Page 209 of 367

❒informatiefolder (zie fig. 191), voor
een correct gebruik van de snelle
bandenreparatiekit, die vervolgens
overhandigd moet worden aan het
personeel dat de band behandeld
met FIX&GO moet repareren;
❒een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒een paar beschermende
handschoenen in het zijvak van de
compressor;
❒adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
148) 149) 150)43)
BELANGRIJKE
INFORMATIE:
Het afdichtmiddel van de snelle
bandenreparatiekit werkt bij
buitentemperaturen tussen –20 °C en
+50 °C.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
151) 152)2)
OPPOMPEN
153) 154) 155) 156) 157)
❒Trek de handrem aan. Draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A
fig. 192 uit en draai de ringmoer B op
het ventiel van de band vast;
❒steek de stekker E fig. 194 in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact
en start de motor. Draai de
schakelaar D fig. 193 linksom in de
reparatiestand. Schakel de
compressor in door op de aan/uit
schakelaar te drukken. Pomp de
band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.Voor een preciezere aflezing wordt
geadviseerd om bij uitgeschakelde
compressor de druk op de drukmeter F
fig. 193 te controleren, zonder de
schakelaar uit de reparatiestand te
verplaatsen;
191
F1A0181
192
F1A0182
193
F1A0183
205
11-3-2014 16:50 Pagina 205
Page 210 of 367

❒als het na 10 minuten nog steeds niet
mogelijk is om minstens 3 bar te
krijgen, maak dan de doorzichtige
vulleiding van het ventiel los, neem de
12V-stekker uit en verplaats
vervolgens het voertuig ongeveer 10
meter naar voren, zodat de
afdichtvloeistof zich gelijkmatig in de
band kan verdelen; pomp de band
vervolgens weer op;
❒als het na deze handeling nog steeds
niet mogelijk is om na 10 minuten
minstens 3 bar te verkrijgen, rijd dan
niet verder omdat de band te ernstig
beschadigd is en de snelle
bandenreparatiekit niet de vereiste
afdichting kan garanderen. Wendt u
zich tot het Fiat-servicenetwerk.
❒als de bandenspanning vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens"
is bereikt, rijd dan onmiddellijk weg;❒stop na ongeveer 10 minuten en
controleer de bandenspanning
opnieuw; vergeet niet de handrem
aan te trekken;
❒als een spanning van minstens 3 bar
wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (bij
draaiende motor en aangetrokken
handrem) vermeld in de paragraaf
"Bandenspanning" in het hoofdstuk
"Technische gegevens", ga weer
rijden en rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde garage van een Fiat
dealer.
ALLEEN VOOR
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden
gebruikt voor het herstellen van de
spanning.
❒Trek de handrem aan.
❒Draai de ventieldop los, neem de
vulleiding C fig. 195 met de
snelkoppeling uit en sluit hem
rechtstreeks op het ventiel van de
band aan.
❒Steek de stekker in het
dichtstbijzijnde 12V-stopcontact en
start de motor.
❒Draai de schakelaar rechtsom in de
stand herstel bandenspanning.❒Schakel de compressor in door op
de aan/uit schakelaar te drukken.
Pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Bandenspanning" in het
hoofdstuk "Technische gegevens", is
bereikt.
OPMERKING Als de band moet
worden leeggemaakt, druk dan op de
speciale toets B getoond in fig. 196.
Voor een preciezere aflezing wordt
geadviseerd om bij uitgeschakelde
compressor de druk op de drukmeter
te controleren, zonder de schakelaar uit
de reparatiestand te verplaatsen194
F1A0335
195
F1A0185
206
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 206
Page 211 of 367

