Page 33 of 170

32
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
❒kan er geen lucht in het interieur wor-
den gevoerd met een lagere tempera-
tuur dan de buitenlucht (de tempera-
tuur knippert op de display wanneer
het systeem de gewenste comfortsitu-
atie niet kan verzekeren).
❒kan de ventilatorsnelheid handmatig ge-
reset worden (bij ingeschakelde com-
pressor kan de ventilatie niet onder een
staafje op de display zakken).
OFF-knop – C
Uitschakeling systeem
Druk op de OFFknop om het systeem
uit te schakelen.
Bij uitgeschakeld systeem, is de situatie van
de klimaatregeling als volgt:
❒alle leds zijn uit;
❒de display van de ingestelde tempera-
tuur is uit;
❒de luchtrecirculatie is uitgeschakeld;
❒de compressor is uitgeschakeld;
❒de ventilator is uitgeschakeld.
In deze omstandigheid kan de luchtcircu-
latie worden in- of uitgeschakeld zonder
het systeem te moeten activeren.Knop
…– D
In-/uitschakeling luchtrecirculatie
Men adviseert de interne luchtrecirculatie
in te schakelen in de file of in tunnels, om
te voorkomen dat vervuilde lucht in het
interieur komt.
Led op ON-knop = luchtrecirculatie
AAN.
Led op OFF-knop = luchtrecirculatie UIT.
Bij lage temperaturen of als de compres-
sor uit is, wordt de recirculatie uitgezet
om beslagen ruiten te voorkomen.
BELANGRIJK Het wordt afgeraden de in-
terne luchtrecirculatie in te schakelen bij
lage buitentemperaturen, aangezien de rui-
ten sneller kunnen beslaan.
Knoppen
ÕÔ– E
Temperatuurregeling
Druk op de knop
Õom de temperatuur
in het interieur te verhogen tot de HI
waarde is bereikt (maximum verwarming).
Druk op de knop
Ôom de temperatuur
in het interieur te verlagen tot de LO
waarde is bereikt (maximum koeling).
BELANGRIJK Als de motorkoelvloeistof
niet voldoende warm is, schakelt het sys-
teem niet onmiddellijk de maximumsnel-
heid van de ventilator in, zodat de toevoer
van te koude lucht in het interieur wordt
beperkt.Knoppen
ÕÔ– F
Instelling ventilatorsnelheid
Druk op de knop
Õof Ôom de ventila-
torsnelheid respectievelijk te verho-
gen/verlagen. De ventilatorsnelheid wordt
op de display weergegeven met staafjes.
De ventilator kan alleen uitgeschakeld
worden als de aircocompressor is uitge-
schakeld (knop B).
Druk op de AUTO-knop om de auto-
matische werking van de ventilatorsnel-
heid te herstellen.
Knoppen
´μ∂– G H I
Handmatige selectie
luchtverdeling
Door op deze knoppen te drukken, kan de
lucht op vijf manieren verdeeld worden:
´naar de uitstroomopeningen van de
voorruit en de voorste zijruiten om
deze te ontwasemen of te ontdooien.
μnaar de luchtroosters in het midden
en aan de zijkant van het dashboard
om de borst en het gelaat tijdens het
warme seizoen te verkoelen.
∂naar de luchtroosters in de been-
ruimten (voorstoelen). Wegens de na-
tuurlijke neiging van warmte om op te
stijgen, warmt dit type verdeling het
interieur zo snel mogelijk op, waar-
door onmiddellijk een behaaglijk ge-
voel wordt verkregen.
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 32
Page 34 of 170

33
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
∂+μverdeling tussen uitstroomopenin-
gen beenruimten (warmste lucht)
en roosters op dashboard (koelste
lucht).
∂+μverdeling tussen uitstroomopenin-
gen beenruimten (warmste lucht)
en roosters op dashboard (koelste
lucht). Dit type verdeling biedt een
doeltreffende verwarming van het
interieur en voorkomt dat de rui-
ten beslaan.
De ingestelde luchtverdeling wordt aan-
gegeven door de leds op de betreffende
knoppen.
Druk op de AUTO-knop om de auto-
matische regeling van de luchtverdeling te
herstellen.
