Page 89 of 138
Gloeilamp stadslicht
vervangen
Bij de volgende werkzaam-heden kan een onveilig ge-plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-vig staat.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
Contact uitschakelen.
Stekker1losmaken.
Rubberkap2lostrekken.
De stadslichtkabel is doorde rubberkap omhuld. Hier-door kan de rubberkap niet wor-den verwijderd.
De fitting voor het stadslicht3uit het koplamphuis trekken.
Gloeilamp uit de fitting trekken.
Defecte gloeilamp vervangen.
8
87
zOnderhoud
Page 90 of 138
Soort verlichting stads-licht
W5W / 12 V / 5 W
Gloeilamp in de fitting drukken.
De fitting voor het stadslicht3in het koplamphuis aanbren-gen.
Rubberkap2aanbrengen.
Stekker1aansluiten.
Gloeilampen
richtingaanwijzers, voor
en achter, vervangen
Bij de volgende werkzaam-heden kan een onveilig ge-plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-vig staat.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
8
88
zOnderhoud
Page 91 of 138
Draai de bout1los.
Lampglas bij de bevestiging uithet reflectorhuis trekken.
Gloeilamp2in de houder druk-ken en door linksom draaienverwijderen.
Defecte gloeilamp vervangen.
Soort verlichting voorrichtingaanwijzers voorzij-de
R10W / 12 V / 10 W
Soort verlichting voorrichtingaanwijzers achter-zijde
R10W / 12 V / 10 W
Gloeilamp2in de fitting druk-ken en door rechtsom draaienvastzetten.
Lampglas aan motorfietszijdein het lamphuis aanbrengen ensluiten.
8
89
zOnderhoud
Page 92 of 138
Schroef1aanbrengen.
Gloeilamp achter-/
remlicht vervangen
Bij de volgende werkzaam-heden kan een onveilig ge-plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-vig staat.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
Contact uitschakelen.
Twee bouten1uitbouwen enhet glas van het achterlicht ver-wijderen.
Gloeilamp2in de houder druk-ken en door linksom draaienverwijderen.
Defecte gloeilamp vervangen.
Soort verlichting achter-/remlicht
P21/5W / 12 V / 5 W / 21 W
Gloeilamp2in de fitting druk-ken en door rechtsom draaienvastzetten.
8
90
zOnderhoud
Page 93 of 138
Het achterlichtglas aanbrengenen twee bouten1aanbrengen.
Luchtfilter
Luchtfilterelement
vervangen
Zijkuipdeel rechts uitbouwen(96).
Twee bouten1verwijderen.
Verbindingsflens2verwijderen.
Aanzuigbuis3van het luchtfil-terhuis lostrekken en uit beves-tiging4verwijderen.
Stekker5lostrekken.
Luchtfilterelement6verwijde-ren.
Gereinigd of nieuw luchtfilter-element6aanbrengen.
8
91
zOnderhoud
Page 94 of 138
Stekker5aansluiten.
De aanzuigbuis in bevesti-ging4aanbrengen.
De aanzuigbuis in de geleidin-gen7van het luchtfilterhuisaanbrengen. Hierbij erop let-ten dat de rubberafdichtingenvan het luchtfilterelement nietworden geknikt.
Verbindingsflens2aanbrengen.
Twee bouten1aanbrengen.
Zijkuipdeel, rechts, inbouwen(97).
Starten met
hulpstartkabels
De bedrading naar de con-tactdoos is niet berekendop het starten van de motorm.b.v. hulpstartkabels. Een tehoge stroomsterkte kan tot brandof schade aan de boordelektroni-ca leiden.
8
92
zOnderhoud
Page 95 of 138

Bij starthulp de contactdoos nietgebruiken.
Door contact tussen depooltangen van de start-kabels en de motorfiets kan kort-sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met vollediggeïsoleerde pooltangengebruiken.
Starthulp met een hogerespanning dan 12 V kan totschade aan de boordelektronicaleiden.
De accu van het stroomleverendevoertuig moet een spanning van12 V hebben.
De motorfiets neerzetten enerop letten dat de ondergrondvlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen.(38).
Afdekking1van het accu-aan-sluitpunt verwijderen.
De rode hulpstartkabel eerst ophet accu-aansluitpunt van deeigen motorfiets en daarna opde pluspool van de accu vande andere motorfiets aanslui-ten.
De zwarte hulpstartkabel opeen geschikt massapunt van deeigen motorfiets (bijv. bout2)en vervolgens op een geschiktmassapunt of de minpool vande accu van de andere motor-fiets aansluiten.
De motor van de stroomleve-rende motorfiets of auto tijdensde starthulp laten draaien.
De motorfiets met de ontladenaccu normaal starten. Bij hetmislukken van de startpoging,ter bescherming van de start-motor en de hulpaccu, pas naenkele minuten weer een nieu-we startpoging doen.
Beide motoren enkele minutenlaten draaien, voordat de hulp-startkabels worden losgemaakt.
De hulpstartkabels eerst van deminpool resp. het massapunten vervolgens van de pluspoolresp. het accu-aansluitpuntlosmaken.
Geen startspray of derge-lijke hulpmiddelen voor hetstarten van de motor gebruiken.
Buddyseat aanbrengen (39).
8
93
zOnderhoud
Page 96 of 138

Accu
Onderhoudsaanwijzingen
Vakkundig onderhoud, lading enopslag verlengen de levensduurvan de accu en zijn een voor-waarde voor eventuele garantie-claims.
Om een lange levensduur vande accu te bereiken, moeten devolgende richtlijnen worden aan-gehouden:
De bovenzijde van de accugoed schoon en droog houden
Voor het opladen van de ac-cu beslist de oplaadaanwijzin-gen op de volgende pagina's inacht nemen
De accu niet onderstebovenhouden
Een aangeslotenaccu wordt door deboordelektronica (klok enz.)ontladen. Dit kan leiden tot eendiepte-ontlading van de accu. In
dit geval zijn garantie-aansprakenuitgesloten.
Als langer dan vier weken nietwordt gereden, de accu van demotorfiets losmaken of een drup-pellader op de accu aansluiten.
Aangesloten accu opladen
Het opladen van de aan-gesloten accu direct via deaccupolen kan tot schade aan deelektrische installatie leiden.
De accu losmaken voordat dedeze via de accupolen wordtopgeladen.
Als geen van de controle-lampen gaat branden alshet contact is ingeschakeld, isde accu volledig ontladen. Hetopladen van een volledig ontla-den accu via de contactdoos kanschade aan de elektrische instal-latie veroorzaken.
Een volledig ontladen accu moetaltijd rechtstreeks op de polen
van de losgemaakte accu wordenopgeladen.
Aangesloten accu alleen via decontactdoos opladen.
Hierbij de handleiding van hetlaadapparaat in acht nemen.
Losgekoppelde accu
opladen
De accu met een geschiktlaadapparaat opladen.
Hierbij de handleiding van hetlaadapparaat in acht nemen.
Na het beëindigen van het op-laden de poolklemmen van hetlaadapparaat van de accupolenlosmaken.
Als gedurende langere tijdniet wordt gereden, moetde accu regelmatig worden bij-geladen. Hiertoe het behande-lingsvoorschrift voor de accuopvolgen. Vóór het weer in ge-bruik nemen de accu volledigopladen.
8
94
zOnderhoud