WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
OFF
Met de kraanhendel in deze stand stroomt
de benzine niet door. Gebruik deze positie
van de kraanhendel bij het uitvoeren van
bepaalde onderhoudswerkzaamheden of
bij langdurig stallen van het voertuig.
DAU13651
KickstarterKlap om de motor te st arten het kickstartpe-
daal uit, beweeg dit met uw voet iets naar
beneden totdat de tandwielen aangrijpen en
trap het pedaal dan soepel maar krachtig
omlaag. Dit model is uitgerust met een pri-
maire kickstarter, waardoor de motor in elke
versnelling kan worden gestart zolang de
koppeling ontkoppeld is. Het is echter toch
beter om de versnellingsbak in de vrijstand
te schakelen voordat wordt gestart.
DAU13701
DecompressiehendelAls de hendel wordt ingetrokken, wordt de
uitlaatklep met kracht geopend zodat de
compressiedruk teruggebracht kan worden.
Hierdoor kan de zuiger bewegen net na de
compressieslag voor de kickstart. (Zie
pagina 5-1.)
1. Pijlteken op “OFF”
1
1. Kickstarter
1
1. Decompressiehendel
1
2RD-9-D0.book 10 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
5-1
1
2
3
456
7
8
9
10
11
12
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU59360
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. Draai in dit
geval de sleutel naar “OFF” en vervol-
gens naar “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de
motor wordt aangezwengeld als u het
kickstartpedaal omlaag drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg het kick-
startpedaal omlaag om de motor op-nieuw te starten.
DAU59530
Starten van de motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-12 voor meer informatie.
1. Draai de sleutel naar “ON” en zet de
noodstopschakelaar op “ ”.
De waarschuwingslampjes voor mo-
torstoring en het brandstofniveau
moeten enkele seconden oplichten en
daarna weer uitgaan.
LET OP
DCA16712
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid, of wanneer het waar-
schuwingslampje niet dooft, zie dan pa-
gina 3-2 voor een cont role van het circuit
van het betreffende waarschu-wingslampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU59632
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen door
de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor ditmodel is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machinekan leiden tot een ongeval. Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
Bandenspanning (gemeten op koude
banden):
Belading tot 90 kg (198 lbs):Voor:
175 kPa (1.75 kgf/cm
2, 25 psi)
Achter: 200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
90 kg (198 lbs) tot maximumbela-
ding: Voor:
200 kPa (2.00 kgf/cm2, 29 psi)
Achter: 225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belasting*: 150 kg (331 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale bandprofieldiepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
2RD-9-D0.book 15 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
tijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leidentot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd.
WAARSCHUWING
DWA10572
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het niet
anders kan, moet de band zeer
zorgvuldig worden geplakt en dan
zo snel mogelijk worden vervangen door een nieuwe band van goede
kwaliteit.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te
zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-schappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:90/100-18M/C 54S
Fabrikant/model:
METZELER/ME77 Front
Achterband: Maat:
110/90-18M/C 61S
Fabrikant/model: METZELER/ME77
2RD-9-D0.book 16 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
DAU21944
Spaakwielen
WAARSCHUWING
DWA10611
De wielen van dit model zijn niet ontwor-
pen voor gebruik met tubeless banden.
Gebruik geen tubeless banden voor ditmodel.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de en de spaken op losheid of bescha-
diging. Laat in geval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te re-
pareren, hoe klein de reparatie ook is.
Vervang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU48291
Vrije slag van koppelingshendel
afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel dient
5.0–10.0 mm (0.20–0.39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije slag
van de koppelingshendel regelmatig en stel
indien nodig als volgt af. 1. Schuif de rubber afdekking terug naar
de koppelingshendel.
2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelbout richting (a) voor meer vrije slag van de koppelingshen-
del. Draai de stelbout richting (b) voor
minder vrije slag van de koppelings-
hendel. 4. Draai de borgmoer vast en schuif de
rubber afdekking weer naar de oor-
spronkelijke positie.
OPMERKINGAls de voorgeschreven vrije slag niet kan
worden gehaald op de hierboven beschre-
ven wijze, vraag dan een Yamaha dealer
het inwendig koppelingsmechanisme tecontroleren.
1. Vrije slag van koppelingshendel
2. Rubberafdekking
3. Borgmoer (koppelingshendel)
4. Stelbout voor vrije slag koppelingshendel
32
4(a)
(b)
1
2RD-9-D0.book 17 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU45512
Stuursysteem controlerenLosse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuursy-
steem moet als volgt worden gecontroleerd
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema. 1. Zet de machine op de middenbok. WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorko-
men.
[DWA10752]
2. Houd de voorvorkpoten aan het onder-
ste uiteinde beet en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen. Als
speling wordt gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te in-
specteren of repareren.
DAU23292
Controleren van wiellagersDe voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU40447
AccuDe accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-11.)
Dit model is voorzien van een VRLA (Valve
Regulated Lead Acid)-accu. De elektrolyt
hoeft niet te worden gecontroleerd en er
hoeft geen gedistilleerd water te worden bij-
gevuld. Er moet echter wel worden gecon-
troleerd of de accustekker stevig is
aangesloten.
