Page 9 of 94

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-2
1
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
●
De bestuurder moet tijdens het rij-
den beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de be-
stuurdersvoetsteunen, om zo de
macht over het stuur te behouden.
●
De passagier hoort steeds de be-
stuurder, de zadelband of de hand-
greep, indien aanwezig, met beide
handen vast te houden en beide
voeten op de passagiersvoetsteu-
nen te houden. Neem nooit een
passagier mee die niet in staat is
om beide voeten stevig op de pas-
sagiersvoetsteunen te zetten.
●
Rijd nooit onder invloed van alcohol
of andere drugs.
●
Deze scooter is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde wegen.
De machine is niet bedoeld voor
off-roadgebruik.
Beschermende kleding
Scooterongelukken met dodelijke afloop
betreffen meestal hoofdletsel. Het dragen
van een helm is de belangrijkste factor bij
het voorkomen of reduceren van hoofdlet-
sel.
●
Draag altijd een goedgekeurde helm.
●
Draag ook een vizier of een veilig-heidsbril. Zonder oogbescherming
kan uw zicht door de rijwind verslech-
teren, waardoor u gevaren mogelijk te
laat opmerkt.
●
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
●
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan schakelhand-
grepen of door de wielen worden ge-
grepen en zo een ongeval of letsel
veroorzaken.
●
Draag altijd beschermende kleding
die uw benen, enkels en voeten be-
dekt. De motor en het uitlaatsysteem
kunnen tijdens en na het rijden zeer
heet zijn en brandwonden veroorza-
ken.
●
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxidevergiftiging
De uitlaatgassen van verbrandingsmoto-
ren bevatten koolmonoxide, een dodelijk
gas. Inademing van koolmonoxide kan
hoofdpijn, duizeligheid, sufheid, misselijk-
heid, verwarring en uiteindelijk de dood
veroorzaken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau kan zeer snel op-
lopen, waardoor u het bewustzijn kunt ver-
liezen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als u
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
ga naar de open lucht en ROEP MEDI-
SCHE HULP IN.
●
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
●
Laat de motor niet draaien in slecht
geventileerde of deels afgesloten
ruimtes zoals schuren of garages.
●
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken
via openingen zoals ramen en deuren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het wegge-
drag als hierdoor de gewichtsverdeling
van de scooter verandert. Wees uiterst
Page 10 of 94

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-3
1
voorzichtig bij het monteren van accessoi-
res of het beladen van uw scooter, om zo
mogelijke ongevallen te vermijden. Pas
extra op wanneer u op een scooter rijdt die
beladen is of waaraan accessoires zijn ge-
monteerd. Hieronder volgen naast de in-
formatie over accessoires enkele
richtlijnen voor het beladen van uw scoo-
ter:
Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrij-
den.
Rijden met een te zwaar belaste ma-
chine kan leiden tot een ongeval.
Let op het volgende wanneer u tot deze
gewichtslimiet belaadt:
●
Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag en zo dicht
mogelijk bij de scooter liggen. Beves-
tig zware goederen zo dicht mogelijk
bij het midden van de machine en ver-
deel het gewicht zo gelijkmatig moge-
lijk over beide zijden om onbalans of
instabiliteit te minimaliseren.
●
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden ofaccessoires en bagage stevig aan de
scooter zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoi-
res en bagage regelmatig.
●
Pas de vering aan de te vervoeren
bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en contro-
leer de toestand en spanning van
uw banden.
●
Bevestig nooit omvangrijke of
zware goederen aan het stuur, de
voorvork of het voorwielspatbord.
Dergelijke items kunnen een insta-
biel weggedrag of een te trage
reactie op het stuur veroorzaken.
●
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhanger
of bevestiging van een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machi-
ne vormt een belangrijke beslissing. Origi-
nele Yamaha accessoires, die alleen
verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
gekeurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven pro-duceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht
of wijzigingen die niet door zijn Yamaha
zijn aangeraden niet goedkeuren of aanbe-
velen, zelfs niet als deze zijn verkocht en
geïnstalleerd door een Yamaha dealer.
