Page 161 of 364

Zicht
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van dedoor de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheidlicht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
configuratiemenu van de auto.
De duur van het branden van de instapverlichting is gekoppeld en gelijkaan die van de automatische follow mehome verlichting.
) Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portierhandgreep met het
Keyless entry and star t-systeem.
Ver lic ht ing
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het afzetten van het contact,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
- het opper vlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Page 162 of 364

Halogeen
koplampen
handmatig verstellen
Automatische koplamphoogteverstelling bij
xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto om
verblinding van medeweggebruikers te voorkomen.
0.1 of 2 personen op de voorstoelen. -.Tussenstand. 1. 5 personen + maximaal toegestane belading. -.Tussenstand. 2.
Bestuurder + maximaal toegestane belading.-.Tu s s enstand. 3.
5 personen + maximaal toegestane
belading in de koffer.
Stand "0"
: basisinstelling.In het
geval van een storing
verschijnt dit pictogram ophet instrumentenpaneel,in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Het kltg zet in dat geval de koplampen in de lage stand.
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing dexenonlampen niet aan. Raadpleeghet CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 163 of 364
161Zicht
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
vol
gen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatiemet xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk beter zicht in bochten.
Meedraaiende koplampen
met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende ko
plampen
Programmeren
Storin
g
U kunt deze functie
desgewenst uitschakelen viahet configuratiemenu op het multifunctionele display.Standaard is deze functie ingeschakeld.Bij het afzetten van het contact
blijven de instellingen gehandhaafd.
Deze functie werkt niet:
- bij stilstand of zeer lage snelheden,
- als de achteruit is ingeschakeld.
In het
geval van een storing knippert
dit pictogram op het display incombinatie met een melding op het multifunctionele display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Page 164 of 364
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de binnenkant
van de bocht extra te verlichten bij snelheden tot
40 km/h (handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting
ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgendegevallen ingeschakeld:-bij het inschakelen van een richtingaanwijzer,
of -als het stuur wiel ver genoeg wordt verdraaid.
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichtingdesgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van de auto.Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld.
Page 165 of 364
163Zicht
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
ho
ge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid
(matige regenval),
interval
(wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid),
uit,
automatisch
(omlaag duwen en
loslaten),
één keer
(de hendel even naar u toe trekken).
Page 166 of 364
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking vande ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kanworden uitgevoerd via het configuratiemenu.
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige
tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordtautomatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Deze functie kan wordengeactiveerd of gedeactiveerd via hetconfiguratiemenu.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Instellen
)Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleengeactiveerd als de dimlichten branden.
Ruitensproeiers vóór en
ko
plampsproeiers
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Page 167 of 364
165
Zicht
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteer t. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en
er verschijnt een melding.
Duw de hendel nog een keer omlaag of zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2).
Dit verklikkerlamp
je op het instrumentenpaneelgaat uit en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet ude automatische werking van deruitenwissers opnieuw activeren door de hendel één keer omlaag te duwen.
Page 168 of 364

Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor inhet midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelenvan de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
wer
king van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwisserslos te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
ver vangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers omte gaan,
- de ruitenwissers regelmatig tereinigen met zeepsop, -de ruitenwissers niet te gebruiken om eenstuk karton tegen de voorruit te houden,
- de ruitenwissers te ver vangenzodra ze tekenen van slijtage vertonen.
)
Als de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
ver ticale stand
gezet. )Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.