Page 33 of 324

31Controle tijdens het rijden
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag beweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog beweegt.
Parkeerlichtenpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Parkeerlichten".
Dimlichtpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand"Dimlicht".
Grootlichtpermanent. Als u de lichtschakelaar naar u toetrekt.Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen naar dimlicht.
Mistlampen vóórpermanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Mistachterlichtenpermanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit
te schakelen.
Alarmknipperlichten
knipper t, met geluidssignaal.De schakelaar voor dealarmknipperlichten op het dashboardis ingedrukt.
De richtingaanwijzers links en rechts en de bijbehorende verklikkerlampjes knipperen
tegelijkertijd.
Page 34 of 324

ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Voorgloeiendieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de tweedestand (Contact). Wacht met star ten tot het controlelampje uitgaat.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (in extreme gevallen
30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact
af. Zet het contact dan weer aan en wacht opnieuw
tot het lamp
je uitgaat voordat u de motor start.
Handrem
permanent. De handrem is aangetrokken of nietgoed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veili
gheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatieover de handrem.
Stop & Start
-systeem
permanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor afgezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
kni
ppert enkeleseconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar.of
De motor wordt automatisch gestart. Raadplee
g het hoofdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor de bijzonderheden van het Stop & Star t-systeem.
Page 35 of 324

33Controle tijdens het rijden
Voet op hetrempedaal
permanent. Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Tr a p b ij de "SensoDrive" versnellingsbak het
rempedaal in om de motor te star ten (selectiehendel in stand N). Bij de automatische versnellingsbak moet u bij eendraaiende motor en voordat u de handrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuitstand Pin een andere stand te kunnen zetten. Als u de handrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit controlelampje blijven branden.
knippert. Als u de auto met een "SensoDrive"
versnellingsbak op een helling te
lan
g probeert tegen te houden door het gaspedaal in te trappen, raakt de
koppeling over verhit.
Gebruik het rempedaal en/of de handrem.
Automatische ruitenwisserspermanent. De ruitenwisserschakelaar is naar beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór isgeactiveerd.
Passagiersairbagpermanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " ON
".De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje metde "rug in de rijrichting".Z
et de schakelaar in de stand " OFF
" om de passagiersairbag uit te schakelen. U kunt nu een kinderzitje plaatsen met de "rug in de rijrichting".
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Page 36 of 324

Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent. De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. In dit geval kunt u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen. Z
et de schakelaar in de stand "ON
" om de frontairbag
aan passa
gierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
ESP/ASR
permanent. De toets links onder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorendecontrolelampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipegeling. Druk opnieuw op de toets om de functie ESP/ASR
weer te activeren. Het controlelamp
je dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw geactiveerdbij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h(uitgezonderd bij de benzinemotoren 1.6 THP 150 enRACING).
De functie ESP/ASR wordt automatisch geactiveerd als
de motor wordt gestart.
Page 37 of 324

35
Controle tijdens het rijden
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende waarschuwingslampjes gaat branden,
wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat brandende aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
STOPpermanent, alleen of in combinatie met eenander controlelampje,
een geluidssignaal
en een bericht op het
display. Dit controlelamp
je brandt bij een ernstige storing aan het remsysteem of bij een te hogekoelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats,
omdat de motor onder het rijden kan afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Servicetijdelijk. Er is een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identi
ficeer de storing met behulp van de melding ophet display zoals bijvoorbeeld:
- het motorolieniveau,
- het niveau van de ruitensproeier vloeistof,
- de batteri
j van de afstandsbediening,
- ver vuiling van het roetfilter, bij uitvoeringen
met dieselmotor (zie hoofdstuk "Controles - §Roetfilter").
Raadpleeg in andere gevallen het CITROËN-netwerk
o
f eengekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een ernsti
ge storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje gaat branden. Identificeer de storin
g met behulp van de melding ophet display en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 38 of 324

permanent, incombinatie met het STOP-lampje. Het remvloeistofniveau is te laa
g. Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Vul het niveau bij met remvloeistof voorzien van een
artikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
+
permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje
ABS en het STOP-lampje.
Er is een storing in de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk op een veilige plek.
Laat dit controleren door het CITROËN of eengekwalificeerde werkplaats
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dynamische stabiliteitscontrole(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent.
Storing in het ESP-/ASR-systeem, tenzijdeze is uitgeschakeld (toets ingedrukten verklikkerlampje van de toets brandt). Laat het s
ysteem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 39 of 324

37
Controle tijdens het rijden
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Zelfdiagnose motor
permanent. Er is een storing in de emissieregeling.Het controlelampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
knippert. Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laagbrandstofniveaupermanent. Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 5 literbrandstofinfde tank. Ga zo snel mo
gelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt. Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten vanhet contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine) of
46 liter (diesel); (Afhankelijk van de uitvoering:
ongeveer 30 liter (benzine of diesel)).
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en hetinjectiesysteem beschadigd raken.
Te hogekoelvloeistoftemperatuurrpermanent rood. De temperatuur van de koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de koelvloeistof
tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen, raadpleeg
dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 40 of 324
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Motoroliedruk
permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom accu
permanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo ontspannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Een of meer
portierengeopend
permanent, bij een snelheidlager dan 10 km/h.
Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie
met een geluidssignaal, bij een snelheid hoger
dan 10 km/h.