Page 73 of 324

71Comfort
Automatische airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor en, bij auto’s met een Stop & Start-systeem, ook in de STOP-stand.
Automatische werking
1. Automatisch programma
Comfort
Druk op de toets “AU TO”.Het symbool “AUTO”
wordt
weergegeven. Het is raadzaam deze stand tegebruiken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u in
gestelde waarde.Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Met het oog op uw comfor t wordende instellingen van de airconditioningde volgende keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd. Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt deventilatie geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
2. Temperatuurregeling
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfor tniveau en niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor een optimaletemperatuur de ingestelde waarde tewijzigen. Het systeem compenseer t automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Druk o
p de toetsen " "en "
"omdeze waarde te wijzigen. Instellingop ongeveer 21
biedt een optimaalcomfor t. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, waarbij het
raadzaam is deze niet lager dan 18en niet hoger dan 24 in te stellen.
3. Automatisch programma Zicht
In sommige gevallen kan het automatisch
programma Comfort niet toereikendblijken om de voorruit en zijruiten snel condens- en ijsvrij te maken (vocht, veelinzittenden, vorst...).
Kies dan het automatisch programma Zicht. Het controlelampje in de toets 3gaat branden.
Het systeem regelt automatisch de airconditioning
en de luchtopbrengst en zorgt voor een optimale
luchttoevoer naar de voorruit en zijruiten. De
luchtrecirculatie 5wordt door het systeem
automatisch uitgeschakeld.
Druk nogmaals op de toets 3of op “AUTO” omdit programma af te sluiten. Het controlelampje in
de toets gaat uit en het symbool “AUTO” wordt
weergegeven.
Bij auto’s met een Stop & Star t-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, deSTOP-functie niet beschikbaar is.
Page 74 of 324

Het is mogelijk één of meer functies van deairconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Het symbool “AUTO” gaat uit.
Bij het indrukken van de toets “AUTO” zalhet systeem weer volledig automatisch
functioneren.
Handmatig instellen
4. AirconditioningAAN/UIT
Om het interieur maximaal te koelen of te verwarmen kunnen de minimale enmaximale waarden (14 en 28) wordenoverschreden. )Druk op de blauwe toets 2tot “LO”wordt weergegeven of opde rode toets 2tot “HI”wordtweergegeven. Bi
j het indrukken van deze
toets wordt de airconditioning
uitgeschakeld.
Door de airconditioning uit te
schakelen kunnen onaangename verschijnselen
optreden (vochtigheid, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool “A/C”wordt weergegeven.
5. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets
wordt de lucht in het interieur gerecirculeerd. Het symbool 5
van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets “AUTO” om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het symbool van de luchtrecirculatie 5 gaat uit.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is, omdat hierdoor deruiten sneller beslaan en de kwaliteit van de interieurlucht verslechtert.
In de handbediende stand kunnen onaangename verschijnselen optreden (temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en is het comfort niet optimaal.
Page 75 of 324

73Comfort
6. Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen naar:
- de voorruit en zi
jruiten (ontwasemen of
ontdooien).
- de voorruit, de zijruiten en de
ventilatieroosters,
- de voorruit, de zi
jruiten, de
ventilatieroosters en de beenruimte,
- de voorruit, de zi
jruiten en de beenruimte,
- de beenruimte,
- de ventilatieroosters en de beenruimte
,
- de ventilatieroosters.
Het is raadzaam om niet langdurigmet uitgeschakelde airconditioning te rijden (kans op beslagen ruiten en verminderde luchtkwaliteit). De luchtopbren
gst kan vergroot
worden door op de toets met de
“ventilator met
gevulde schoepen”te drukken.
7. Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt afhankelijk van de ingesteldewaarde geleidelijk voller.
Druk op de toets met de
“ventilator met le
ge schoepen”om de luchtopbrengst te
verminderen.
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets met de “ventilator met lege schoepen”
van de
luchtopbrengst 7 tot het symbool van de ventilator verdwenen is.
Hierdoor worden alle
functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft
voelbaar.
Druk nogmaals op de toets met de“ventilator met gevulde schoepen”van de luchtopbrengst 7 of op “AUTO”
om het systeem weer met de laatstingestelde waarden in te schakelen.
Page 76 of 324