Page 49 of 364

47Hybridesysteem
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Eco-rijden met uw
Hybrid4-auto
Gebruik de stand Avan de selectiehendel, Azodat afhankelijk van de omstandigheden deoptimale versnelling wordt ingeschakeld, en de modus AUTOvan de keuzeschakelaar Hybrid4. Accelereer op de normale manier tot de autode gewenste snelheid heeft (zone POWERtussen 20 en 40%).Rijd als de auto eenmaal een constantesnelheid heeft zo soepel mogelijk door voorzichtig te doseren met het gaspedaal(zone ECO
of CHARGE ) en rijd bij lagesnelheden zoveel mogelijk elektrisch.Wanneer u snelheid moet minderen, is het raadzaam hierop te anticiperen door het gaspedaal los te laten om af te remmen op de motor (zone CHARGE) in plaats van met hetrempedaal. U profiteert dan maximaal van de gratis energie die hierbij wordt teruggewonnen.
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(blinderingspaneel van het panoramadak,zonneschermen, enz.).Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning). Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijnals deze niet automatisch worden aangestuurd. Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de dieselmotor vooral 's winters na hetstarten niet stationair warmdraaien: uw auto warmt sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Page 50 of 364

Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u daarbij aande bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de por tiersponning aanbestuurderszijde. Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet isgebruikt.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het door de fabrikant voorgeschreven inter val.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door zomerbanden.
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste voor werpen inde bagageruimte, zo dicht mogelijk bij deachterbank.Beperk de belading en de luchtweerstand(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer. Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Page 51 of 364
49Hybridesysteem
Verbruik van uw hybrideauto op het display
Gemiddeld verbruik over de laatste 5 minuten.
"60% H
ybrid Use" betekent dat 60% van de tijd met
assistentie van het hybridesysteem en 40% met alleen
de dieselmotor wordt gereden (zonder assistentie van het hybridesysteem).
Zie de desbetreffende rubriek voor meer informatieover de boordcomputer.
Resetten van het overzicht van
het verbruik
Druk, ter wijl het hybridesysteem is geactiveerd en het
traject "2" wordt weergegeven langer dan twee seconden
op de toets om het overzicht van het verbruik te resetten.
Page 52 of 364

200V-tractiebatterij
De 200V-tractiebatterij kan niet via het lichtnet
worden opgeladen.
De tractiebatterij is van het type Ni-MH(nikkel-metaalhydride) en bevindt zich onder de vloerplaat van de bagageruimte, vlak bij deelektromotor.
Laden
De tractiebatterij wordt opgeladen als de auto
snelheid mindert. De elektromotor fungeert dan
als generator en zet kinetische energie om in elektrische energie (niet bij snelheden hoger
dan 120 km/h).
Het is niet mogelijk om de tractiebatterij via hetlichtnet op te laden.
De tractiebatterij kan indien nodig ook
automatisch worden op
geladen via het Stop & Star t-systeem van de dieselmotor.
Door op deze manier energie terug te winnen
wordt "gratis" energie verkregen. De tractiebatterij wordt uiterst snel en efficiënt opgeladen.
Nadat de accu is ontladen (bijvoorbeeld door
langdurig rijden in de stand ZEV of onder zware
gebruiksomstandigheden) is de laadtoestand snel
weer voldoende voor een volledig gebruik van de mogelijkheden van de verschillende standen vanhet hybridesysteem.
Het opladen gebeurt automatisch tijdens het rijden.
Het opladen kan worden versneld door op de motor af te remmen.
De tractiebatterij heeft een laadtoestand van
gemiddeld 4 à 5 streepjes, zodat er een marge overblijft voor het terugwinnen van energie bij hetsnelheid minderen of in een afdaling (gratis energie).
Om een lange levensduur van de tractiebatterij mogelijk te maken komtde laadtoestand nooit onder de 20% uit, ook niet als na het rijden in de stand ZEV een laadtoestand van 0 streepjes wordt weergegeven. Als de tractiebatterij bijna volledig is geladen, kan het zijn dat de auto bij hetloslaten van het gaspedaal minder vertraagt.
Page 53 of 364
51Hybridesysteem
Dit systeem werkt niet permanent. Het pastde mate van ventilatie automatisch aan de
behoefte van de tractiebatterij aan.
De werking van het systeem kan achterin hoorbaar zijn, zelfs als de auto na het rijdenstilstaat.
Als deze aanzuigopening verstopt is, kan
de tractiebatterij over verhit en daardoor
beschadigd raken. Dit kan een nadelig effect hebben op de prestaties van het hybridesysteem.
Ventilatie van de tractiebatterij
Om er voor te zorgen dat de tractiebatterijoptimaal kan werken, dient u de volgendeaanbevelingen in acht te nemen:
- houd de aanzuigopening vrij vanvreemde voor werpen, zodat detractiebatterij niet over verhit kan raken waardoor de prestaties vanhet hybridesysteem afnemen,
- mors geen vloeistof, de accu zouhierdoor beschadigd kunnen raken.
De tractiebatterij is voorzien van een luchtkoelingssysteem dat bestaatuit een luchtaanzuigopening (aan de zijkant van de linkerachterstoel)en een ventilator (achter de bagageruimtebekleding links).
Page 54 of 364

