Page 273 of 292

271
06
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PEUGEOT CONNECT BLUETOOTH
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan het Bluetooth-systeem
van uw autoradio mag om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige aandacht van de bestuurder
vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met
aangezet contact.
Druk op de toets MENU.
Er wordt een venster weergegeven met de tekst "Bezig met
zoeken...".
A
ctiveer de functie Bluetooth van uw telefoon.
Ki
es in het menu:
- Bl
uetooth-telefoon - Audio
- Bluetooth confi
guratie
-
Zoeken via Bluetooth
De beschikbare functies zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart ende compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth-apparatuur.Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon of neem contact op met uw provider g
voor meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meestgeschikte telefoons is verkrijgbaar via het netwerk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
BLUETOOTH-TELEFOON DISPLAY C
Met het menu TELEF
OON krijgt u onder andere toegang tot de
volgende functies: Adresboek * , Logboek gesprekken, Beheer van
de koppelingen.
D
e eerste vier herkende telefoons worden in dit venster
weergegeven.
Op het scherm wordt een toetsenbord
weergegeven: voer een code van
minimaal 4 ci
jfers in.
Bevesti
g met OK.
Op het scherm verschijnt "Koppeling Naam_telefoon geslaagd".
Selecteer in de li
jst de te koppelen telefoon. U kunt slechts één
telefoon per keer koppelen.
Op het scherm van de geselecteerde telefoon wordt eenbericht weergegeven: voer, om de koppeling te accepteren, in
de telefoon dezelfde code in en bevestig vervolgens met OK.
De toegestane automatische verbinding wordt geactiveerd nadat
de telefoon is geconfi gureerd.
Het adresboek en het logboek gesprekken zijn na de
synchronisatie beschikbaar.
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON
U kunt ook via de tele
foon de koppeling tot stand brengen.
(AFHANKELIJK VAN MODEL EN UITVOERING)
*
Als uw telefoon volledi
g compatibel is.
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het, een
onbeperkt aantal keren, nogmaals proberen.
Page 274 of 292

272
06
2
1
2
2
3
EEN GESPREK ONTVANGEN
verschijnen van een venster op het multifunctionele display. Start de koppelingsprocedure tussen de telefoon en
de auto. Deze procedure kan gestart worden via het
t
elefoonmenu van de auto of via het toetsenbordvan de telefoon; zie hiervoor de eerder beschrevenstappen 1 t/m 10. Tijdens de koppeling moet deauto stilstaan en het contact aanstaan.
Selecteer in het telefoonmenu de te ko
ppelen telefoon.
Het audios
ysteem wordt automatisch verbonden met de zojuistgekoppelde telefoon.
Selecteer met behulp van de
toetsen de knop JA op het scherm
en bevestig met OK.
Druk op de toets
OK op het stuurwiel om het gesprek te accepteren.
BLUETOOTH STREAMING AUDIO
Draadloze overdracht van muziekbestanden van de telefoon naar
het audiosysteem van de auto. De telefoon moet de desbetreffende
Bluetooth-profi elen (A2DP/AVRCP) kunnen ondersteunen.
*
In sommige gevallen moet het afspelen van audiobestanden via het
toetsenbord worden geactiveerd.
**
Al
s de telefoon deze functie ondersteunt.
Activeer de bron
Streaming door opde toets SOURCE *
te drukken. Via
de toetsen op het bedieningspaneel
van de radio en de bediening op het
stuurwiel kunt u op de gebruikelijke
wijze de muziekstukken aansturen ** .
De informatie over de muziekstukkenkan op het display worden
weergegeven.
PEUGEOT CONNECT BLUETOOTH
BELLEN
Selecteer in het menu Bluetooth-telefoon - Audio, Beheer van het
telefoongesprek en vervolgens Bellen, Logboek gesprekken of
Adresboek.
Druk gedurende meer dan twee seconden op het uiteinde van de hendel aan de stuurkolom om
toegang te krijgen tot uw adresboek.