Knop
-– L
Snel ontwasemen/ontdooien van
de voorruit
Wanneer op de – knop wordt gedrukt, ac-
tiveert het systeem alle functies voor snel
ontwasemen/ontdooien, namelijk:
❒compressor aan (als de weersomstan-
digheden geschikt zijn);
❒luchtrecirculatie uit;
❒instelling maximum luchttemperatuur
(HI);
❒ventilatorsnelheid op basis van de koel-
vloeistoftemperatuur;
❒luchtstroomverdeling naar de voorruit
en de voorste zijruiten;
❒inschakeling achterruitverwarming.
BELANGRIJK De functie blijft ongeveer
3 minuten actief nadat de koelvloeistof-
temperatuur hoger is dan 50°C (benzine-
versies) of 35°C (dieselversies).
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de klimaatregeling
minstens eens per maand circa 10 minu-
ten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen
het systeem controleren door het Abarth
Servicenetwerk.
Het systeem gebruikt het
koelmiddel R134a dat het mi-
lieu niet verontreinigt als het
per ongeluk weglekt. Gebruik
geen koelmiddel R12 dat niet geschikt
is voor de onderdelen van het systeem.
ACHTERRUITVERWARMING/RU
ITONTWASEMING
Druk op de knop Mom deze functie in
te schakelen; de inschakeling wordt aan-
gegeven door het lampje op het instru-
mentenpaneel.
De functie wordt na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld. Gebruik voor
het vroeger uitschakelen van de functie de
knop
(.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de
elektrische weerstandsdraden aan de bin-
nenzijde van de achterruit, om beschadi-
ging te voorkomen.
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 33
Page 35 of 170

34
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
STADSLICHT EN DIMLICHT
fig. 30
Draai, met de sleutel in de stand MAR de
ring in de stand
2. Als het dimlicht wordt
ingeschakeld, wordt de dagverlichting uit-
geschakeld en worden het stadslicht en het
dimlicht ingeschakeld. Bij inschakeling gaat
ook het controlelampje
3op het instru-
mentenpaneel branden. Draai, met de sleu-
tel in de stand STOPof verwijderd, de
ring van de stand Onaar de stand
2. Het
lampje
3op het instrumentenpaneel
gaat branden en het stadslicht en de ken-
tekenverlichting worden ingeschakeld.
GROOTLICHT fig. 30
Duw, met de ring in de stand
2de hen-
del naar voren naar het dashboard (stabiele
stand). Het controlelampje
1op het in-
strumentenpaneel gaat branden. Trek de
hendel naar het stuurwiel om het groot-
licht uit te schakelen (dimlicht gaat aan).GROOTLICHTSIGNAAL fig. 30
Trek voor het grootlichtsignaal de hen-
del naar het stuurwiel (instabiele stand).
Bij inschakeling gaat ook het controlelampje
1op het instrumentenpaneel branden.
RICHTINGAANWIJZERS fig. 31
Breng de hendel in de (stabiele) stand:
omhoog (stand a): inschakeling rechter
richtingaanwijzer
omlaag (stand b): inschakeling linker rich-
tingaanwijzer
Het controlelampje ¥of Îknippert op
het instrumentenpaneel. De richtingaan-
wijzers gaan automatisch uit wanneer de
auto terug rechtuit rijdt.
“Lane change”-functie
Trek, als u het verwisselen van rijbaan wilt
aangeven, de linkerhendel korter dan een
halve seconde naar de instabiele stand. De
richtingaanwijzer aan de gekozen kant
knippert drie maal en wordt vervolgens
automatisch uitgeschakeld.
BUITENVERLICHTING
De linkerhendel bedient de meeste soorten
buitenverlichting. De buitenverlichting kan
alleen worden ingeschakeld met de con-
tactsleutel in de stand MAR. Bij inschakeling
van de buitenverlichting, worden het ins-
trumentenpaneel en verschillende bedie-
ningselementen op het dashboard verlicht.
