Page 17 of 232
3
3
5
5
5
15
1
IN EEN OOGOPSLAG
Interieur
Antiklemvoorziening
Uitschakelen airbag
Kinderzitjes
Kinderbeveiliging schuifdeur
Spiegel naar achterpassagiers
KINDEREN IN DE AUTO
126
104 103 120
119
Page 18 of 232
3
3
3
3
16
Interieur
VENTILATIE
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken:
Gewenste
werking
Luchtverdeling
Temperatuur
Luchtopbrengst
Luchtrecirculatie
A/C
Warm
-
Koud
Ontdooien
Ontwasemen
63
Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te
gebruiken, ongeacht de gewenste werking.
Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is.
61
Verwarming
Airconditioning
Automatische airconditioning 59 59
Page 19 of 232

17
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
SLEUTEL
Met de sleutel kunnen de sloten van
de auto vergrendeld en ontgrendeld
worden en kan de motor worden
gestart.
TOEGANG TOT DE AUTO AFSTANDSBEDIENING
Centrale ontgrendeling
Centrale vergrendeling
Druk op deze knop om uw
auto te vergrendelen.
Dit wordt bevestigd door het één keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Als één van de portieren of deuren is
geopend of niet goed is gesloten, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Supervergrendeling
Door binnen vijf seconden na het
inschakelen van de vergrendeling
nogmaals op het gesloten hangslot te
drukken wordt de supervergrendeling
ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
De supervergrendeling blokkeert
het van binnenuit en van buitenaf
openen van de portieren. Laat daarom
niemand in de auto achter als de
supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling van
binnenuit is ingeschakeld met de
afstandsbediening, wordt zodra
de auto wordt gestart de normale
vergrendeling weer ingeschakeld. Druk op deze knop om uw
auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het twee keer
knipperen van de richtingaanwijzers.
Page 20 of 232

18
Toegang tot de auto
Gebruiksvoorschrift
Houd de afstandsbediening vrij van
vet, stof en vocht.
Een zwaar voorwerp dat aan de sleutel
hangt terwijl deze in het contactslot
zit (sleutelhanger, ...), kan storingen
veroorzaken.
AFSTANDSBEDIENING
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of
het losnemen van de accukabels kan
het zijn dat de afstandsbediening
gesynchroniseerd moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangslot) van de
afstandsbediening naar u toe.
Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot)
en houd deze ten minste 5 seconden
ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u
de afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer. Gebruik uitsluitend batterijen van
hetzelfde type als de oorspronkelijke
batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven
batterijen.
Gooi de batterij van de
afstandsbediening niet weg, de batterij
bevat metalen die schadelijk zijn voor
het milieu.
Lever de batterij in bij het
PEUGEOT-netwerk of een speciaal
verzamelpunt.
Uitklappen/inklappen van de sleutel
Batterij vervangen
Batterij: CR1620/3 V .
Als de batterij leeg is, verschijnt een
melding op het display in combinatie
met een geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij
het oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroniseerd
worden.
Als de batterij niet wordt vervangen
door een batterij van hetzelfde type,
kan de afstandsbediening defect
raken. Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.
Druk om de sleutel in te
klappen op deze verchroomde
knop en duw de sleutel in de
houder. Wanneer u bij het inklappen
niet op de knop drukt, kan het
mechanisme beschadigd raken.
Page 21 of 232

19
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het
PEUGEOT-netwerk in het
elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van
kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons,
alarmsystemen van gebouwen), kan de
werking van de afstandsbediening tijdelijk
verstoord worden.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en wordt
automatisch ingeschakeld zodra de sleutel
uit het contact wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door
de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de
sleutel- en transpondercode
achterhalen om nieuwe sleutels te
bestellen.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Page 22 of 232
20
Toegang tot de auto
SCHUIFDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en
vervolgens naar achteren en schuif de
schuifdeur tot voorbij het zware punt
naar achteren om de deur open te
houden.
Een mechanisch systeem voorkomt
dat de linker schuifdeur kan worden
geopend als de brandstofvulklep is
geopend.
VOORPORTIEREN
Van binnenuit
Gebruik de portiergreep om het
desbetreffende portier te ontgrendelen
en te openen.
Van buitenaf
Gebruik de afstandsbediening om de
auto te vergrendelen/ontgrendelen.
Steek de sleutelbaard in het slot
van het bestuurdersportier als de
afstandsbediening niet werkt.
Page 23 of 232

21
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Van binnenuit
Ontgrendel de schuifdeur met deze
handgreep en schuif de deur naar
achteren open tot het zware punt.
Open de schuifdeur tot voorbij het
zware punt om hem open te houden.
Sluit de schuifdeur met behulp van de
handgreep om hem voorbij het zware
punt te schuiven. Maak vervolgens
gebruik van de uitsparing aan de
bovenzijde van de portierstijl om de
schuifdeur in de vergrendeling te
trekken.
Beweeg de schuifdeur niet met behulp
van het handvat.
Gebruiksvoorschrift
Controleer of de rail op de vloer vrij
is van voorwerpen die het openen of
sluiten van de schuifdeur in de weg
kunnen staan.
Houd als de auto op een helling
staat de schuifdeur vast bij het
open- en dichtschuiven. Anders
kan de schuifdeur sneller open- of
dichtgaan dan de bedoeling is en letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
Uit te voeren handeling bij een
lege accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren
mechanisch te vergrendelen in geval
van een storing in de accu of de centrale
vergrendeling.
)
Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen
en uit te stappen.
)
Steek, om het portier te vergrendelen,
de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling
.
Bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het
portier te ontgrendelen.
Page 24 of 232

22
Toegang tot de auto
ACHTERKLEP (VOLGENS UITVOERING)
Van binnenuit
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u
openen, zodat u het achtercompartiment
rechtstreeks kunt bereiken zonder dat u
de klep hoeft te openen.
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing
in de centrale vergrendeling de
achterklep van binnenuit ontgrendeld
worden.
Steek een kleine schroevendraaier in
de opening tussen de achterklep en
de vloer. Verplaats de nok naar links
om het slot te ontgrendelen en duw de
klep vervolgens open.
Van buitenaf
De achterklep kan worden
vergrendeld en ontgrendeld met de
afstandsbediening.
Druk om de achterklep te openen op
de knop onder de sierlijst en trek de
klep open.
U kunt gebruik maken van een lus om
de geopende achterklep te sluiten.
Trek de achterklep omlaag tot aan het
evenwichtspunt en duw de achterklep
vervolgens volledig dicht.
Openen
Druk nadat u de auto met de
afstandsbediening of de sleutel hebt
ontgrendeld op de knop en til de
achterruit op om hem te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden
van de ruit te drukken totdat deze
volledig gesloten is.
De achterklep en de ruit van de
klep kunnen niet gelijktijdig worden
geopend. De ruit zou anders
beschadigd kunnen raken.