WAARSCHUWING
DWA10761
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk om-
dat het zwavelzuur bevat, een stof
die ernstige brandwonden veroor-
zaakt. Vermijd contact met de huid,
ogen of kleding en bescherm uw
ogen altijd bij werkzaamheden nabij
1. Accu
1
2RD-9-D0.book 28 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
8-1
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
SPECIFICATIES
DAU5091H
Afmetingen:Totale lengte: 2085 mm (82.1 in)
Totale breedte: 750 mm (29.5 in)
Totale hoogte: 1095 mm (43.1 in)
Zadelhoogte:
785 mm (30.9 in)
Wielbasis: 1410 mm (55.5 in)
Grondspeling: 130 mm (5.1 in)
Kleinste draaicirkel:
2400 mm (94.5 in)Gewicht:Rijklaar gewicht:174 kg (384 lb)Motor:Type motor:Luchtgekoeld, 4-takt, SOHC
Cilinderopstelling: 1-cilinder
Slagvolume:
399 cm
3
Boring slag:
87.0 67.2 mm (3.43 2.65 in)
Compressieverhouding: 8.50 : 1
Startsysteem:
Kickstarter
Smeersysteem: Dry sump
Motorolie:Aanbevolen merk:
YAMALUBE
Type: SAE 10W-30, 10W-40, 10W-50, 15W-40,
20W-40 of 20W-50
Aanbevolen kwaliteit motorolie: Type API service SG of hoger, JASO MA
norm
Hoeveelheid motorolie: Zonder vervanging van oliefilterelement:
2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement: 2.10 L (2.22 US qt, 1.85 Imp.qt)Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoatingBrandstof:Aanbevolen brandstof:Normale loodvrije benzi ne (Gasohol (E10)
acceptabel) Inhoud brandstoftank:
12.0 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
2.2 L (0.58 US gal, 0.48 Imp.gal)
Brandstofinjectie:Gasklephuis:Het teken van identificatie:2RD1 00Bougie(s):Fabrikant/model:
NGK/BPR6ES
Elektrodenafstand: 0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Type koppeling: Nat, meervoudige plaatVersnellingsbak:Primaire reductieverhouding:2.567 (77/30)
Eindoverbrenging: Ketting
Secundaire reduc tieverhouding:
2.947 (56/19)
Type versnellingbak: Constant mesh, 5 versnellingen
Bediening: Bediening met linkervoet
Overbrengingsverhoudingen:
1e:2.357 (33/14)
2e:
1.556 (28/18)
3e: 1.190 (25/21)
–20 –10 0 1020 30 40 50 C
10 30 50 70 90 110
0 130 F
SAE 10W-30
SAE 15W-40SAE 20W-40SAE 20W-50
SAE 10W-40SAE 10W-50
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
10-1
1
2
3
4
5
6
7
8
910
11
12
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren .........6-24
Accu .........................................................6-28
Achterbrugscharnierpunten, smeren........6-27BBanden.....................................................6-15
Bougie, controleren ....................................6-9
Brandstof....................................................3-7
Brandstofkraan...........................................3-9
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......5-3CClaxonschakelaar ......................................3-4
Contactslot/stuurslot ..................................3-1
Controle- en waarschuwingslampjes .........3-2
Controlelampje grootlicht ...........................3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .............3-2DDecompressiehendel ...............................3-10
Dimlichtschakelaar .....................................3-4GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren...................................................6-25
Gereedschapsset .......................................6-2
Gloeilamp remlicht/achterlicht, vervangen ..............................................6-32
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ..............................................6-33HHoogte en vrije slag van rempedaal, afstellen .................................................6-18IIdentificatienummers ..................................9-1
Inrijperiode .................................................5-3
KKabels, controleren en smeren................ 6-24
Kickstarter................................................ 3-10
Klepspeling .............................................. 6-14
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-31
Koppelingshendel ...................................... 3-5
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 6-17LLichtsignaalschakelaar .............................. 3-4
Luchtfilterelement, vervangen ................. 6-13MMatkleur, let op .......................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren .......................... 6-26
Modelinformatiesticker............................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement................... 6-10NNoodstopschakelaar .................................. 3-4OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 6-3PPaneel, verwijderen en aanbrengen .......... 6-8
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........... 6-34
Parkeren .................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 6-38RRemblokken en remschoenen, controleren ............................................ 6-20
Rem- en koppelingshendels, controleren en smeren .......................... 6-25
Remhendel ................................................ 3-6
Remhendel, vrije slag afstellen................ 6-18
Remlichtschakelaars ............................... 6-20 Rempedaal ................................................ 3-6
Rempedaal, controleren en smeren ........ 6-26
Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-21
Remvloeistof, verversen.......................... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar..................... 3-4
SSchakelaar alarmverlichting ...................... 3-4
Schakelen ................................................. 5-2
Schakelpedaal........................................... 3-5
Schakelpedaal, controleren..................... 6-20
Schokdemperunits, afstellen ................... 3-11
Serienummer motorblok ............................ 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 6-4
Snelheidsmeterunit ................................... 3-3
Spanning aandrijfketting.......................... 6-22
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-3
Starten van de motor................................. 5-1
Starten van de motor, problemen.............. 5-2
Startspersysteem .................................... 3-12
Stationair toerental, controleren .............. 6-14
Storingzoekschema................................. 6-40
Stuurschakelaars ...................................... 3-4
Stuursysteem, controleren ...................... 6-28TTankbeluchtingsslang/overloopslang ........ 3-8
Tankdop .................................................... 3-6
Toerenteller ............................................... 3-3UUitlaatkatalysator....................................... 3-9VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer...................... 9-1
2RD-9-D0.book 1 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分