Page 73 of 92

DAU43051
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
DAUS1782
Vervangen van een gloeilamp in
achterlicht/remlicht of van een
gloeilamp in achterste
richtingaanwijzer
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het paneel A. (Zie pagina
6-8).
3. Verwijder de achterlicht-/remlichtunit
door de schroeven los te draaien.
1. Schroef
4. Verwijder het achterlicht/remlicht en
de lamphouder van de richtingaan-
wijzergloeilamp samen met de stof-
beschermer door op de lippen te
drukken en vervolgens beiden naar
buiten te trekken.
1. Stofbeschermer
2. Lipje
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Gloeilamp remlicht/achterlicht
5. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te
draaien.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 73
Page 74 of 92

6. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
7. Breng de gloeilamphouder samen
met de stofbeschermer aan door bei-
den in de oorspronkelijke positie te
drukken.
OPMERKING
Plaats de gloeilamphouder en stofbe-
schermer op de juiste manier om te voor-
komen dat stof en water binnendringen.
8. Breng de schroeven en de achter-
licht-/remlichtunit aan.
9. Monteer het paneel.
DAU47910
Gloeilamp in
kentekenverlichting vervangen
1. Verwijder het kapje over de kente-
kenverlichting door de schroef los te
draaien.
1. Schroef
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
2. Verwijder de doorgebrande gloei-
lamp door deze uit de fitting te trek-
ken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Monteer de kap over de kenteken-
verlichting door de schroef aan te
brengen.
DAU43233
Parkeerlichtgloeilamp
vervangen
Dit model is voorzien van twee parkeer-
lichten. Vervang een parkeerlichtgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de parkeerlichtfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
uit te trekken.
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 74
Page 75 of 92

DAU25881
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een grondi-
ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een
afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
scooter echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om het
nodige onderhoud aan de scooter correct
te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van
het brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explo-
deren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 75
Page 76 of 92

DAU42701
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.
2. CompressieEr is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
3. OntstekingSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.
4. AccuDe motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
Droog
NatBedien de elektrische startknop.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 76
Page 77 of 92

Oververhitte motorDWAT1040
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kun-
nen naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom
tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai
deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.
Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 77
Page 78 of 92

DAU37833
Matkleur, let opDCA15192
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor advies over
wat voor producten gebruikt moeten
worden om het voertuig te reinigen.
Het gebruik van een borsteltje, chemi-
sche producten of reinigingsmiddelen
tijdens het reinigen van deze onderde-
len kan het oppervlak bekrassen of
beschadigen. Ook was moet niet wor-
den aangebracht op een van de mat-
kleurige onderdelen.
DAU26094
Verzorging
De open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook meer
kwetsbaar. Er kan roestvorming en corro-
sie optreden, ook al zijn hoogwaardige
componenten gebruikt. Een roestige uit-
laatpijp valt bij een auto niet zo op, bij een
scooter is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar verzekert ook
een fraai uiterlijk van de scooter, verlengt
de levensduur en verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is
afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,
maar gebruik dergelijke producten
nooit op afdichtingen, pakkingen en
wielassen. Spoel vuil en ontvetter
altijd af met water.Reinigen
DCA10783
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als derge-
lijke producten toch worden
gebruikt om hardnekkig vuil los te
maken, laat het reinigingsmiddel
dan niet langer inwerken dan is
vermeld in de gebruiksinstructies.
Spoel vervolgens grondig na met
water, laat direct drogen en breng
daarna een corrosiewerende spray
aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
kunststof delen (zoals stroomlijn-
panelen, framepanelen, kuipruiten,
koplamplenzen, lenzen van de ins-
trumentenverlichting enz.) en de
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet
afdoende kunnen worden gerei-
nigd, kan een mild reinigingsmid-
del met water worden gebruikt.
Spoel reinigingsmiddelresten
zorgvuldig af met grote hoeveelhe-
den water, aangezien ze de kunst-
LET OP
LET OP
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 78
Page 79 of 92

stof delen kunnen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van
doeken of sponzen die in contact
zijn geweest met bijtende of schu-
rende reinigingsmiddelen, oplos-
middelen of thinner, brandstof
(benzine), roestverwijderingsmid-
delen of corrosieremmers, rem-
vloeistof, antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ont-
staan: afdichtingen (van wiel- en
achterbruglagers, voorvork en
remmen), elektrische componen-
ten (kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en ver-
lichting), beluchtings- en ontluch-
tingsslangen.
Bij scooters met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigings-
middelen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte vande kuipruit om zeker te zijn dat
geen sporen achterblijven op de
kuipruit. Als de kuipruit krasjes
vertoont, breng dan na wassen
een hoogwaardige polish voor
gebruik op kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild
reinigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en insec-
tenresten laten gemakkelijker los als de
bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in r
egen, aan de kust of op
bepekelde wegen
Zilte zeelucht en wegenzout waarmee
wegen in de winter worden bestrooid heb-
ben in combinatie met water een zeer cor-
rosieve werking; handel daarom als volgt
na een rit in een regenbui, nabij de kust of
op bepekelde wegen.
OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld. WAARSCHUWING! Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corro-
siewerend middel aan op alle meta-
len delen, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo
corrosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om verch-
roomde, aluminium en roestvrijstalen
delen te doen glanzen, ook het uit-
laatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
7
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 79
Page 80 of 92

4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
6. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
7. Laat de scooter volledig drogen alvo-
rens te stallen of af te dekken.
DWA10942
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.
Controleer of er geen olie of was
op de remmen of banden zit. Rei-
nig de remschijven en remvoerin-
gen indien nodig met een normale
remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmid-
del.
Test voor u de scooter in gebruik
neemt eerst de remwerking en het
weggedrag in bochten.
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplam-
plens beslagen raken. Inschakelen
van de koplamp gedurende een kor-
te periode zal helpen bij de verwijde-
ring van het vocht.
DAU36561
Stalling
Korte termijn
Stal uw scooter steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende stal-
linghoes.
DCA10820
Als de scooter wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een dekzeil, zal water en
vocht kunnen binnendringen en
roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw scooter gedurende meerdere
maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
2. Vul de brandstoftank en voeg een
stabilisatoradditief (indien verkrijg-
baar) toe om roestvorming in de tank
LET OP
LET OP
WAARSCHUWING
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-3
7
37P-F819D-D1 23/2/10 16:03 Página 80