met de rug tegen de rugleuning zitten,
moeten de driepuntsgordels op de
achterbank gebruiken.
Zorg dat het kind rechtop in destoel zit.
Leg de heupgordel laag over de heupen en trek de gordel zo strak
mogelijk aan.
Controleer regelmatig of de gordel goed past. Door de bewegingen van
het kind kan de gordel een foutieve
positie aannemen.
Als de schoudergordel het gezicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de
auto. Als dit niet helpt, kunt u het
kind middenin op de achterbank
zetten en vastgespen met zowel het
heup- als het schoudergedeelte van
de gordel. Sta nooit toe dat een kind
de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt.
WAARSCHUWING!
Kinder- of babyzitjes verliezenhun werking wanneer ze onjuist
zijn aangebracht. Het kan los-
schieten bij een aanrijding. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij de bevestiging van een
kinderzitje nauwkeurig de aan-
wijzingen van de fabrikant.
Een tegen de rijrichting in te be- vestigen kinderzitje mag u alleen
gebruiken op de achterbank. In
een tegen de rijrichting in ge-
plaatst kinderzitje op de voorstoel
kan een baby of kind ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen wan-
neer de passagiersairbag wordt
opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje op-
timaal te gebruiken:
Controleer voor de aanschaf van een kinderzitje of het is voorzien
van een sticker waarop is vermeld
dat het zitje voldoet aan alle van
toepassing zijnde veiligheidsnor-
men. LANCIA raadt u ook aan voor aanschaf te controleren of het kin-
derzitje goed te bevestigen is in de
auto waarin u het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet geschikt zijn voor het gewicht en de lengte van
het kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de limieten voor
gewicht en lengte.
Volg nauwkeurig de instructies van de fabrikant wanneer u een kinder-
zitje installeert. Als u het zitje niet
op de juiste wijze installeert, func-
tioneert het mogelijk niet wanneer
dat nodig is.
De autogordels voor passagiers zijn uitgerust met een automatisch
blokkerend oprolmechanisme
(ALR) dat het heupgedeelte van de
gordel stevig om het kinderzitje ge-
spannen houdt, zodat geen borg-
klem gebruikt hoeft te worden. Op
zitplaatsen die zijn voorzien van
automatisch blokkerend oprolme-
chanisme, is een ratelend geluid
hoorbaar wanneer de gordelband
volledig is uitgetrokken en wordt
66
losgelaten om terug te rollen. Raad-
pleeg de paragraaf "Automatische
blokkeerfunctie" voor meer infor-
matie hierover.
Op de achterbank is het soms lastig om de driepuntsgordel strak om het
kinderzitje aan te trekken, doordat
de gesp of de gespsluiting zich te
dicht bij de gordelopening op het
zitje bevindt. Maak dan de gesp los
uit de gespsluiting en draai het
korte gordelgedeelte aan de slui-
tingzijde enkele keren rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de
gesp weer vast in de gespsluiting,
met de ontgrendelknop naar buiten
gericht.
Als u de gordel nog steeds niet kunt aantrekken of als door trekken en
duwen aan het kinderzitje de gordel
loskomt, maak dan de gesp los uit
de sluiting. Draai vervolgens de
gespsluiting om en steek de gesp
opnieuw in de sluiting. Als het kin-
derzitje dan nog steeds niet stevig is
vastgezet, probeer dan een andere
zitpositie. Gesp het kind in het zitje vast vol-
gens de aanwijzingen van de fabri-
kant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje
niet gebruikt, zet dit dan vast met
de veiligheidsgordel of verwijder
het uit de auto. Laat het zitje nooit
los in de auto liggen. Bij een nood-
stop of aanrijding kan het zitje de
inzittenden of de rugleuningen van
de stoelen raken en ernstig letsel
veroorzaken.
ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes
Iedere personenauto is uit-
gerust met het zogeheten
ISOFIX-
bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Er zijn twee ISOFIX-
bevestigingssystemen voor kinderzit-
jes geïnstalleerd op alle zitplaatsen op
de tweede rij en in het midden op alle
neerklapbare zitplaatsen op de derde rij. Zitplaatsen op de tweede rij heb-
ben ook bevestigingsbanden aan de
achterkant van de rugleuning. Verder
zijn alle neerklapbare zitplaatsen op
de derde rij uitgerust met een anker-
punt voor bevestigingsbanden bij de
zitplaats in het midden.
OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-
bevestigingssysteem gebruikt
om een kinderzitje te installe-
ren, moet u ervoor zorgen dat
alle veiligheidsgordels die op
dat moment niet worden ge-
bruikt, buiten het bereik van
kinderen worden gehouden. Het
is raadzaam voordat het kinder-
zitje wordt aangebracht de vei-
ligheidsgordel achter het zitje
om vast te gespen, buiten bereik
van het kind. Als de vastgegespte
veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinder-
zitje, leidt u de veiligheidsgordel
door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze ver-
volgens vast, in plaats van de
veiligheidsgordel achter het zitje
67
OPMERKING: Wanneer u het
ISOFIX-bevestigingssysteem ge-
bruikt om een kinderzitje te in-
stalleren, moet u ervoor zorgen dat
alle veiligheidsgordels die op dat
moment niet worden gebruikt,
buiten het bereik van kinderen
worden gehouden. Het is raad-
zaam voordat het kinderzitje
wordt aangebracht de veiligheids-
gordel achter het zitje om vast te
gespen, buiten bereik van het
kind. Als de vastgegespte veilig-
heidsgordel in de weg zit bij de
installatie van het kinderzitje,
leidt u de veiligheidsgordel door
de gordelopening van het kinder-
zitje en gespt u deze vervolgens
vast, in plaats van de veiligheids-
gordel achter het zitje te leiden.
Hierdoor blijft de veiligheidsgor-
del buiten bereik van een nieuws-
gierig kind. Wijs alle kinderen in
de auto erop dat een veiligheids-
gordel geen speelgoed is, en dat ze
er niet mee mogen spelen. Laat
kinderen nooit zonder begeleiding
achter in de auto.Kinderzitje installeren met de
veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme, dat wordt gebruikt voor het
bevestigen van een kinderzitje. Bij
deze gordeltypen kan het heupge-
deelte van de gordel stevig rond het
kinderzitje worden getrokken, zodat
geen borgklem gebruikt hoeft te wor-
den. Het automatisch blokkerend op-
rolmechanisme produceert een rate-
lend geluid als u de gordel helemaal
uit het oprolmechanisme trekt en ver-
volgens de gordel laat terugrollen.
Raadpleeg de paragraaf "Automati-
sche blokkeerfunctie" voor meer in-
formatie over het automatisch blok-
kerend oprolmechanisme. In
onderstaande tabel worden de zit-
plaatsen vermeld met een automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme
(ALR) of een geschakelde gor-
delspanner.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
Derde rij ALR Vaste
gor-del ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Automatisch blokkerend oprolmechanisme
Kinderzitje met een automatisch
blokkerend oprolmechanisme instal-
leren:
70
1. Voor de installatie van een kinder-
zitje met automatisch blokkerend op-
rolmechanisme trekt u voldoende gor-
delband uit het oprolmechanisme om
deze door de gordelopening van het
kinderzitje te kunnen leiden. Schuif
de gesp in de gespsluiting totdat u een
'klik' hoort. Trek daarna de hele gor-
delband uit het oprolmechanisme en
laat de gordel vervolgens terugrollen
in het mechanisme. Terwijl de gordel
wordt opgerold hoort u een ratelge-
luid. Dit geeft aan dat de automati-
sche blokkeerfunctie is geactiveerd.
2. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken. Veiligheidsgordels gaan in de
loop van de van losser zitten. Daarom
dient u de gordel af en toe te contro-
leren en, indien nodig, aan te trekken.Kinderzitje installeren met een vaste
gesp:
1. Voor de installatie van een kinder-
zitje met een vaste gesp trekt u vol-
doende gordelband uit het oprolme-
chanisme om deze door de
gordelopening van het kinderzitje te
kunnen leiden. Schuif de gesp in de
gespsluiting totdat u een 'klik' hoort.
2. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken. Veiligheidsgordels gaan in de
loop van de van losser zitten. Daarom
dient u de gordel af en toe te contro-
leren en, indien nodig, aan te trekken.
Op de achterbank is het soms lastig
om de driepuntsgordel strak om het
kinderzitje aan te trekken, doordat
de gesp of de gespsluiting zich te
dicht bij de gordelopening op het
zitje bevindt. Maak dan de gesp los
uit de gespsluiting en draai het
korte gordelgedeelte aan de slui-
tingzijde enkele keren rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de gesp weer vast in de gespsluiting,
met de ontgrendelknop naar buiten
gericht.
Als u de gordel nog steeds niet kunt aantrekken of als door trekken en
duwen aan het kinderzitje de gordel
loskomt, maak dan de gesp los uit
de sluiting. Draai vervolgens de
gespsluiting om en steek de gesp
opnieuw in de sluiting. Als het kin-
derzitje dan nog steeds niet stevig is
vastgezet, probeer dan een andere
zitpositie.
Een bevestigingsband van een kinder-
zitje bevestigen:
Leid de bevestigingsband volgens de kortste weg vanaf het ankerpunt
naar het kinderzitje, bij voorkeur
tussen de stangen onder de hoofd-
steun.
Het kinderzitje installeren
Wij raden u aan de aanwijzingen van
de fabrikant zorgvuldig op te volgen
bij het installeren van het kinderzitje.
De meeste, maar niet alle, kinderzitjes
zijn aan beide zijden voorzien van
aparte banden, elk met een haak of
71
een koppelstuk en een systeem voor
het verstellen van de band. In de rij-
richting geplaatste kinderzitjes en
sommige tegen de rijrichting in ge-
plaatste babyzitjes zijn ook voorzien
van een bevestigingsband, een haak
en een verstelmechanisme voor de
band. Niet alle kinderzitjes worden
geïnstalleerd volgens de beschrijving
in deze handleiding. Nogmaals: volg
nauwgezet de aanwijzingen van de fa-
brikant op wanneer u een kinderzitje
installeert.
In het algemeen maakt u eerst het
verstelmechanisme van het kinder-
zitje aan de onderste en bovenste be-
vestigingsbanden los, zodat u de haak
of het koppelstuk gemakkelijker aan
de lage verankeringspunten en aan de
verankeringspunten voor bevesti-
gingsbanden kunt vastmaken. Trek
vervolgens alle drie de banden aan
terwijl u het kinderzitje naar achteren
en omlaag tegen de zitting drukt.
Niet alle kinderzitjes worden geïnstal
leerd volgens de beschrijving in dezehandleiding. Nogmaals: volg nauwge-
zet de aanwijzingen van de fabrikant
op wanneer u een kinderzitje instal-
leert.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de
ISOFIX-ankerpunten kan ertoe lei-
den dat het kinderzitje niet goed
functioneert. Het kind kan daar-
door ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen. Volg daarom bij de beves-
tiging van een kinderzitje nauw-
keurig de aanwijzingen van de fa-
brikant.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als
een frontairbag wordt opgeblazen.
Een niet-aangelijnd huisdier kan bij
een noodstop of aanrijding als een
projectiel door de auto worden geslin-
gerd en letsel oplopen of een passagier
verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerij-
den op de achterbank of in een speci-
ale reismand die is bevestigd met de
veiligheidsgordels. AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN
De motor en aandrijflijn (overbren-
ging en as) van uw auto vereisen geen
lange inrijperiode.
