Page 57 of 210

56
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Geprogrammeerde
snelheid wijzigen
Er zijn twee mogelijk-
heden om de gepro-
grammeerde snelheid
te verhogen:
Zonder gebruik van het gaspedaal:
❒druk op de knop Set +.
Kort indrukken verhoogt de snelheid
met 1 km/h.
Ingedrukt houden verhoogt de snelheid
in stappen van 5 km/h.
M.b.v. het gaspedaal:
❒verhoog de snelheid tot de gewenste
snelheid
❒druk op de knop Set + ofSet -.
Geprogrammeerde snelheid verlagen:
❒druk op de knop Set -.
Kort indrukken verlaagt de snelheid
met 1 km/h.
Ingedrukt houden verlaagt de snelheid
in stappen van 5 km/h.
F0P0330m F0P0336m
F0P0332m
F0P0337m F0P0325m
Functie uitschakelen
Zet de draaiknop in stand 0of verwijder
de contactsleutel uit het contactslot.
Geprogrammeerde snelheid
wissen
Als de auto stilstaat en de contactsleutel
uitgenomen is, dan wordt de snelheid uit
het geheugen van het systeem gewist.
F0P0328m
Storingen in de werking
De geprogrammeerde snelheid wordt ge-
wist en vervangen door drie streepjes.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.Correct gebruik
Let op als de geprogrammeerde snelheid
wordt gewijzigd door de knop ingedrukt
te houden, omdat de snelheid snel ver-
hoogd of verlaagd kan worden.
Gebruik de cruise-control niet tijdens het
rijden op gladde wegen of in druk verkeer.
Op steile afdalingen kan de cruise-control
niet verhinderen dat de auto sneller dan
de geprogrammeerde snelheid gaat rijden.
De cruise-control vormt in geen enkele si-
tuatie een ontheffing voor het negeren van
de wettelijke snelheidslimieten of een ver-
vanging voor de waakzaamheid en ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder.
Voorkom dat de werking van de pedalen
wordt gehinderd:
– controleer of de vloermat correct ge-
plaatst is
– plaats niet meerdere vloermatten op el-
kaar.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 56
Page 58 of 210

57
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 63/bF0P0055m
F0P0338m
F0P0339m
F0P0340m
F0P0341m
F0P0342m
Gekozen functie,
weergave van het
symbool “Snelheids-
begrenzer”.
Functie uitgescha-
keld, laatst gepro-
grammeerde snelheid
-OFF(bijvoorbeeld
107 km/h).
Functie ingeschakeld
(bijvoorbeeld bij 107
km/h).
Snelheid van de auto
hoger(bijvoorbeeld
118 km/h),
de ingestelde
snelheid knippert.
Melding van een
storing in
de werking,
OFF- de streepjes
knipperen.
“LIMIT”
SNELHEIDSBEGRENZER
(indien aanwezig)
“Deze bestaat uit een instelmogelijkheid voor
de snelheid die de bestuurder niet wil over-
schrijden”. De instelling is mogelijk bij draai-
ende motor en stilstaande of rijdende auto.
De programmeerbare minimum snelheid is
30 km/h.
De bestuurder kan de snelheid van de auto
met de voet op het gaspedaal regelen. Ech-
ter een weerstandspunt in de gaspedaalslag
geeft aan dat de geprogrammeerde snelheid
is bereikt. Door het gaspedaal voorbij dit
weerstandspunt in te trappen kan de gepro-
grammeerde snelheid worden overschreden.Om de begrenzer weer te kunnen ge-
bruiken, moet u het gaspedaal geleidelijk
loslaten en langzamer dan de geprogram-
meerde snelheid gaan rijden.
Als de auto is uitgerust zowel met een
snelheidsbegrenzer als met cruise-control
(afhankelijk van het land van kentekenre-
gistratie en de motoruitvoering), dan kun-
nen beide functies niet gelijktijdig inge-
schakeld worden.
De instelling is mogelijk bij draaiende mo-
tor zowel bij een stilstaande als een rij-
dende auto.De begrenzer toont op het instrumen-
tenpaneel informatie over de werking en
de geprogrammeerde snelheid:
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 57
Page 59 of 210

