factoren, zoals de ernst en de aard van
de botsing, extra bescherming te bie-
den. Geavanceerde frontairbags zijn
niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen
van achteren, botsingen van opzij of
over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden
niet bij alle frontale botsingen geacti-
veerd. Dit geldt ook voor sommige
frontale botsingen die ernstige schade
aan het voertuig tot gevolg hebben,
zoals bepaalde aanrijdingen tegen pa-
len, aanrijdingen waarbij de auto on-
der een vrachtwagen terechtkomt en
aanrijdingen onder een hoek. Daaren-
tegen kunnen de geavanceerde fron-
tairbags, afhankelijk van de aard van
de botsing en de plaats waar de auto
wordt geraakt, opgeblazen worden bij
aanrijdingen die geringe schade aan
de voorkant van het voertuig tot ge-
volg hebben, maar die aanvankelijk
een grote afname van de snelheid ver-
oorzaken.
De zijairbags worden niet bij alle zij-
delingse botsingen opgeblazen. Hetopblazen van de zijairbags is afhan-
kelijk van de ernst en aard van de
aanrijding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het airbagsysteem wanneer
de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als de sleu-
tel zich in de stand OFF, in de stand
ACC, of buiten het contact bevindt, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld
en zullende de airbags niet worden
opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de air-
bags ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.
De controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzit-
tenden schakelt ook het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel in voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer
het contact voor het eerst wordt inge-
schakeld. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem uit. Als de controller van
het beveiligingssysteem voor inzitten-
den een storing in het systeem detec-
teert, gaat het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem knipperen of
continu branden. Een enkel geluids-
signaal klinkt als het lampje gaat
branden na de eerste keer starten.
De module bevat ook diagnosefunc-
ties die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem in de instru-
mentengroep laten branden wanneer
55
De portieren automatisch ontgren-delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen.
OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stof-
fen. De schaafwonden zijn niet blij-
vend en genezen normaal gespro-
ken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn
genezen of als u last hebt van bla-
ren, raadpleeg dan onmiddellijk
een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u mogelijk zwevende stofdeeltjes die
op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het active-
ringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen,
neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïr-
riteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirrita-
ties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie blijvend is. Als deze deel-
tjes op uw kleding terechtkomen,
volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant
om de kleding te reinigen. Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
U dient ook de controller van het
veiligheidssysteem voor inzittenden
te laten nakijken.
58
Onderhoud van het airbagsysteemWAARSCHUWING!
Wijzigingen aan onderdelen vanhet airbagsysteem kunnen tot ge-
volg hebben dat het systeem bij
een aanrijding niet functioneert.
U kunt letsel oplopen doordat de
airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen
aan de onderdelen of bedrading
aan en plak nooit badges of stic-
kers op het afdekpaneel op het
stuur of aan de rechterbovenzijde
van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen treden
of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het airbagsysteem te repare-
ren. Waarschuw iedereen die aan
uw auto werkt dat de auto is uit-
gerust met een airbagsysteem.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Probeer geen onderdelen van het airbagsysteem te wijzigen. De air-
bag kan per ongeluk worden op-
geblazen of werkt mogelijk niet
goed meer als deze is gewijzigd.
Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het
airbagsysteem. Breng de auto
naar een erkende dealer als on-
derhoud nodig is aan de auto-
stoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het ver-
wijderen of losdraaien/
aantrekken van stoelbouten). Er
mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoi-
res worden gebruikt. Neem con-
tact op met een erkende dealer als
het airbagsysteem moet worden
aangepast aan personen met een
handicap.
Uitgebreid
ongelukkenresponssysteemBij een botsing die leidt tot het opbla-
zen van de airbags zal de controller
van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en
afhankelijk van de aard van de bot-
sing, bepalen of het uitgebreide onge-
lukkenresponssysteem de volgende
functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu werkt
of totdat het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
De portieren automatisch ontgren- delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
59