Of
Gebruik, als de auto stilstaat, het toetsenbord van
uw telefoon om een nummer in te voeren.
Page 275 of 292
273
07
1
2
3
4
5
6
7
8
CONFIGURATIE
Druk op de toets MENU.
Selecteer met de pi
jltoetsen
de functie PERSOONLIJKE
INSTELLING - CONFIGURATIE.
Druk op de toets om de selectie te
bevestigen.
Selecteer met de pi
jltoetsen
de functie CONFIGURATIE
BEELDSCHERM.Druk op de toets om de selectie te
bevesti
gen.
Druk op de toets om de selectie te
bevestigen.
Selecteer met de pijltoetsen de functie DATUM EN TIJD
INSTELLEN.
Stel de
parameters één voor één in
door deze te bevestigen met de toetsOK. Selecteer vervolgens de knop OK op het scherm om de instellingen
te bevestigen.
DATUM EN TIJD INSTELLEN
DISPLAY C
Page 276 of 292
274
08 MENUSTRUCTUUR DISPLAY
Wanneer u op de toets OK drukt, komt u in de verkorte menu's terecht, afhankelijk
van de weergave op het scherm:
MONOCHROOM DISPLAY C
aanzetten/uitzetten RDS
aanzetten/uitzetten modus REG
aanzetten/uitzetten radiotext
RADIO
aanzetten/uitzetten Intro
CD/MP3-CD
aanzetten/uitzetten herhalen tracks(de hele huidige CD voor CD-speler, de
hele huidige map voor MP3-CD)
aanzetten/uitzetten random play (de hele huidige CD voor CD-speler, de
hele huidige map voor MP3-CD)
aanzetten/uitzetten herhalen van tracks (van de map / artiest / genre / huidige afspeellijst)
USB
aanzetten/uitzetten random play (van de map / artiest / genre / huidige afspeellijst)
1
1
1
1
1
1
1
1
BASISFUNCTIE
KEUZE A
KEUZE B
KeuzeA1
Keuze A2
1
2
3
2
3
Page 277 of 292
275
08
MONOCHROOM DISPLAY C
MENUSTRUCTUUR DISPLAY
AUDIOFUNCTIES
RDS-functie
inschakelen/uitschakelen
VOORKEUZE FM
REG-functi
e
inschakelen/uitschakelen
weer
gave radiotext (RDTXT)
inschakelen/uitschakelen
1
2
3
4
3
4
3
4
AFSPEELMOGELIJKHEDEN
RPT-functie
(CD herhalen)
inschakelen/uitschakelen
RDM-functie
(random)
inschakelen/uitschakelen
2
3
4
3
4
DIAGNOSE AUTO
LOGBOEK WAARSCHUWINGEN
1
2
1
2
4
3
2
4
4
3
3
4
4
2
3
4
4
Door het indrukken van de toets MENU is de
volgende weergave mogelijk:
*
De parameters variëren afhankelijk van de auto.
regeling weergave
CONFIGURATIE BEELDSCHERM
PARAMETERS VAN DE AUTO DEFINIËREN *
PERSOONLIJKE INSTELLING - CONFIGURATIE
normale weergave
om
gekeerde weergave
re
geling helderheid (- +)
datum en tijd instellen
da
g/maand/jaar instellen
uren/minuten instellen
keuze c
yclus 12u/24u
keuze van eenheden
l/100 km - mp
g - km/l
°
Celsius / °Fahrenheit
TAALKEUZE
Page 278 of 292
276
08 MENUSTRUCTUUR DISPLAY
BLUETOOTH-TELEFOON
Toestel aansluiten/afkoppelen
Raadple
gen gekoppelde toestellen CONFIGURATIE BLUETOOTH
Telefoonfunctie
Streamin
g audio functie
Verwi
jderen gekoppeld toestel
Zoeken via Bluetooth
Logboek van oproepen BELLEN
Index
Huidige gesprek beëindigen
BEHEER VAN EEN GESPREK
Inschakelen mutefunctie
1
2
3
3
3
4
4
4
2
3
4
2
3
3
Page 279 of 292

277
VEELGESTELDE VRAGEN
VRAAG ANTWOORD
OPLOSSING
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussende verschillende geluidsbronnen (radio, CD...).
Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume,bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) voor elke geluidsbronafzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een anderegeluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
Controleer of de audio-instellingen (volume, bassen,hoge tonen, geluidssfeer, loudness) zijn afgestemd op de verschillende geluidsbronnen. Het israadzaam de AUDIO-functies (bassen, hoge tonen, balans V-A, balans L-R) in de middelste stand tezetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en defunctie Loudness in de stand "Actief" te zetten als deCD-speler is geselecteerd en in de stand "Inactief" tezetten als de radio is geselecteerd.
De CD wordt steeds uitgeworpen of kan niet worden afgespeeld door de CD-speler.
De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden gelezen,bevat geen audiobestanden of bevat audiobestanden die niet door de autoradio gelezen kunnen worden.
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem dat niet door de autoradio wordt herkend.
- Controleer of de CD met de juiste zijde bovenin de speler is geplaatst.
- Controleer de staat van de CD: de CD kan niet worden gelezen als deze te veel is beschadigd.
- Controleer de inhoud van de CD als deze zelf is gebrand: raadpleeg de tips in het hoofdstuk Audio.
- De CD-speler van de autoradio kan geen DVD's afspelen.
- De kwaliteit van sommige zelfgebrande CD'sis onvoldoende om deze door de autoradio te laten afspelen.
Op het display wordt de melding "Storing USB-randapparatuur" weergegeven.
De Bluetooth-verbindingwordt onderbroken.
De batterijspanning van de randapparatuur is misschien te laag. Laad de batterij van de randapparatuur op.
De USB-stick wordt niet herkend.
De stick is misschien defect.
Formateer de stick opnieuw.
De CD-speler levert een slechte geluidskwaliteit. De gebruikte CD is gekrast of van slechte kwaliteit.
Gebruik alleen CD's van goede kwaliteit en berg ze zorgvuldig op.
De audio-instellingen (bassen, hoge tonen, geluidssfeer) zijn niet op de CD-speler afgestemd.
Zet het niveau van de bassen of de hoge tonen op 0, zonder een geluidssfeer te selecteren.
Page 280 of 292

278
VRAAG ANTWOORDOPLOSSING
De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geengeluid, 87,5 Mhz wordtweergegeven...).
Het verkeerde golfbereik is geselecteerd.
Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen.
De functie TA (verkeersinformatie) isingeschakeld, maar ik krijggeen verkeersinformatie te horen.
De geselecteerde radiozender maakt geen deel uit van het regionale netwerk van zenders die verkeersinformatie uitzenden.
Stem af op een zender die wel verkeersinformatie uitzendt.
De ontvangstkwaliteitvan de beluisterderadiozender neemtgeleidelijk af of devoorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geengeluid, 87,5 Mhz wordtweergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde radiostationof er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de auto zich bevindt. Activeer de functie RDS om het systeem te laten controleren of er een sterkere zender in het gebied aanwezig is.
De omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.) veroorzaakt storingen in de ontvangst, ook als de RDS-functie isingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een wasstraat of ondergrondse parkeergarage).
Laat de antenne controleren door het PEUGEOT - netwerk.
Het geluid van de radiovalt 1 tot 2 secondenweg.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking van het geluid naar eeneventuele sterkere zender voor een betere ontvangst van het station.
Schakel de RDS-functie uit als dit verschijnsel zich te vaak en steeds op hetzelfde traject voordoet.
Na het afzetten van de motor wordt deradio na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de autoradio is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
De melding "hetaudiosysteem isoververhit" verschijnt ophet display.
Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hogeomgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-speler uitschakelt.
Schakel het audiosysteem enkele minuten uit omhet systeem te laten afkoelen.