58
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
F0P0343m F0P0338m
Functie selecteren
Zet de knop in de stand LIMIT. De be-
grenzer is geselecteerd, maar nog niet in-
geschakeld. Het display toont de laatst ge-
programmeerde snelheid.
F0P0330m
F0P0332mF0P0344m F0P0351m
Snelheid programmeren
De instelling is mogelijk bij draaiende mo-
tor zonder de begrenzer in te schakelen.
Geprogrammeerde snelheid verhogen:
❒druk op de knop Set +.
Kort indrukken verhoogt de snelheid
met 1 km/h.
Ingedrukt houden verhoogt de snelheid
in stappen van 5 km/h.
Geprogrammeerde snelheid verlagen:
❒druk op de knop Set -.
Kort indrukken verlaagt de snelheid
met 1 km/h.
Ingedrukt houden verlaagt de snelheid
in stappen van 5 km/h.In-/uitschakelen (OFF)
De begrenzer schakelt in bij de eerste
keer indrukken van de knop, nogmaals in-
drukken schakelt de begrenzer uit (OFF).
F0P0334m
F0P0334mF0P0339m F0P0340m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 58
Page 60 of 210

59
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
F0P0333m F0P0341m
Geprogrammeerde snelheid
overschrijden
Een lichte druk op het gaspedaal heeft
geen effect om de geprogrammeerde snel-
heid te overschrijden; het gaspedaal moet
hiervoor krachtig tot voorbij het weer-
standspunt worden ingetrapt. De begren-
zer schakelt tijdelijk uit en de geprogram-
meerde snelheid gaat knipperen.
Om de begrenzer weer te kunnen ge-
bruiken moet de snelheid van de auto
worden verlaagd tot onder de gepro-
grammeerde snelheid.
Knipperende snelheidsinstelling
De weergegeven snelheid knippert:
❒bij overschrijding van het weerstands-
punt in de gaspedaalslag
❒als de begrenzer een snelheidsverho-
ging niet kan verhinderen door de vorm
van het wegdek of als de auto op een
steile helling rijdt
❒bij snel accelereren.Functie uitschakelen
Zet de draaiknop in stand 0of verwijder
de contactsleutel uit het contactslot om
het systeem uit te schakelen. De laatst ge-
programmeerde snelheid blijft opgeslagen.Storingen in de werking
De geprogrammeerde snelheid wordt ge-
wist en vervangen door drie streepjes.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
Correct gebruik
De begrenzer vormt in geen enkele situ-
atie een ontheffing voor het negeren van
de wettelijke snelheidslimieten of een ver-
vanging voor de waakzaamheid en ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder. Blijf
alert op de vorm van het wegdek en bij
snelle acceleratie.
Voorkom dat de werking van de pedalen
wordt gehinderd:
– controleer of de vloermat correct ge-
plaatst is,
– plaats niet meerdere vloermatten op elkaar.
F0P0345m F0P0339mF0P0342m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 59
Page 61 of 210

60
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR
De plafondverlichting 1-fig. 64wordt be-
diend door drie schakelaars A,BenC.
Met de schakelaar Bin de middelste stand,
worden de lampjes in-/uitgeschakeld bij
het openen/sluiten van een van de por-
tieren.
Met de schakelaar Bnaar rechts gescho-
ven, blijven de lampjes altijd ingeschakeld.
Met de schakelaar Bnaar links geschoven,
blijven de lampjes altijd uitgeschakeld.
Als u de schakelaar Anaar links schuift en
de schakelaar Cnaar rechts, gaan de be-
treffende lampjes aan de zijkant DenF
branden.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
De plafondlampjes 2-fig. 65worden be-
diend door de schakelaar A.
Met de schakelaar in de middelste stand
wordt het lampje Bin-/uitgeschakeld bij
het openen/sluiten van een van de por-
tieren.
Met schakelaar Anaar links geschoven,
blijft het lampje altijd uitgeschakeld; als de
schakelaar naar rechts wordt geschoven,
blijft het lampje altijd ingeschakeld.BELANGRIJKControleer voordat u de
auto verlaat of beide schakelaars in de
middelste stand staan. Op deze manier
zullen de lampjes van de plafondverlichting
doven bij het sluiten van de portieren, en
voorkomt u dat de accu ontlaadt.
fig. 65F0P0057m
Regeling ingeschakelde tijd
plafondverlichting
Om het in- en uitstappen vooral in het
donker te vergemakkelijken, zijn er 2
brandduurregelingen.
BRANDDUURREGELING BIJ HET INSTAPPEN
De plafondlampjes gaan op de volgende
manier tijdelijk branden:
❒als de voorportieren worden ontgren-
deld;
❒als een van de zijdeuren wordt geo-
pend;
❒als de portieren worden gesloten.
De werking van de brandduurregeling
wordt onderbroken als de contactsleutel
in stand Mwordt gedraaid.
BRANDDUURREGELING BIJ HET UITSTAPPEN
Als de contactsleutel uit het start-/con-
tactslot wordt verwijderd, gaan de pla-
fondlampjes op de volgende manier tijde-
lijk branden:
❒na het uitzetten van de motor;
❒als een van de zijdeuren wordt geo-
pend;
❒als een portier worden gesloten.
De brandduurregeling schakelt automa-
tisch uit als de portieren worden ver-
grendeld.
fig. 64F0P0056m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 60
Page 62 of 210