DAGLICHT (D.R.L.) fig. 30
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MARen de ring
in de stand Ogedraaid, gaat de dagverlich-
ting automatisch aan; de andere lampen en
de binnenverlichting blijven uit. Het auto-
matisch inschakelen van de dagverlichting
kan in het Setup-menu in-/uitgeschakeld
worden (zie de paragraaf “Multifunctione-
le en herconfigureerbare display” in dit
hoofdstuk). Als de dagverlichting is uitge-
schakeld, blijven de lichten uit wanneer de
ring in de stand Owordt gedraaid.
fig. 30F0S030Abfig. 31F0S031Ab
De dagverlichting is een al-
ternatief voor het dimlicht
wanneer dit tijdens het rijden overdag
verplicht is, en is tevens toegestaan
wanneer dit niet verplicht is.
De dagverlichting is geen alternatief
voor het dimlicht wanneer in tunnels
of ‘s nachts worden gereden.
Het gebruik van de dagverlichting wordt
geregeld door de wegenverkeerswetge-
ving van het land waar u rijdt.
WAARSCHUWING
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 34
Page 36 of 170

35
RUITEN REINIGEN
De rechter hendel fig. 32bedient de rui-
tenwissers/-sproeier en de achterruitwis-
ser en -sproeier.
RUITENWISSERS/-SPROEIER
Het systeem werkt alleen met de con-
tactsleutel in de stand MAR.
De hendel kan in 5 standen worden ge-
zet (4 snelheidsregelingen):
Aruitenwissers uit.
Bwissen met interval.
Clangzaam continu wissen.
Dsnel continu wissen.
Etijdelijk snel wissen (instabiele stand).
De tijdelijke snelle wisstand blijft actief zo-
lang de hendel handmatig in die stand
wordt gehouden. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de stand Aen wordt de
werking van de ruitenwissers automatisch
afgebroken.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabie-
le stand) om de ruitensproeier in te scha-
kelen.Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de ruitenwissers/-
sproeiers in te schakelen, de ruitenwissers
worden automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde naar
het stuurwiel wordt aangetrokken. Na het
loslaten van de hendel blijven de ruiten-
wissers nog enkele wisslagen werken; na
enkele seconden volgt nog een extra rei-
nigingsslag. “FOLLOW ME HOME” SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór de au-
to een bepaalde periode worden verlicht.
Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de stand
STOPof verwijderd, de hendel binnen
2 minuten na het uitzetten van de motor
naar het stuurwiel.
Telkens als de hendel wordt bediend, blijft
de verlichting 30 seconden langer branden,
tot een maximum van 210 seconden; hier-
na schakelt de verlichting automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat
het
3controlelampje op het instru-
mentenpaneel branden en toont de dis-
play een melding plus de tijd dat de func-
tie actief zal blijven.
Het controlelampje gaat branden wanneer
de hendel voor het eerst wordt bediend
en blijft branden totdat de functie auto-
matisch wordt uitgeschakeld. Telkens als
de hendel wordt bediend, wordt alleen de
inschakeltijd van de verlichting verlengd.
Uitschakeling
Houd de hendel langer dan twee secon-
den naar het stuurwiel getrokken.
F0S032Abfig. 32
Gebruik de ruitenwissers
nooit om opgehoopte sneeuw
of ijs van de voorruit te ver-
wijderen. In dergelijke om-
standigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwissers de beveiliging in-
geschakeld, waardoor de ruitenwissers
enkele seconden worden uitgeschakeld.
Neem, als het probleem aanhoudt,
contact op met het Abarth Servicenet-
werk.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 35
Page 37 of 170

36
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Als de portieren ontgrendeld worden met
de afstandsbediening, schakelt een tijdre-
geling van 10 seconden in.
De plafondverlichting schakelt automatisch
uit als de portieren worden vergrendeld
met de afstandsbediening.
Tijdregeling plafondverlichting
(lampenglas in de middelste stand)
De plafondverlichting gaat op de volgen-
de 3 manieren aan:
❒wanneer een portier wordt geopend,
gaat de plafondverlichting drie minuten
branden;
❒wanneer de sleutel uit het contactslot
wordt verwijderd binnen twee minuten
nadat de motor is uitgezet, gaat de pla-
fondverlichting ongeveer 10 seconden
branden;
❒wanneer de portieren worden ont-
grendeld (zowel met de afstandsbedie-
ning als met de sleutel in het bestuur-
dersportier), gaat de plafondverlichting
ongeveer 10 seconden branden.