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpas-
singen die de ontwerp- of bedieningsken-
merken van uw machine wijzigen kan het
risico op ernstig letsel of overlijden van
uzelf of anderen vergroten. U bent verant-
woordelijk voor letsel dat voortvloeit uit
wijzigingen aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de
onderstaande richtlijnen en die vermeld
onder het kopje “Beladen”.
●
Monteer nooit accessoires en ver-
voer nooit bagage als deze een nade-
lige invloed hebben op de prestaties
van uw scooter. Inspecteer het ac-
Maximale belasting:
XP500 194 kg (428 lb)
XP500A 190 kg (419 lb)
Page 11 of 94

VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-4
1
cessoire zorgvuldig alvorens het te
gebruiken om te waarborgen dat het
de grondspeling of de hellinghoek op
geen enkele manier vermindert, de
veerweg, de stuuruitslag of de bedie-
ning niet beperkt en geen lampen of
reflectors afdekt.
●
Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
●
Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect
van invloed zijn op de rijstabiliteit
van de scooter. De scooter kan
door rijwind worden opgetild of bij
zijwind instabiel worden. Zulke ac-
cessoires kunnen ook instabiliteit
veroorzaken terwijl u grote voertui-
gen inhaalt of door deze wordt in-
gehaald.
●
Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurderen kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
●
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de scoo-
ter te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en
velgen
De banden en velgen die bij uw scooter
werden geleverd zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de machine te onder-
steunen en bieden de beste combinatie
van rijprestaties, remvermogen en com-
fort. Andere banden, velgen, maten of
combinaties zijn mogelijk niet geschikt. Zie
pagina 6-18 voor bandenspecificaties en
meer informatie over het vervangen van uw
banden.
DAU10372
Andere aandachtspunten voor
veilig rijden
●
Geef duidelijk richting aan wanneer u
een bocht neemt.
●
Op een nat wegdek kan remmen ui-
terst lastig zijn. Vermijd te hard rem-
men, de scooter zou kunnen slippen.
Bedien de remmen rustig wanneer u
op een nat wegdek wilt stoppen.
●
Minder snelheid bij het naderen van
een bocht of een afslag. Trek lang-
zaam op nadat u de bocht hebt geno-
men.
●
Wees voorzichtig bij het passeren
van geparkeerde auto’s. Een bestuur-
der merkt u mogelijk niet op en kan
het portier openslaan in uw rijrichting.
●
Spoorwegovergangen, tramrails, ijze-
ren platen gebruikt in de wegenbouw
en putdeksels worden in natte toe-
stand zeer glad. Minder snelheid en
passeer ze voorzichtig. Houd de
scooter recht, anders kan hij gaan
schuiven.
●
De remvoeringen kunnen nat worden
bij het wassen van de scooter. Con-
troleer de remmen na het wassen van
de scooter, voordat u gaat rijden.
●
Draag steeds een helm, handschoe-
nen, een lange broek (taps toelopend
Page 12 of 94
VEILIGHEIDSINFORMATIE
1-5
1
bij de enkel/omslag, om flapperen te
voorkomen), en een felgekleurd jack.
●
Vervoer op uw scooter niet te veel
bagage. Een overbeladen scooter is
onstabiel. Gebruik degelijke snelbin-
ders om bagage aan de bagagedra-
ger vast te binden (indien het
voertuig is voorzien van een bagage-
drager). Losse bagage beïnvloedt de
stabiliteit van de scooter en kan uw
aandacht afleiden van het verkeer.
(Zie pagina 1-1.)
