssysteem .......93
Rem- en koppelingsvloeistof ......237
Remmen ............................ 152, 196
Remvloeistof .............................. 196
Reservewiel ............................... 226
Richtingaanwijzer ........................92
Richtingaanwijzers ..................... 121
Richtingaanwijzers vooraan ......202
Roetfilter ............................... 95, 143
Rugleuning neerklappen .............51
Ruiten ........................................... 32
Rijgedrag en aanhangertips ......186
Rijhoogte .................................... 137
Rijregelsystemen ........................155
Rijverlichting .......................... 13, 97S
Selectieve katalysatorreductie ....144
Service ............................... 135, 236
Service-display ............................ 89
Service-informatie ...................... 236
Sjorogen ...................................... 77
Slepen ................................ 185, 231
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................219
Snelheidsbegrenzer ...................160
Snelheidsmeter ............................ 87 Softtop ......................................... 35
Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................195
Startbeveiliging ......................30, 97
Starten en bedienen ...................137
Starthulp gebruiken ...................229
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling ........................7, 49
Stop/Start-systeem .....................139
Storing ....................................... 150
Storing elektrische handrem .........94
Storingsindicatielamp ..................93
Stroomonderbreking ..................150
Sturen ......................................... 136
Stuurbedieningsknoppen .............80
Stuurbekrachtiging........................ 94Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling ...................... 80
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 182
Te laag brandstofpeil ...................96
Toerenteller ................................. 88
Top-Tether-bevestigingsogen ......70
Traction Control .........................155
Traction Control-systeem UIT....... 95
Trekhaak............................. 185, 187
Trekstang.................................... 185
Typeplaatje ................................ 239
U Uitlaatgassen ............................. 143
Uitrol-brandstofafsluiter .............139
Uitstapverlichting .......................124
Uw autogegevens ..........................3
V
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 219
Vaste luchtroosters ....................134
Veiligheidsgordel ...........................9
Veiligheidsgordels .......................55
Velgen en banden .....................213
Ventilatie ............................... 55, 126
Verbanddoos ............................... 78