61
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 66F0P0287m
BEDIENINGSORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER-
LICHTEN fig. 66
Deze worden ingeschakeld als op knop A
wordt gedrukt, onafhankelijk van de stand
van het contactslot.
Als ze zijn ingeschakeld, knippert het lamp-
je in de knop. Gelijktijdig gaan op het ins-
trumentenpaneel de controlelampjes
Îen¥branden.
ESP-SYSTEEM (indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 67op de midden-
console drukt, wordt het ESP-systeem uit-
geschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒automatisch, boven 50 km/h.
❒handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.
Als het ESP in werking treedt, dan knip-
pert het lampje op de knop.
Zie voor meer informatie de paragraaf
“ESP-systeem” in dit hoofdstuk.
fig. 67F0P0064m
Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop.
Het gebruik van de waarschuwingsknip-
perlichten is afhankelijk van de wegen-
verkeerswet van het land waarin u rijdt.
Houdt u aan de voorschriften.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 61
Page 63 of 210

62
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
ACHTERRUITVERWARMING
(indien aanwezig)
Druk op de knop fig. 68voor inschake-
ling.
Als de achterruit is ingeschakeld, treedt
een tijdregeling in werking waardoor het
systeem automatisch na ongeveer 20 mi-
nuten wordt uitgeschakeld.PORTIERVERGRENDELING
U kunt de centrale portiervergrendeling
inschakelen door de knop fig. 69op de
middenconsole in te drukken, onafhanke-
lijk van de stand van de contactsleutel.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk de knop nogmaals in om de portie-
ren te ontgrendelen.KINDERVEILIGHEIDSSLOT
INSCHAKELEN
(indien aanwezig)
Als u op de knop fig. 70op de midden-
console drukt, onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel, wordt het kinder-
veiligheidsslot ingeschakeld.
In dat geval kunnen de zijschuifdeuren niet
vanuit het interieur worden geopend maar
alleen vanaf de buitenzijde.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk nogmaals op de knop om het sys-
teem uit te schakelen.
fig. 68F0P0058mfig. 69F0P0059mfig. 70F0P0060m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 62
Page 64 of 210

63
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INTERIEURBEWAKING VAN
DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 73op de midden-
console drukt, wordt de bewegingsdetec-
tie van het diefstalalarm in het interieur
uitgeschakeld.
Alleen de omtrekbeveiliging blijft dan in-
geschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop.
Zie voor meer informatie de paragraaf
“Diefstalalarm” in dit hoofdstuk.
fig. 72F0P0063m
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
UITSCHAKELEN
Als u op de knop fig. 72op de midden-
console drukt, wordt de werking van de
parkeersensoren uitgeschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop.
Druk nogmaals op de knop om ze weer in
te schakelen.
BELANGRIJKDe instelling voor de par-
keersensoren (in- of uitgeschakeld) wordt
opgeslagen in het systeem bij het uitzet-
ten van de motor.
fig. 73F0P0062m
CENTRALE VERGRENDELING
VAN ZIJSCHUIFDEUREN EN
ACHTERDEUREN
(indien aanwezig)
U kunt de centrale vergrendeling van de
zijschuifdeuren en achterdeuren inscha-
kelen door de knop fig. 71op de mid-
denconsole in te drukken, onafhankelijk
van de stand van de contactsleutel.
Het lampje op de knop gaat branden als
deze functie wordt ingeschakeld.
Druk de knop nogmaals in om de deuren
te ontgrendelen.
fig. 71F0P0061m
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:55 Pagina 63