De plafondverlichting gaat op de volgen-
de 3 manieren uit:
❒bij het sluiten van de portieren, gaat de
plafondverlichting drie minuten bran-
den; De tijdregeling wordt uitgescha-
keld als de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid;
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
Het lampenglas kan in drie standen wor-
den gezet:
❒rechts ingedrukt: lampje altijd aan
❒links ingedrukt: lampje altijd uit
❒middelste stand (neutraal): het lampje
gaat aan/uit bij het openen/sluiten van
de portieren.
BELANGRIJK Controleer alvorens de au-
to te verlaten of de schakelaar in de mid-
delste stand staat: op deze manier zullen
de lampjes van de plafondverlichting do-
ven bij het sluiten van de portieren, en
voorkomt men dat de accu ontlaadt.
Bij sommige versies, gaat de plafondver-
lichting alleen aan/uit wanneer de portieren
worden geopend/gesloten. ACHTERRUITWISSER/
ACHTERRUITSPROEIER
Het systeem werkt alleen met de con-
tactsleutel in de stand MAR.
Draai de ring naar
'om de achterruit-
wisser in te schakelen.
Draai bij ingeschakelde ruitenwissers de
ring naar de stand
'om de achterruit-
wisser in te schakelen. In dit geval werkt
de achterruitwisser (in de verschillende
standen) gelijktijdig met de ruitenwissers
voor, maar met een lagere wisfrequentie.
Wanneer bij ingeschakelde ruitenwissers
de achteruit wordt ingeschakeld, begint
automatisch ook de achterruitwisser lang-
zaam continu te wissen.
Wanneer de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, stopt de werking van de
achterruitwisser.
Automatische wis-/wasregeling
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de ach-
terruitsproeier ingeschakeld.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de achterruitwisser en
-sproeier in te schakelen, de ruitenwisser
wordt automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
wordt aangetrokken.
Na het loslaten van de hendel blijft de ach-
terruitwisser nog enkele wisslagen wer-
ken; na enkele seconden volgt nog een ex-
tra reinigingsslag.
Gebruik de achterruitwisser
nooit om opgehoopte sneeuw
of ijs van de achterruit te ver-
wijderen. In dergelijke om-
standigheden wordt bij overbelasting
van de achterruitwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de achterruit-
wisser enkele seconden wordt uitge-
schakeld. Neem, als het probleem aan-
houdt, contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 36
Page 38 of 170

37
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN MELDINGEN
NOODGE- VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING MET DE AUTO
❒de plafondverlichting schakelt uit wan-
neer de portieren worden vergrendeld
(zowel met de afstandsbediening als
met de sleutel in het bestuurderspor-
tier).
❒de interieurverlichting wordt na 15 mi-
nuten uitgeschakeld om te voorkomen
dat de accu ontlaadt.
BAGAGERUIMTEVERLICHTING
Wanneer de achterklep wordt geopend,
gaat de bagageruimteverlichting automa-
tisch branden. Wanneer de achterklep
wordt gesloten, gaat de verlichting auto-
matisch uit.
BEDIENINGS-ELEMENTEN
SPORT-FUNCTIE fig. 33
Wanneer de SPORT-knop A-fig. 33
wordt ingedrukt, wordt de sport-functie
ingeschakeld. Hierdoor wordt de motor
gevoeliger voor de bediening van het gas-
pedaal, wordt er meer motorkoppel ge-
leverd en is er meer kracht benodigd voor
de bediening van het stuur.
Wanneer de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt het opschrift SPORT op het ins-
trumentenpaneel. Als opnieuw op de knop
wordt gedrukt, wordt de functie uitge-
schakeld en wordt de normale rij-instel-
ling hersteld. Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de
alarmknipperlichten automatisch branden,
evenals de controlelampjes
Îen ¥op het
instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit wanneer
het noodremmen ophoudt.
Deze functie voldoet aan de toepasselijke
wetten.
MISTLAMPEN/MISTACHTERLIC
HTEN fig. 33
(voor bepaalde versies/markten)
De mistlampen/mistachterlichten kunnen
als volgt met de knop Cworden inge-
schakeld:
1° impuls: mistlampen voor ingeschakeld
2° impuls: mistachterlichten ingeschakeld
3° impuls: lichten uitgeschakeld
Het lampje
5op het instrumentenpaneel
gaat branden wanneer de mistlampen voor
worden ingeschakeld; het lampje
4op het
instrumentenpaneel gaat branden wanneer
de mistachterlichten worden ingeschakeld.
