Page 105 of 324
Page 106 of 324
005
Zicht
In dit hoofdstuk wordt de bediening van de verlichting en de ruitenwissers,
de koplampafstelling en de verschillende interieur verlichtingsfuncties
beschreven, zoals de sfeer verlichting en in het bijzonder deLED-dagrijverlichting waarmee uw auto zich onderscheidt vanalle andere.
Page 107 of 324
Page 108 of 324

Lichtschakelaar Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
D
e lichtschakelaar heeft verschillende standen
om de zichtbaarheid van de auto en het zicht
van de bestuurder aan te passen aan de
om
geving:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder medeweggebruikers.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke zichtomstandigheden:
- één mistachterlicht om van afstand gezien
te worden,- mistlampen vóór voor nóg beter zicht,
- LED-dagrijverlichting om overdag gezien te
worden.
Aanvullende verlichting
Het verlichtingssysteem heeft verschillende
extra automatische functies, afhankelijk van deuitvoering van uw auto:
- follow-me-homeverlichting,
- automatische verlichting.
Instellingen
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zicheen laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.
Page 109 of 324
107
Zicht
Uitvoering zonder automatischeinschakeling
Uitvoering met automatischeinschakeling
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring Aen dehendel B.
Automatische verlichting.
B
. Ver lichtingshendel: trek de hendel naar u
toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen deparkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te
trekken.
A. Ring voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om hetsymbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
Li
chten uit.
Alleen
parkeerlicht.
Dimlicht of
grootlicht.
Controlelampjes
Een controlelampje op het instrumentenpaneelgeeft aan dat de geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht;er is dus geen verband tussen de verlichting
van het instrumentenpaneel en het inschakelen
van de verlichting.
Page 110 of 324