Page 81 of 210

80
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 111F0P0289m
Door een onregelmatig weg-
dek of krachtig remmen kan
de lading ongewenst verschuiven,
waardoor gevaar kan ontstaan voor
de bestuurder en de passagiers: zorg
er daarom voor dat de lading goed
vastzit voordat u vertrekt. Hiervoor
kunnen de haken op de laadvloer fig.
111 gebruikt worden. Gebruik voor
het vastzetten van de lading metalen
kabels, touwen of spanbanden, die ste-
vig genoeg zijn om de lading op zijn
plaats te houden.
ATTENTIE!
Ook als de auto schuin staat
of op een helling, kunnen bij
het openen van de achterdeuren of
van de zijdeur losse voorwerpen on-
verwachts naar buiten schuiven.
ATTENTIE!
Als u reservebrandstof in een
jerrycan wilt vervoeren, dan
dient u zich aan de geldende wetgeving
te houden. Gebruik alleen een goed-
gekeurde jerrycan en bevestig deze op
de juiste wijze aan de ladingsjorogen.
Toch zal bij een ongeval de kans op
brand groter zijn.
ATTENTIE!
Naast deze voorzorgsmaatregelen van al-
gemene aard, kan door het opvolgen van
enkele eenvoudige tips de veiligheid, het
rijcomfort en de levensduur van de auto
verbeterd worden:
❒verdeel de lading gelijkmatig over de
laadvloer: indien de lading op een plaats
geconcentreerd is, gebruik dan de laad-
vloer tussen de twee assen;
❒bedenk dat hoe lager de lading ligt, hoe
lager het zwaartepunt van de auto
komt te liggen. Hierdoor rijdt u veili-
ger; plaats daarom altijd de zwaarste la-
ding onderop;
❒bedenk ten slotte dat het dynamische
rijgedrag van de auto beïnvloed wordt
door het vervoerde gewicht: hoe ho-
ger het gewicht des te langer de rem-
weg van de auto, vooral bij hoge snel-
heid.
018-080 ScudoG9 NL:018-080 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:56 Pagina 80
Page 82 of 210

81
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de ko-
plampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand Mstaat en de dimli-
chten zijn ingeschakeld. Als de auto bela-
den is, helt hij achterover. Het gevolg is dat
de lichtbundel meer naar boven schijnt. De
stand van de koplampen moet nu worden
gecorrigeerd.Koplampen afstellen fig. 112
Zet de regelknop fig. 112op een stand
die overeenkomt met de vervoerde
lading, zoals in onderstaande tabel is
aangegeven.
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen;
Stand 1- vijf personen;
Stand 2- vijf personen + bagage in de ba-
gageruimte;
Stand 3- acht personen + bagage in de
bagageruimte of bestuurder +
maximale lading in de bagage-
ruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
fig. 112F0F0103m
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 81
Page 83 of 210

82
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers.
Bovendien zijn er wettelijke voorschriften
met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moe-
ten de koplampen op de juiste wijze zijn
afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.ABS
Als u niet eerder in een auto met ABS hebt
gereden, raden wij u aan het systeem eer-
st een paar keer uit te proberen op een glad
wegdek. Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt. Bovendien
raden wij u aan de volgende aanwijzingen
aandachtig te lezen.
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsy-
steem, voorkomt dat tijdens het remmen
de wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk, en
verhindert daarmee het doorslippen van
een of meerdere wielen. Hierdoor blijft de
auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
Het systeem wordt gecompleteerd met
een elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Braking force Distribution), die
de remdruk verdeelt tussen de voor- en
achterwielen.
BELANGRIJK Voor een maximale werking
van het remsysteem is een inrijperiode no-
dig van ongeveer 500 km (bij een nieuwe
auto of nadat de remblokken/-schijven zijn
vervangen): tijdens deze periode moet
bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen
worden voorkomen.Het ABS maakt zoveel mo-
gelijk gebruik van de be-
schikbare grip maar kan deze niet
verhogen. Daarom moet op gladde
weggedeelten altijd voorzichtig wor-
den gereden en mogen er geen onno-
dige risico’s worden genomen.
ATTENTIE!
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het ABS in werking is getreden, merkt
de bestuurder dit aan een trilling in het
rempedaal, die gepaard gaat met enig ge-
luid: dit geeft aan dat het noodzakelijk is uw
snelheid aan te passen aan de beschikbare
grip op het wegdek.
Als het ABS in werking
treedt , dan is de grip van de
banden op het wegdek beperkt : u
dient uw snelheid te verlagen en aan
te passen aan de beschikbare grip.
ATTENTIE!
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 82
Page 84 of 210

83
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwing-
slampje
>op het instrumentenpaneel en
verschijnt er een melding op het multi-
functionele display (indien aanwezig), (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden
van het ABS. Rijd voorzichtig naar de di-
chtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren.BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(indien aanwezig)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het rem-
circuit aanzienlijk, waardoor sneller en kra-
chtiger door het systeem wordt geremd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met ESP, uitgeschakeld bij
een storing in het ESP (lampje
™brandt).
Als het ABS in werking
treedt , merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt ; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE!
Storing in EBD
Bij een storing branden de waar-
schuwingslampjes
>,xen STOP op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een
melding (indien aanwezig) op het multi-
functionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren waar-
door de auto kan slippen. Rijd zeer voor-
zichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om het sy-
steem te laten controleren.
Als alleen het waarschuwing-
slampje xop het instru-
mentenpaneel gaat branden (op het
multifunctionele display (indien
aanwezig) verschijnt ook een melding),
stop dan onmiddellijk en wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk. Als er vloei-
stof lekt uit het hydraulische systeem,
wordt de werking van zowel het con-
ventionele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht .
ATTENTIE!
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 83
Page 85 of 210

