135
Rijden
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen
automatische bediening en handmatigschakelen.
R. Achteruit. )
Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar
voren.
N. Neutraalstand.
) Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische bediening. )
Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren.M. Handmatig, sequentieel schakelen. )
Til de selectiehendel op en beweeg deze
naar achteren om deze stand te selecteren en schakel ver volgens met behulp van deflippers achter het stuurwiel.
Selectiehendel
+.Opschakelen (rechts van het stuur wiel). )
Tr e k d e flipper aan de rechterzijde achter het stuurwiel "+"
een keer naar u toe om
op te schakelen. -.
Te r u g s c h a k e l e n (links van het stuur wiel).
)
Tr e k d e flipper aan de linkerzijde achter hetstuurwiel "-"een keer naar u toe om terug
te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand of de achteruitversnellingin te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
In combinatie met deze versnellingsbak beschikt uw auto over een aantal aanvullende
functies:
- de Hill Holder,
- de kruip
functie (de auto zet zich bij het
loslaten van het rempedaal langzaam
in beweging), als de automatische
bediening is geselecteerd of tijdens hetachteruitrijden. Deze versnellin
gsbak heeft tweegebruiksmogelijkheden: -automatischebediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatisch
wordt geregeld,
-
handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal. Zet voordat u de auto verlaat deselectiehendel in de stand N
en schakel het hybridesysteem uit door het contact uit
te zetten (controlelampje Ready
gedoofd).
Als u de motor probeer t te star tenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat, knippert de aanduiding Nop hetinstrumentenpaneel in combinatie meteen geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaalin combinatie met een geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel.
Als de motor stationair draait, u niet
remt, de handrem is vrijgezet en de stand R
, A
of Mis geselecteerd, rijdt deauto zonder dat u gas hoeft te geven.
Weergave op het instrumentenpaneel
NNeutral (neutraalstand).RReverse (achteruitversnelling).1, 2, 3, 4, 5, 6.Versnellingen bij handmatig schakelen. AGaat branden als u kiest voor automatischebediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
)Trap het rempedaal inals een
melding wordt weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
Starten van de auto
)
Selecteer de stand N
. )
Houd het rempedaal ingetrapt. )
Star t het hybridesysteem.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschi
jnt de aanduiding N.
)
Selecteer een versnelling (stand Mof A
) of Ade achteruitversnelling (stand R).R )
Zet de handrem vrij als deze nietautomatisch wordt bediend. )
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding A , 1 of R.R
Automatische bediening
)Star t de auto en selecteer de stand A
omde stand automatische bediening in te schakelen.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding A.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- de ri
jstijl,
- het profiel van de weg.
Tr a p o m k r a c h t ig te accelereren(bijvoorbeeld voor eeninhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.