Page 17 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit deaccu ontladen.
DAU49395
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11021
Controlelampje richtingaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechters tand is gedrukt.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel- lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje br
andt terwijl de koplamp
is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11354
Waarschuwingslampje brandstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 2.2 L (0.58 US gal, 0.48 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU11485
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje brandstofniveau “”
3. Vrijstandcontrolelampje “ ”
4. Controlelampje grootlicht “ ”
5. Controlelampje richtingaanwijzers “”
4
2
15
3
2RD-9-D0.book 2 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 18 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
controleert. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het zelfdiagnosesysteem te controle-
ren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU11631
SnelheidsmeterunitDe snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheid smeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale
afgelegde afstand. De ritteller toont de af-
stand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de af-
stand te schatten die met een volle brand-
stoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tank-
stops te plannen.
DAU11882
ToerentellerMet de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen het
ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.Rode zone: 7000 tpm en hoger
1. Terugstelknop
2. Snelheidsmeter
3. Kilometerteller
4. Ritteller
123 4
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1
2
2RD-9-D0.book 3 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 19 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU1234G
StuurschakelaarsLinks
Links Rechts
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op
“ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting- aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat
hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU12766
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Druk met de sleutel in de stand “ON” op
deze schakelaar om de alarmverlichting in
te schakelen (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Lichtsignaalschakelaar “ ”
1. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
2. Claxonschakelaar “ ”
1
21
2
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ / ”
1
2
2RD-9-D0.book 4 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 20 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU12821
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-12.)
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
2RD-9-D0.book 5 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 21 of 88
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12942
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13125
TankdopOm de tankdop te verwijderen
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen 1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het
“ ”-merkteken naar voren toe.
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
1. Ontgrendelen.
2. Slotplaatje tankdop
2
1
2RD-9-D0.book 6 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 22 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
2. Draai de sleutel linksom naar de oor- spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct aangebracht en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA10132
Controleer voor u gaat rijden of de tank-
dop correct is aangebracht. Door brand-stoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid
1. “ ”-merkteken
2. Slotplaatje tankdop
1
2
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
1 2
2RD-9-D0.book 7 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 23 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU57690
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 95 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije s uperbenzine. Door lood-
vrije benzine te gebruiken gaan bougies langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
DAU39453
Tankbeluchtingsslang/
overloopslangAlvorens de motorfiets te gebruiken:
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
Controleer de tankbeluchtingsslang/
overloopslang op scheuren of bescha-
diging en vervang indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Voorgeschreven brandstof:
Normale loodvrije benzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
12.0 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 2.2 L (0.58 US gal, 0.48 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
1
2RD-9-D0.book 8 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分
Page 24 of 88

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerus t met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU59490
BrandstofkraanDe brandstofkraan regelt en filtert de brand-
stoftoevoer van de brandstofpomp naar de
brandstofinjector.
De brandstofkraan kent twee standen:
ON
Met de kraanhendel in deze stand wordt
brandstof geleverd aan de motor. Tijdens
normaal gebruik hoort de kraanhendel in
deze stand te staan.1. Pijlteken op “ON”
1
2RD-9-D0.book 9 ページ 2013年12月3日 火曜日 午後2時30分