Page 25 of 364
23Eerste kennismaking
Starten - afzetten van de motor
Onder het rijden
Vóór het starten
31
Starten
- Het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld en het controlelampje Ready
gaat branden,yter bevestiging klinkt een geluidssignaal.
- De draaiknop op de middenconsole staat in de stand AUTO.
- Zet de selectiehendel in de stand N.
- Plaats de elektronische sleutel in de lezer of houd de elektronische sleutel in de auto.- Trap het rempedaal in.
- Druk één keer kor t (ongeveer 1 seconde)op de knop START/STOP.P
Wegrijden
- Zet, ter wijl u het rempedaal ingetrapt houdt, de selectiehendel in de stand A
om vooruit
te rijden of in de stand R
om achteruit te
rijden.
- Haal uw voet van het rempedaal: u kunt nu
we
grijden.
Page 26 of 364

Als dit controlelampje op het instrumentenpaneel brandt, isde functie van het automatisch aantrekken/vrijzetten uitgeschakeld
. Trek de handremdan handmatig
aan of zet dehandrem handmatig
vrij.
Controleer voordat u uitstapt
of het handremlamp
je en hetcontrolelampje P op de bediening Apermanent branden.
126
Als u een aanhanger of een caravan trekt en de hellingscondities mogelijk variëren (transpor t via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de handrem met de hand maximaal
aan - houd de hendel A
enige tijdaangetrokken - zodat de auto niet kan gaan rollen.
Onder het rijden
Elektrisch bediende handrem
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de handrem
Het handmatig aantrekken
van de handrem ismogelijk door aan de bediening Ate trekken.Wanneer het contact aanstaat, kunt u dehandrem handmatig vrijzetten
door het rempedaal in te trappenen de hendel Anaar u toe te trekkenen vervolgens los te laten.
Wanneer het hybridesysteemis ingeschakeld en u hetbestuurdersportier opent en eengeluidssignaal hoort, trek dan handmatig de handrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht in de autoachter wanneer het contact aanstaat; het kind zou de handrem dan kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken/vrijzetten van de handrem
Geef gas: de handrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft.
Wanneer de auto stilstaat en het contact (controlelampje Ready gedoofd) is afgezet,
wordt de handrem automatisch aangetrokken.
Page 27 of 364

25
Eerste kennismaking
Onder het rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.Ver lagen van de ingestelde snelheid. 3.Verhogen van de ingestelde snelheid. 4.
Onderbreken/her vatten van de snelheidsbegrenzing (pause).
5. Weergave van de lijst met opgeslagensnelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
als het hybridesysteem is ingeschakeld.
14 3
145
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen vande ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.
Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5. Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het
menu van de autoradio)
Het instellen van een snelheid en het activeren
van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bijeen wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de 2e versnelling.
Weergave op het instrumentenpaneel
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
Page 28 of 364
Hybridesysteem
Hybridesysteem
Page 29 of 364
Page 30 of 364

Presentatie
De Hybrid4-technologie combineer t op slimme
wijze twee aandrijfconcepten: een HDi-dieselmotor die de voor wielen aandrijft eneen elektromotor die zorgt voor de aandrijvingvan de achterwielen.
Deze twee motoren kunnen afzonderlijk
of gelijktijdig werken, afhankelijk van degeselecteerde stand van het hybridesysteemen de rijomstandigheden.De auto wordt door alleen de elektromotor aangedreven in de stand "ZEV" (Zero Emission
Vehic le) en, bij lage snelheden en wanneer
weinig vermogen wordt gevraagd, in destand "Auto". Bij wegrijden vanuit stilstand, bijaccelereren en tijdens het schakelen assisteer tde elektromotor de dieselmotor. De batterij die voor de voeding van de elektromotor zorgt, wordt tijdens het decelereren weer bijgeladen.
1
.HDi-dieselmotor (aandrijving van de voor wielen). 2.Elektromotor (aandrijving van de achter wielen).3. 200V-tractiebatterij.
4.Elektronische controle-eenheid vermogen.
5.Stop & Start-systeem.6
.Elektronisch gestuurde 6 -versnellingsbak.
7. Elektrische stroom. 8.Keuzeschakelaar Hybrid4.
Page 31 of 364

29Hybridesysteem
Belangrijkste onderdelen van het Hybrid4-systeem
De voorin geplaatste HDi dieselmotor (1)
drijft de auto aan via de voorwielen en levert onder normale omstandigheden het grootste deel van het vermogen om te kunnen rijden.
Deze motor is voorzien van het Stop &
Start-systeem (5) , dat het opladen van de
tractiebatterij regelt en indien nodig voor extra
vermogen zorgt (stand 4x4).
Afhankelijk van de geselecteerde stand van het hybridesysteem zorgt de achterin geplaatsteelektromotor (2)voor de aandrijving vanalleen de achterwielen of vult deze de dieselmotor aan.
De elektromotor regelt de regeneratie van
energie en het opladen van de tractiebatterijtijdens het decelereren en werkt tot 120 km/h.E
en 200V-tractiebatterij (3)(hoogspanningsaccu) van het type NI-MH
bevat de energievoorraad voor de achteringeplaatste elektromotor.
Het laadniveau wordt automatisch op peil
gehouden wanneer de auto decelereert. De tractiebatterij bevindt zich in een compar timent
van de bagageruimte dat alleen toegankelijk is
voor gekwalificeerde technici van de werkplaats.
Het laadniveau
van de tractiebatterij wordt
aangegeven door 8 horizontale of verticale streepjes (afhankelijk van het type display).
De normale 12V-accu
die zich in de motorruimtebevindt, zorgt voor de voeding van de elektrischeinstallatie van de auto. Deze accu wordt automatisch bijgeladen door het hoogspanningsnetwerk.
Page 32 of 364

De elektronische controle-eenheid
vermogen (4) stuurt automatisch de
verschillende werkingsfasen van de twee
motoren (dieselmotor en elektromotor) aan om
een zo laag mogelijk brandstofverbruik mogelijk
te maken.
Voor de regeling van het elektrische vermogenzijn een motorgenerator en een omvormer nodig. De motorgenerator bepaalt het koppel van de elektromotor door de van de tractiebatterijafkomstige stroom te regelen. Het spanningsbereik
van de motorgenerator ligt tussen 150 en 270 V.
De omvormer zet de hoogspanning van 200 V
van de tractiebatterij om in een spanningvan 12 V voor de voeding van de elektrische
installatie van de auto.
Het Stop & Start-systeem (5)
schakelt de dieselmotor uit als de auto tot stilstand komt(bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, bij het
naderen van een voorrangsweg of in een file) of
in rijomstandigheden waarbij volledig elektrischkan worden gereden.
Het stoppen en starten van de dieselmotor
gebeurt onmiddellijk en op een voor de bestuurder onmerkbare manier.
De elektronisch gestuurdeversnellingsbak (6)zorgt in de automatische stand voor een
aanzienlijk lager brandstofverbruik ten opzichte
van een conventionele handgeschakelde
versnellingsbak, dankzij het elektronisch geregelde schakelprogramma.
Met behulp van de schakelflippers achter het
stuur wiel kunt u bovendien op elk moment zelf schakelen, zowel in de automatische als de handgeschakelde stand.