De tractiebatterij (hoogspanningsbatterij) magnooit door middel van een extern apparaat
worden opgeladen. Laat werkzaamheden
aan de tractiebatterij uitsluitend over aan een
gekwalificeerde technicus.Het onoordeelkundig uitvoeren van
werkzaamheden aan de tractiebatterij kan leiden
tot ernstige brandwonden en elektrische schokken die levensgevaarlijk letsel kunnen veroorzaken. Een hoogspanningsbatterij van het type Ni-MH (nikkel-metaalhydride) dient aan het einde van
de levenscyclus op de voorgeschreven wijze
te worden afgevoerd via de werkplaats, zodat
door de recycling van de batterij het milieu kan
w
orden ontzien.
Hoogspanning
De elektromotor werkt met een spanning van
150 tot 270 V.
Let op de waarschuwin
gsstickers die op de auto zijn aangebracht.
Wees uiterst voorzichtig bij werkzaamheden in
de buurt van onderdelen met hoogspanning en onderdelen die heet kunnen worden door de elektrische stroom.
Noodonderbreker
In het geval van een aanrijding worden
de hoogspanning en de voeding van debrandstofpomp onderbroken door een
noodonderbreker, waardoor uw auto niet meer gestart kan worden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk om het
hybridesysteem weer in te schakelen.
Een aantal hoogspanningskabels zijn aan de
onderzijde van de auto bevestigd; zorg er voor
dat deze niet beschadi
gd raken bij het rijden op slecht begaanbaar terrein.
Zet alvorens werkzaamheden uit te voeren altijd het contactaf (controlelampje Readyygedoofd).
Waarschuwingen m.b.t. de tractiebatterij
Hoogspanningskabels
Breng hefsystemen (krik, tweekolomsbrug, ...)aan onder de daarvoor bestemde steunpuntenom beschadiging van de kabels te voorkomen.
Raak onderdelen, oranje kabels en stekkers van het hoogspanningscircuit nooit aan, ook niet na een aanrijding.
Page 55 of 364
53Hybridesysteem
Voorzorgsmaatregelen/waarschuwingen motorruimte
Ook de dynamo/startmotor van uw hybrideauto
wordt met hoogspanning gevoed. Wanneer u
de motorka
p opent zonder eerst het contact
af te zetten, kan het voorkomen dat de motor
plotseling door de dynamo/startmotor weer
wordt gestart.Zet, voordat u de
motorkap opent,altijd het contact af (verklikkerlampje Ready gedoofd).
Zet het contact eveneens af voordat u brandstof gaat tanken, om tevoorkomen dat tijdens het tanken demotor opnieuw wordt gestar t.
Page 56 of 364

Autowasstraat
aangetrokken.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampje Ready
brandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N.- Zet de motor af (druk op STA R T/STOP). De parkeerrem wordt automatisch aangetrokken en het verklikkerlampje Readyophet instrumentenpaneel dooft.- Zet het contact weer aan (druk op START/STOP) zonder het rempedaal in te trappen. Het verklikkerlampje Ready
gaat niet branden. - Zet de parkeerrem vrij met de hendel op de middenconsole, terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.- Zet het contact af (druk op STA R T/STOP zonder het
rempedaal in te trappen) en controleer of de parkeerremvrijgezet blijft.
Als de dieselmotor op dat moment niet draait, wordt hij weer gestart. Als de dieselmotor op dat moment draait, blijft hij onbeperkt draaien.
Als het hybridesysteem is ingeschakeld, het verklikkerlampjeReadybrandt en de parkeerrem is vrijgezet: - Zet de selectiehendel in de stand N(stand Auto of Sport). - Houd het rempedaal ingetrapt en druk ver volgens op de toetsECO OFF.
Autowasstraten waarin de dieselmotor moet zijn afgezet. Autowasstraten waarin de dieselmotor niet mag
worden afgezet.