OPMERKING
lDoor de hendel van de automatische
ruitenwisser tijdens het rijden van de
stand
naar de standover
te schakelen, worden de
voorruitenwissers eenmaal
geactiveerd, waarna ze zullen
functioneren overeenkomstig de
hoeveelheid regenval.
lHet is mogelijk dat de automatische
ruitenwisserregeling niet functioneert
wanneer de temperatuur van de
regensensor ongeveer_
10 °C of
lager is, of ongeveer 85 °C of hoger
is.
lAls een waterafstotende laag op de
voorruit wordt aangebracht, kan de
regensensor de hoeveelheid regenval
niet correct aftasten en bestaat de
kans dat de automatische
ruitenwisserregeling niet juist
functioneert.
lAls vuil of vreemde bestanddelen
(zoals ijs of materie welke zout water
bevat) zich op de voorruit boven de
regensensor zijn gaan vasthechten of
als de voorruit met ijs bedekt is, kan
dit tot gevolg hebben dat de
ruitenwissers automatisch in
beweging gezet worden. Als echter
de ruitenwissers dit ijs, vuil of de
vreemde bestanddelen niet kunnen
verwijderen, zal de automatische
ruitenwisserregeling stoppen met
functioneren. Zet in dit geval de
ruitenwisserhendel in de stand voor
lage snelheid of hoge snelheid voor
handbedieningsregeling of verwijder
het ijs, vuil of de vreemde
bestanddelen met de hand om de
automatische ruitenwisserregeling te
herstellen.
OPMERKING
lAls u de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
laat staan, kunnen de
ruitenwissers door het effect van
sterke lichtbronnen,
elektromagnetische golven of
infrarood licht automatisch in
werking treden, omdat voor de
regensensor een optische sensor
wordt gebruikt. Het wordt
aanbevolen de automatische
ruitenwisserhendel in de stand
te laten staan, behalve tijdens het
rijden bij regenachtig weer.
lDe regelfuncties van de automatische
ruitenwisser kunnen uitgeschakeld
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
qVoorruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof de
hendel naar u toe trekken en vasthouden.
Ruitensproeier UIT
4-112
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
Stadsverkeer-remassistent (SCBS)í
lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is bestemd schade in het geval
van een botsing te beperken door het in werking stellen van de rembesturing (SCBS
rem) wanneer de lasersensor van het systeem een voorliggend voertuig bespeurt en
bepaalt dat een botsing met het voorliggend voertuig niet te vermijden is. Een botsing
kan mogelijk ook vermeden worden als de relatieve snelheid tussen uw auto en het
voorliggend voertuig minder is dan ongeveer 15 km/h.
Wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt terwijl het systeem in het werkingbereik is
tussen ongeveer 4 en 30 km/h, worden de remmen als extra hulp hard en snel
aangetrokken. (Rembekrachtiging (SCBS rembekrachtiging))
lBij auto's met een type A instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of de
auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-41.
Lasersensor
Tijdens het rijden
Remmen
4-123íBepaalde modellen.
WAARSCHUWING
De stadsverkeer-remassistent (SCBS) kan niet beschouwd worden als remedie voor
onveilige rijtechnieken:
Het systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge snelheden, bumperkleven (het te
dicht achter een ander voertuig rijden) en het rijden op gladde wegen zoals natte, of
met ijs en sneeuw bedekte wegen (verminderde wrijvingskracht van de banden
tengevolge van een laag water op het wegdek). Ongelukken blijven dan nog steeds
mogelijk.
Vertrouw niet volledig op het systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS):lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is enkel bestemd om in het
geval van een botsing schade te verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem
vertrouwt en daardoor het gaspedaal of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een
ongeluk veroorzaken.
lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) is een systeem dat in werking treedt in
respons op een voorliggend voertuig. Het is mogelijk dat het systeem 2-wielige
voertuigen of voetgangers niet kan bespeuren of hier niet op kan reageren.
lDe lasersensor voor het systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) bevindt
zich nabij de achteruitkijkspiegel. Neem voor de juiste werking van de stadsverkeer-
remassistent (SCBS) de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
lBreng geen stickers aan op de voorruit in de buurt van de lasersensor (ook geen
doorzichtige stickers). Anders bestaat de kans dat de lasersensor voorliggende
voertuigen niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan veroorzaken.
lDe lasersensor niet demonteren.lAls er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt
van de lasersensor zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) stoppen en uw auto door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur laten inspecteren. Als u
met barsten of krassen op de voorruit in de buurt van de lasersensor met de auto
blijft doorrijden, bestaat de kans dat het systeem abusievelijk in werking treedt
en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) op
pagina 4-129.
lRaadpleeg voor het vervangen van de voorruitenwissers of de voorruit een
deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
4-124
Tijdens het rijden
Remmen
WAARSCHUWING
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, kan het systeem
voorliggende voertuigen niet correct bespeuren. Dit heeft tot gevolg dat de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) niet normaal functioneert of abusievelijk
functioneert wat een ernstig ongeluk kan veroorzaken.
Schakel de stadsverkeer-remassistent (SCBS) uit wanneer de auto op een rollenbank
wordt gezet of gesleept wordt:
Schakel de stadsverkeer-remassistent (SCBS) uit om te voorkomen dat deze per
ongeluk in werking treedt wanneer de auto op een rollenbank wordt gezet of gesleept
wordt. Zie de volgende pagina voor hoe u de stadsverkeer-remassistent (SCBS) kunt
uitschakelen.
Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) op pagina
4-129.
OPGELET
lBij het off-road rijden op plaatsen met gras of hooi, wordt het aanbevolen de
stadsverkeer-remassistent (SCBS) uit te schakelen.
lGebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat voor alle wielen en van
hetzelfde merk, soort en profielpatroon. Bovendien geen banden met duidelijk
zichtbaar verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Gebruik geen
banden met duidelijk verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto, aangezien de
kans bestaat dat de stadsverkeer-remassistent (SCBS) niet normaal functioneert.
lDe lasersensor beschikt over een functie die verontreiniging van de voorruit bespeurt
en de bestuurder informeert, echter afhankelijk van de omstandigheden is het
mogelijk dat plastic zakken, ijs of sneeuw op de voorruit niet bespeurd worden. In
dergelijke gevallen kan het systeem niet nauwkeurig een voorliggend voertuig
bepalen en bestaat de kans dat dit niet normaal functioneert. Rijd altijd voorzichtig en
let op de weg vóór u.
Tijdens het rijden
Remmen
4-125
OPMERKING
lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) zal niet functioneren als de
bestuurder opzettelijk gebruik maakt van de rijbedieningsorganen (gaspedaal en
stuurwiel).
lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) functioneert onder de volgende
omstandigheden.
lWanneer de motor draait.lWanneer de display in de instrumentengroep niet aangeeft dat het systeem inspectie
behoeft of niet gebruikt kan worden.
lBij een rijsnelheid van ongeveer 4 tot 30 km/h.lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is niet uitgeschakeld.lHet TCS systeem is niet uitgeschakeld met behulp van de TCS OFF schakelaar.lHet DSC systeem is niet defect.
lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) bespeurt een voorliggend voertuig door het
uitzenden van een nabij infrarood laserstraal en het opvangen van de straal die door de
reflector van het voorliggend voertuig weerkaatst wordt en dit vervolgens voor de
meting te gebruiken. Als gevolg bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent
(SCBS) onder de volgende omstandigheden niet functioneert:
lWeerkaatsing van de laserstraal is slecht als gevolg van de vorm van het
voorliggende voertuig.
lHet voorliggende voertuig is buitengewoon vuil.lBij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.lDe ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt
wanneer het regent.
lWanneer de voorruit vuil is.lHet stuurwiel wordt volledig naar links of rechts gedraaid, of u laat de auto snel
accelereren en komt dichtbij het voorliggende voertuig.
lVrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage of
hoge opbouw.
lVoertuigen met afwijkende constructies zoals een autotransportvoertuig.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent
(SCBS) niet normaal functioneert.
lWanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.lAls er de kans bestaat op gedeeltelijk contact met een voorliggend voertuig.lBij het rijden op continu bochtige wegen en het op- en afrijden van uitritten.lWanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager
vervoerd wordt die de lasersensor afdekt.
lUitlaatgas van het voertuig vóór u, zand, sneeuw of waterdamp dat uit mangaten en
goten opstijgt en opspattend water.
lBij het slepen van een defect voertuig.
4-126
Tijdens het rijden
Remmen
OPMERKING
lIn de volgende gevallen kan de lasersensor ten onrechte bepalen dat er een
voorliggend voertuig is en is het mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent (SCBS) in
werking treedt.
lVoorwerpen op de weg bij de ingang van een bocht.lVoertuigen die tijdens het maken van een bocht in de tegenovergestelde rijbaan
passeren.
lMetalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.lBij het rijden door een tolhek.lBij het rijden onder een plastic gordijn of vlag.lPlastic voorwerpen zoals palen.lTweewielige voertuigen, voetgangers, dieren of bomen.
lAls sommige banden van de auto buitengewoon versleten zijn, bestaat de kans dat het
systeem niet correct functioneert. Als de banden weer in normale toestand worden
gebracht en het hoofdwaarschuwingslampje alsnog brandt, uw auto door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur laten inspecteren.
qBehandeling van de lasersensor
De lasersensor van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) bevindt zich aan de bovenzijde
van de voorruit nabij de achteruitkijkspiegel.
Lasersensor
Houd voor de juiste werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) altijd het gedeelte
van de voorruit rondom de lasersensor schoon.
Tijdens het rijden
Remmen
4-127
WAARSCHUWING
Aangezien de kans bestaat op oogbeschadiging als gevolg van de laser, altijd
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht nemen:lDe sensor nooit verwijderen.lEen verwijderde sensor voldoet niet aan de bepalingen voor een klasse 1M laser
onder de IEC 60825-1 specificatie en derhalve kan oogveiligheid niet gegarandeerd
worden.
lKijk niet rechtstreeks in de sensor met gebruik van optische instrumenten met een
vergrotingsfunctie zoals vergrootglazen en microscoop- en objectieflenzen binnen
een afstand van 100 mm van de sensor.
Stralingsgegevens van lasersensor
Maximum gemiddeld vermogen: 45 mW
Impulsduur: 33 ns
Golflengte: 905 nm
Divergentiehoek (horizontaal×verticaal): 28 graden×12 graden
4-128
Tijdens het rijden
Remmen
Bandenspanningcontrolesysteem
lHet bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep (de waarschuwing wordt ook
getoond op de display op de type A
*1instrumentengroep) en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de
voorgeschreven bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te
worden. Volg de procedure en voer de initialisatie uit.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
lBij auto's met een type A*1instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of
de auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de indikatie.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-41.
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-54.
ABS wielsnelheidssensor
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
4-141