Page 49 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU59632
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval. Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lbs):Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90 kg (198 lbs) tot maximumbela-
ding: Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*: 150 kg (331 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
2RD-9-D0.book 15 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 50 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10572
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te
zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:90/100-18M/C 54S
Fabrikant/model:
METZELER/ME77 Front
Achterband: Maat:
110/90-18M/C 61S
Fabrikant/model: METZELER/ME77
2RD-9-D0.book 16 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 51 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU21944
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10611
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of bescha-
diging. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU48291
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af. 1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout richting (a) voor meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelbout richting (b) voor
minder vrije slag van de koppelings-
hendel. 4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag niet kan
worden gehaald op de hierboven beschre-
ven wijze, vraag dan een Yamaha dealer
het inwendig koppelingsmechanisme tecontroleren.
1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Rubberafdekking
3. Borgmoer (koppelingshendel)
4. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
32
4(a)
(b)
1
2RD-9-D0.book 17 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 52 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU48443
Vrije slag van remhendel
afstellenDe vrije slag van de remhendel dient
5.0–8.0 mm (0.20–0.31 in) te bedragen, zo-
als weergegeven. Controleer de vrije slag
van de remhendel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.
1. Schuif de rubber afdekking terug naar de remhendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelschroef voor de vrije slag van de remhendel richting (a) voor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelschroef richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel. 4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
WAARSCHUWING
DWA10631
Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije slag
worden gecontroleerd, om zeker te
zijn dat de rem naar behoren werkt.
Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het hy-
draulisch systeem zit, moet het sy-
steem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motor-
fiets wordt gebruikt. Lucht in het hy-
draulisch systeem heeft een
negatief effect op de remwerking,
waardoor u de macht over het stuur
zou kunnen verliezen met een onge-luk als gevolg.
DAU60900
De hoogte en vrije slag van het
rempedaal afstellen
WAARSCHUWING
DWA10671
Het is aan te raden deze afstellingen telaten uitvoeren door een Yamaha dealer.
Hoogte van rempedaal
De bovenzijde van het rempedaal moet ca.
20.0 mm (0.79 in) onder de bovenzijde van
de voetsteun staan. Controleer regelmatig
de hoogte van het rempedaal en stel deze
indien nodig als volgt af.1. Draai de borgmoer bij het frame los.
2. Draai de stelbout voor de rempedaal-
hoogte richting (a) voor een hogere
rempedaalstand. Draai de stelbout
1. Borgmoer
2. Stelschroef vrije slag remhendel
3. Rubberafdekking
4. Vrije slag remhendel
2 3
1
(a)
(b)
4
1. Hoogte van rempedaal
1
2RD-9-D0.book 18 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 53 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
richting (b) voor een lagere rempe-
daalstand.
3. Draai de borgmoer aan.WAARSCHUWING
DWA11232
Nadat de hoogte van het rempedaal is af-
gesteld, moet de vrije slag van het rem-pedaal worden afgesteld. Vrije slag rempedaal
De vrije slag van het rempedaal dient
20.0–30.0 mm (0.79–1.18 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van het rempedaal regelmatig en stel indien
nodig als volgt af.
Draai de stelmoer van het rempedaal op de
rempedaalstang richting (a) voor meer vrije
slag van het rempedaal. Draai de stelmoer
richting (b) voor minder vrije slag van het
rempedaal.
WAARSCHUWING
DWA10681
Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen van
de ketting of na het verwijderen en
monteren van het achterwiel.
Vraag een Yamaha dealer de afstel-
ling te doen als de juiste afstelling
niet haalbaar is volgens de be-
schreven werkwijze.
Controleer de werking van het rem-
licht na het afst
ellen van de vrijerempedaalslag.
1. Borgmoer
2. Stelbout rempedaalhoogte
1
2
(b)
(a)
1. Vrije slag rempedaal
1
1. Stelmoer vrije slag rempedaal
(b)
(a)
1
2RD-9-D0.book 19 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 54 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU44821
Schakelpedaal controlerenDe werking van het schakelpedaal hoort
voorafgaand aan elke rit te worden gecon-
troleerd. Als de bediening niet soepel gaat,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.
DAU22274
RemlichtschakelaarsHet remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.
DAU22382
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22432
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voor zien van slijtage-in-
dicatorgroeven, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groeven om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicatorgroeven
1. Stelmoer remlichtschakelaar
2. Remlichtschakelaar
2
1 (a)
(b)
1. Remblok
2. Slijtage-indicatorgroef remblok12
2RD-9-D0.book 20 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 55 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
DAU22541
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslij tage kan worden ge-
controleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU32346
Controleren van
remvloeistofniveauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van het
reservoir horizontaal staat. Vul indien nodig
remvloeistof bij.
WAARSCHUWING
DWA15991
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Bij een te laag remvloeistofniveau kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uitslui-
tend DOT 4 remvloeistof uit een on-
aangebroken verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof
dan DOT 4 kan re-
sulteren in een schadelijke chemi-
sche reactie.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan ge lakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
1 2
1. Merkstreep minimumniveauAanbevolen remvloeistof:
DOT 41
2RD-9-D0.book 21 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 56 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-22
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAU22724
Remvloeistof verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
oliekeerringen van de hoofdremcilinder, de
remklauwen en de remslang vervangen vol-
gens de intervalperioden of wanneer ze lek-
ken of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU22762
Spanning aandrijfkettingDe spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU59591
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand.
3. Druk de aandrijfketting in het midden tussen de aandrijfas en de achterwiel-
as in met een kracht van 50 N (5.0 kgf,
11 lbf).
4. Meet de spanning van de aandrijfket- ting zoals getoond.
Spanning aandrijfketting: 30.0–40.0 mm (1.18–1.57 in)
2RD-9-D0.book 22 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分