Page 13 of 94
2-1
2
3
4
5
6
7
8
9
BESCHRIJVING
DAU10410
Aanzicht linkerzijde
3
5
109
8
76
11
1
4
2
1. Tankdop (pagina 3-14)
2. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (links)
3. Helmbevestiging (pagina 3-18)
4. Achterste opbergcompartiment (pagina 3-19)
5. Handgreep (pagina 5-2)
6. Olievuldop kettingkast (pagina 6-13)
7. Olievuldop (pagina 6-11)
8. Zijstandaard (pagina 3-21, 6-25)9. Olieaftapplug (pagina 6-11)
10. Kijkglas olieniveau (pagina 6-11)
11. Oliefilterpatroon (pagina 6-11)
Page 14 of 94
BESCHRIJVING
2-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10420
Aanzicht rechterzijde
2
6
5
7
1
34
1. Boordgereedschapsset (pagina 6-1)
2. Luchtfilterelement (pagina 6-16)
3. Accu (pagina 6-27)
4. Zekeringen (pagina 6-28)
5. Kijkglas koelvloeistofniveau (pagina 6-15)
6. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing (rechts)
7. Middenbok (pagina 6-25)
Page 15 of 94
BESCHRIJVING
2-3
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
5
4
2
3
7
8
9
1
12
10
6
11
13
1. Achterremhendel (pagina 3-12)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-11)
3. Achterremblokkeerhendel (pagina 3-13)
4. Temperatuurmeter koelvloeistof (pagina 3-5)
5. Snelheidsmeter (pagina 3-4)
6. Multifunctioneel display (pagina 3-6)
7. Brandstofniveaumeter (pagina 3-4)
8. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-11)9. Voorremhendel (pagina 3-12)
10. Gasgreep (pagina 6-18)
11. Voorste opbergcompartiment B (pagina 3-19)
12. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
13. Voorste opbergcompartiment A (pagina 3-19)
Page 16 of 94

3-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
DAU10974
Startblokkeersysteem
Dit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
●
een codeersleutel (met een rood bo-
vendeel)
●
twee standaardsleutels (met een zwart
bovendeel) die opnieuw kunnen wor-
den gecodeerd
●
een transponder (die is geïntegreerd
in de codeersleutel)
●
een startblokkeereenheid
●
een ECU (elektronische regeleenheid)
●
een controlelampje van het startblok-
keersysteem (Zie pagina 3-3.)De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Het wijzigen van de codes is een
ingewikkelde procedure. Breng het voertuig
daarom met alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om deze opnieuw te laten
coderen. Gebruik de sleutel met het rode
bovendeel niet om met het voertuig te rij-
den. Deze sleutel dient uitsluitend te wor-
den gebruikt voor het opnieuw coderen van
de standaardsleutels. Gebruik altijd een
standaardsleutel om met het voertuig te rij-
den.
LET OP
DCA11821
●
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT
CONTACT OP MET UW DEALER
ALS U HEM VERLOREN HEBT! Als
de codeersleutel verloren is, kun-
nen de standaardsleutels niet op-
nieuw gecodeerd worden. U kunt
het voertuig dan nog steeds starten
met de standaardsleutels, maar als
ze opnieuw gecodeerd moeten wor-
den (d.w.z. als er een nieuwe stan-
daardsleutel is gemaakt of als alle
sleutels verloren zijn), dient het ge-
hele startblokkeersysteem vervan-
gen te worden. Daarom wordt u
sterk aangeraden een van de stan-daardsleutels te gebruiken en de
codeersleutel op een veilige plek te
bewaren.
●
Dompel de sleutels nooit in water.
●
Stel de sleutels nooit bloot aan ex-
treem hoge temperaturen.
●
Leg de sleutels nooit vlakbij magne-
tische voorwerpen (zoals bijvoor-
beeld speakers enz.).
●
Plaats nooit voorwerpen die elektri-
sche signalen uitzenden vlakbij de
sleutels.
●
Plaats nooit zware voorwerpen op
de sleutels.
●
U mag de sleutels nooit slijpen of
de vorm ervan wijzigen.
●
U mag het plastic gedeelte van de
sleutels nooit demonteren.
●
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
●
Bewaar de standaardsleutels en
ook de sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd op een an-
dere plek dan de codeersleutel van
het voertuig.
●
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kun-
nen ze signaalstoring veroorzaken.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)