De mistlampen voor gaan branden wan-
neer het dimlicht is ingeschakeld.
F0S033Abfig. 33
BELANGRIJK Wanneer de SPORT-knop
wordt ingedrukt, is de functie na ongeveer
5 seconden actief.
BELANGRIJK Accelereren kan in de
SPORT-functie abrupt aanvoelen, dit is
normaal voor deze rij-instelling.
ALARMKNIPPERLICHTEN fig. 33
Druk op de knop Bom de alarmknipper-
lichten in te schakelen, ongeacht de stand
van de sleutel in het contactslot.
Wanneer de functie is ingeschakeld, gaan
de controlelampjes
Îand ¥op het ins-
trumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op de knop Bom de
alarmknipperlichten uit te schakelen.
Het gebruik van de alarmknipperlichten
wordt geregeld door de wegenverkeers-
wetgeving van het land waar u rijdt.
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 8-07-2011 16:28 Pag\
ina 37
Page 39 of 170

38
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
Als na een botsing een
brandstoflucht wordt gero-
ken of brandstoflekkage wordt ge-
constateerd, dan mag het systeem
niet opnieuw ingeschakeld worden
om brand te voorkomen.
WAARSCHUWING
AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en veroor-
zaakt het volgende:
❒afsluiting van de brandstoftoevoer en
het uitzetten van de motor;
❒automatische portierontgrendeling;
❒inschakeling van de interieurverlichting.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
verschijnt op de display de melding “Af-
sluiter van de brandstoftoevoer, zie in-
structieboek”.
Controleer de auto zorgvuldig op brand-
stoflekkage, bijvoorbeeld in de motor-
ruimte, onder de auto of in de buurt van
de tank.
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOPom te voorkomen dat de ac-
cu leegloopt.Ga als volgt te werk om de correcte wer-
king van de auto te herstellen:
❒draai de contactsleutel naar de stand
MAR;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts in;
❒schakel de richtingaanwijzer rechts uit;
❒schakel de richtingaanwijzer links in;
❒schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒draai de contactsleutel naar de stand
STOP. MISTACHTERLICHTEN fig. 34
Druk op de knop Dom de mistachter-
lichten in te schakelen.
Bij inschakeling gaat ook het lampje 4op
het instrumentenpaneel branden. Druk
opnieuw op de knop om de mistachter-
lichten uit te schakelen.
123456AUD
F0S034Abfig. 34
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 38
Page 40 of 170

39
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
MELDINGEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
VAN DE AUTO
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
KENNISMAKING
MET DE AUTO
INTERIEURUITRUSTING
AANSTEKER
(voor bepaalde versies/markten)
ZONNEKLEPPEN fig. 35
Deze bevinden zich aan beide kanten van
de achteruitkijkspiegel.
De zonnekleppen kunnen frontaal en zij-
delings worden versteld.
Op de achterkant van de zonneklep aan
passagierszijde is een spiegel met een spe-
ciaal lampje voorzien (voor bepaalde ver-
sies/markten) dat kan worden ingescha-
keld door de knop Bin te drukken. De
zonnekleppen aan passagiers- en bestuur-
derszijde zijn voorzien van documenten-
vakken.
De aansteker wordt zeer
heet. Wees voorzichtig. De
aansteker mag niet gebruikt worden
door kinderen: brandgevaar en/of ge-
vaar voor brandwonden. Controleer
na gebruik altijd of de aansteker is uit-
geschakeld.
WAARSCHUWING
fig. 35
A
F0S035Abfig. 36F0S036Ab
DASHBOARDKASTJE AAN
PASSAGIERSZIJDE fig. 36
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik de handgreep Aom het dash-
boardkastje te openen.
Rijd nooit met open opberg-
vakken: ze kunnen de passa-
gier in geval van een botsing verwon-
den.
WAARSCHUWING
023-045 ABARTH 500 2ed NL.qxd:023-043 FIAT 500 IT 7-07-2011 16:10 Pagina 39