VERVANGINGSPROCEDUREBUSJE
Ga als volgt te werk om het busje te
vervangen:
❒druk op de knop A fig. 197 om het
onderdeel los te maken;
❒breng het nieuwe busje aan en druk
erop totdat het automatisch
vergrendelt.
BELANGRIJK
148) Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de
behandelde band moet repareren.
149) Beschadigingen op de zijkanten
van de band kunnen niet
gerepareerd worden. Gebruik de
reparatiekit niet als de band
beschadigd is geraakt door het
rijden met een lege band.
150) De band kan niet gerepareerd
worden als de velg beschadigd is
(zodanig verbogen dat dit tot
luchtlekkage leidt). Verwijder niet
het eventueel in de band
binnengedrongen voorwerp
(schroef of spijker).
151) Bedien de compressor niet
langer dan 20 minuten achter
elkaar. Gevaar voor oververhitting.
Banden gerepareerd met de
snelle bandenreparatiekit mogen
slechts tijdelijk gebruikt worden,
aangezien de kit niet geschikt
is voor een definitieve reparatie.152) Het busje bevat ethyleenglycol.
Het bevat latex dat een
allergische reactie kan
veroorzaken. Schadelijk bij
inslikken. Irriterend voor de ogen.
Kan irritatie veroorzaken bij
inademing of contact. Vermijd
contact met huid, ogen en
kleding. Spoel bij contact
onmiddellijk uit met rijkelijk water.
Vermijd braken bij inslikken.
Spoel de mond en drink veel
water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts. Buiten bereik van kinderen
bewaren. Het product mag niet
gebruikt worden door
astmapatiënten. Adem de dampen
niet in tijdens het inbrengen en
oppompen. Raadpleeg
onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar het
busje in zijn houder, uit de buurt
van warmtebronnen. Het
afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang de
bus als de houdbaarheidsdatum
van het afdichtmiddel is
verstreken.
153) Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de
snelle bandenreparatiekit zijn
geleverd.
196
F1A0186
197
F1A0187
207
11-3-2014 16:50 Pagina 207
Page 212 of 367

154) Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
aan, om eraan te herinneren dat
de band behandeld is met de
snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Rijd niet harder dan 80 km/h.
Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
155) Rijd niet verder als de
bandenspanning onder 3 bar is
gedaald: de snelle
bandenreparatiekit Fix & Go
automatic kan de vereiste
afdichting niet garanderen omdat
de band te ernstig beschadigd
is. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
156) Informeer het servicepunt dat
de band gerepareerd is met de
snelle bandenreparatiekit.
Overhandig de informatiefolder
aan het personeel dat de met de
snelle reparatiekit behandelde
band moet repareren.
157) Als andere banden worden
gebruikt dan de banden die bij het
voertuig geleverd zijn, kan de
reparatie waarschijnlijk niet
mogelijk zijn. Bij vervanging van
de banden is het raadzaam de
door de fabrikant goedgekeurde
banden te monteren. Wendt u zich
tot het Fiat-servicenetwerk.
BELANGRIJK
43) Als de band door vreemde
voorwerpen lek is gelaakt, kan de
kit gebruikt worden voor
beschadigingen in het loopvlak of
de schouder van de band met
een diameter van maximaal 4 mm.
BELANGRIJK
2) Vervang het busje als de
houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is verstreken. Laat
het busje en het afdichtmiddel
niet in het milieu achter. Verwerk
het busje en het afdichtmiddel
overeenkomstig de nationale en
plaatselijke voorschriften.
EEN LAMP
VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
44)158) 159)
❒Als een lamp niet functioneert,
controleer dan of de betreffende
zekering is doorgebrand alvorens de
lamp te vervangen. Om de
zekeringen te vinden wordt verwezen
naar de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk.
❒controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
❒vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
❒controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de
lichtbundel van de koplampen;
208
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 208
Page 213 of 367

BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan licht beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar wordt
veroorzaakt door een lage temperatuur
en de luchtvochtigheidsgraad. De
condens zal snel verdwijnen wanneer
de koplampen ingeschakeld worden.
De aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Wendt u zich tot het Fiat
servicenetwerk.
BELANGRIJK
44) Raak alleen het metalen
gedeelte van halogeenlampen
aan. Het aanraken van het
lampglas met de vingers kan de
lichtopbrengst en de levensduur
van de lamp reduceren. Als het
lampglas per ongeluk toch wordt
aangeraakt, wrijf het dan schoon
met een doekje bevochtigd met
alcohol en laat het vervolgens
drogen.
BELANGRIJK
158) Wijzigingen of reparaties aan
het elektrische systeem die niet
correct zijn uitgevoerd en waarbij
geen rekening wordt gehouden
met de technische
systeemgegevens, kunnen
storingen veroorzaken die tot
brand kunnen leiden.
159) In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken,
kunnen er glassplinters
wegschieten.
209
11-3-2014 16:50 Pagina 209
Page 214 of 367
TYPEN LAMPENHet voertuig is uitgerust met verschillende typen gloeilampen:Volglas lampen:(type A) klemmontage. Trek om te
verwijderen.Lamp met bajonetsluiting:(type B) druk de lamp ietwat in en
draai hem linksom om hem te verwijderen.
Buislampen:(type C) trek de lamp uit de veercontacten om
hem te verwijderen.
Halogeenlampen:(type D) maak de lamp vrij en trek hem uit
zijn zitting om hem te verwijderen.
Halogeenlampen:(type E) maak de lamp vrij en trek hem uit
zijn zitting om hem te verwijderen.
210
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 210
Page 215 of 367
LampenLampen Type Vermogen Ref. figuurGrootlicht H7 55 W D
Dimlicht H7 55 W D
Parkeerlichten voor/dagrijlichten (DRL) W21/5W - LED (#) - -
Mistlampen (*) H11 55 W -
Richtingaanwijzers voor WY21W 21 W B
Richtingaanwijzers op flankenW16WF(**) / WY5W
(***)16W (**) / 5W (***) A
Richtingaanwijzers achter PY2IW 21 W B
Parkeerlichten opzij W5W 5 W A
Parkeerlichten achter P21/5 W 21/5W B
Parkeerlichten achter/Remlichten P21W 21 W B
Derde remlicht W5W 5 W B
Achteruitversnelling W16W 16 W B
Mistachterlicht W16W 16 W B
Kentekenverlichting C5W 5 W A
Plafondverlichting voor (beweegbaar lampenglas) 12V10W 10 W C
Plafondverlichting achter 12V10W 10 W C(#) waar voorzien, in plaats van lamp W21/5W
(*)voor bepaalde versies/markten
(**)XL en vrijetijdsversies
(***)alle overige versies
211
11-3-2014 16:50 Pagina 211
Page 216 of 367

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGENZie voor het type lamp en het vermogen
“Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten het
stadslicht en de dagrijlichten (daar waar
geen ledlichten aanwezig zijn), het
dimlicht, het grootlicht en de lampen
van de richtingaanwijzers.
De lampen moet vervangen worden bij
uitgebouwde koplampunit die op een
werktafel is geplaatst.
Ga als volgt te werk om de koplampunit
te verwijderen:
❒open de motorkap zoals uitgelegd in
de paragraaf "Motorkap/
Bagageruimte" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto";
❒maak de stekker A fig. 198 van de
koplamp los;
❒draai de schroeven B fig. 199 los die
de koplamp aan de carrosserie
bevestigen, verwijder de koplamp uit
zijn zitting, in het onderste gedeelte,
zoals getoond in fig. 199, verwijder
de koplamp en plaats hem op een
werktafel;❒volg onderstaande stappen om de
lampen te vervangen;
❒monteer de koplamp na de
vervanging door hem met de
schroeven B fig. 199 te bevestigen;
❒sluit de stekker A fig. 198 op de
koplamp aan.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 200:
A RichtingaanwijzersB Dimlicht
C Grootlicht
D Stadslichten/dagrijlichten
E Stadslichten/dagrijlichten met leds
(als alternatief voor D)
Verwijder de rubberen dop C fig. 201
om een lamp van het grootlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop B fig. 201
om een lamp van het dimlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop A fig. 201
om de lampen van de
richtingaanwijzers en stadslichten/
dagrijlichten (indien niet voorzien van
leds) te vervangen.
Breng de rubberen doppen weer aan
na de lampen te hebben vervangen en
controleer of ze goed vastzitten.
198
F1A0337
199
F1A0338
200
F1A0313
212
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 212