Rijd de eerste 500 km rustig. Na de
eerste 100 km kunt u het beste een
snelheid tot 80 à 90 km/u aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt,
draagt nu en dan kort accelereren met
plankgas, binnen de grenzen van de
geldende verkeersregels, bij aan een
goed inrijdproces. Accelereren met
plankgas in een lage versnelling kan
schadelijk zijn en moet worden ver-
meden.
De motorolie die in de fabriek in de
motor is aangebracht, is een energie-
besparend smeermiddel van een hoge
kwaliteit. Houd bij het verversen van
de olie rekening met de het te ver-
wachten klimaat waarin de auto
wordt gebruikt. Raadpleeg de para-
graaf "Onderhoudsprocedures" in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto"
voor de aanbevolen viscositeit en
kwaliteitsklassen. GEBRUIK NOOIT
72
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de
auto. Controleer op brandstof-,
koelvloeistof-, olie- of andere vloei-
stoflekkage. Ook als u een benzine-
lucht ruikt of lekkage van brandstof
of rem- of stuurbekrachtigingsvloei-
stof (2500/3500) vermoedt, moet di-
rect de oorzaak worden opgespoord
en verholpen.
76
DODEHOEKBEWAKING(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . . . .88
REAR CROSS PATH (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . .90
BEDRIJFSMODI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
UCONNECT™ PHONE (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . . . .93
COMPATIBELE TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . .94
BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .94
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN . . . . . . . .99
FUNCTIES VAN UCONNECT™ PHONE. . . . . . .101
GEAVANCEERDE TELEFOONVERBINDINGEN . . . . . . . . . . . . . .105
Wat u moet weten over uw Uconnect™ Phone. .106
SPRAAKBEDIENING (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . . . .114
WERKING VAN HET SPRAAKBEDIENINGSSYSTEEM . . . . . . . . . . .114
OPDRACHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .115
STEMTRAINING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
STOELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .117
ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .117
ELEKTRISCHE LENDENSTEUN (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .119
STOELVERWARMING (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .119
78
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET
DAG-/NACHTSTAND (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Via een dubbel scharniersysteem kunt
u de spiegel horizontaal en verticaal
verstellen. Stel de spiegel zo in dat u
door het midden van de achterruit
kijkt.
U kunt hinderlijke weerspiegeling van
koplampen verminderen door het
hendeltje onder de spiegel in de
nachtstand te zetten (naar de achter-
kant van de auto bewegen). Stel de
spiegel af terwijl deze in de dagstand
staat (naar de voorruit toe).BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze spiegel wordt automatisch aan-
gepast aan hinderlijke weerspiegeling
van de koplampen van achterliggers.
U kunt deze functie in- of uitschake-
len door de knop onder aan de spiegel
in te drukken. Links naast de knop
gaat een lampje branden als de dim-
functie actief is. De sensor rechts van
de knop gaat niet branden.
OPMERKING: Tijdens het ach-
teruitrijden wordt deze functie
uitgeschakeld.
LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet
te beschadigen mag reinigings-
vloeistof nooit rechtstreeks op de
spiegel worden gespoten. Breng de
vloeistof aan op een schone doek en
wrijf de spiegel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor een optimaal resultaat dient u de
spiegels zo af te stellen dat u de naast-
liggende rijbaan goed in het zicht hebt
en er tevens een geringe overlapping is
met het zicht in de binnenspiegel.WAARSCHUWING!
Voertuigen en andere objecten lij-
ken in de bolle spiegel kleiner en
verder weg dan ze in werkelijkheid
zijn. Als u te veel op uw buitenspie-
gels vertrouwt, kunt u in botsing
komen met een ander voertuig of
object. Gebruik uw binnenspiegel
om de grootte van of de afstand tot
een voertuig te schatten dat u in de
buitenspiegel ziet.
Met de hand verstelbare achteruitkijkspiegel
Binnenspiegel met automatische dimstand
85