84
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 113F0F0104m
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nut-
tig als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP- en ASR-systeem beschikt
de auto ook over MSR (regeling van het
afremmen op de motor tijdens terug-
schakelen) en HBA (automatische rem-
drukverhoger bij noodstops) (indien
aanwezig).ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje B-fig. 113
op de knop knipperen om de bestuurder
er op te wijzen dat de auto de stabiliteit
en de grip dreigt te verliezen.
ESP-SYSTEEM UITSCHAKELEN
Als u op de knop A-fig. 113op de mid-
denconsole drukt, wordt het ESP-systeem
uitgeschakeld.
Als het systeem is uitgeschakeld, brandt
het lampje op de knop permanent.
Het systeem schakelt weer in:
❒automatisch, boven 50 km/h
❒handmatig, door de knop nogmaals in
te drukken.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 84
Page 86 of 210

85
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Voor de juiste werking van
het ESP- en ASR-systeem is
het noodzakelijk dat de banden van
alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfec-
te conditie zijn en de voorgeschreven
afmetingen hebben.
ATTENTIE!
De prestaties van het ESP-sy-
steem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De rij-
stijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeer-
sveiligheid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
ATTENTIE!
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ESP wordt het sy-
steem automatisch uitgeschakeld en gaat
het lampje
™op het instrumentenpaneel
continu branden. Bovendien verschijnt een
melding op het display (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.ASR-SYSTEEM (Antislip Regulator)
Het ASR-systeem controleert de trekk-
racht van de auto en grijpt automatisch
in als een of beide aangedreven wielen
dreigen door te slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het
doorslippen, worden er twee verschil-
lende regelsystemen geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen doorslip-
pen, vermindert het ASR-systeem het
motorvermogen;
❒als slechts een aangedreven wiel
doorslipt, zorgt het ASR-systeem
ervoor dat het wiel automatisch
wordt afgeremd. Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel in
bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle accelera-
tie;
❒te hoog vermogen naar de wielen,
ook in samenhang met de condities
van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte weggedeel-
ten (aquaplaning).
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 85
Page 87 of 210

86
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MSR-systeem (regeling van
motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR,
verhoogt bij bruusk terugschakelen het
motorkoppel, zodat overmatige vertraging
van de aangedreven wielen wordt voorko-
men. Dit heeft vooral voordelen op een
wegdek met weinig grip, waarop de sta-
biliteit van de auto snel verloren kan gaan.In-/uitschakeling van het systeem
Het ASR-systeem schakelt automatisch in
als de motor wordt gestart.
Als het ESP-systeem wordt uitgeschakeld,
wordt automatisch ook het ASR-systeem
uitgeschakeld.
Tijdens het rijden kan de ASR worden uit-
geschakeld en vervolgens weer worden in-
geschakeld door de knop Aop het schake-
laarpaneel op het dashboard in te drukken
fig. 119.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat
het lampje B-fig. 119op de knop bran-
den en verschijnt er een melding op het
multifunctionele display (indien aanwezig).
Als het ASR-systeem tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, schakelt het auto-
matisch weer in als de auto opnieuw
wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan
het nuttig zijn om het ASR-systeem uit te
schakelen: onder deze omstandigheden le-
vert het doorslaan van de aangedreven
wielen juist meer trekkracht op.
De prestaties van het sy-
steem mogen de bestuurder
er niet toe verleiden onnodige en on-
verantwoorde risico’s te nemen. De rij-
stijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeer-
sveiligheid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
ATTENTIE!
Voor de juiste werking van het ASR-sy-
steem is het noodzakelijk dat de banden
van alle wielen van hetzelfde merk en ty-
pe zijn. De banden moeten in perfecte
conditie zijn en de voorgeschreven afme-
tingen hebben.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het ASR-systeem wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld en
gaat het lampje
™op het instrumenten-
paneel continu branden (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”). Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 86
Page 88 of 210

87
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) kan een doorlopende
diagnose worden uitgevoerd op die com-
ponenten op de auto die van invloed zijn
op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het
branden van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”) dat de betreffende com-
ponenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controle-
ren;
❒signaleren wanneer door een storing de
emissies boven de wettelijk vastgestel-
de drempelwaarde uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk is
defecte componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden
is met speciale apparatuur, het mogelijk
maakt, de door de regeleenheid opgesla-
gen storingscodes en de specifieke para-
meters voor de diagnose en werking van
de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspo-
litie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de
storing moet het Fiat Servicenetwerk voor
een complete controle van het systeem,
tests uitvoeren op een testbank en, zo-
nodig, een proefrit maken die eventueel
een langere afstand kan omvatten.Als u de contactsleutel in
stand M draait en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tij-
dens het rijden, wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
De werking van het lampjeUkan wor-
den gecontroleerd met behulp van spe-
ciale apparatuur van de verkeerspoli-
tie. Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt .
081-092 ScudoG9 NL:081-092 ScudoG9 NL 24-11-2008 10:57 Pagina 87