Page 73 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
2
3
4
5
67
8
9
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
Bij XP500Bij XP500A
Bij XP500Bij XP500A
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
1
2
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
1. Zekeringenkastje
1
21
1. Zekeringenkastje
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering ABS-pompmotor
1
3
2
Page 74 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Bij XP500 Bij XP500A
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Koplampzekering
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering brandstofinjectiesysteem
6. Zekering signaleringssysteem
7. Reservezekering
8. Zekering parkeerlichten
7
7 7 8
123456
1. Koplampzekering
2. Zekering ontstekingssysteem
3. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Zekering brandstofinjectiesysteem
6. Zekering signaleringssysteem
7. Reservezekering
8. Zekering ABS-regeleenheid
9. Zekering parkeerlichten
10. Reservezekering
7
7 7 9
1
810
23456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
XP500A 5.0 A
Zekering ABS-motor:
XP500A 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
XP500A 20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 75 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
2
3
4
5
67
8
9
DAU23762
Koplampgloeilamp vervangen
De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.
LET OP
DCA10660
Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner.
1. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.2. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-lamphouder.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
2. Loshalen.
1
21
2
Page 76 of 94
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU43040
Achterlicht/remlichtunit
Als de achterlicht/remlichtunit niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit daarvan te controleren of
vervang de gloeilamp.
DAU43051
Gloeilamp in voorste
richtingaanwijzer vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
DAUT1330
Gloeilamp achterste
richtingaanwijzer
Als het lampje van een achterste richtin-
gaanwijzer niet gaat branden, laat het elek-
trisch circuit dan door een Yamaha dealer
controleren of vervang de gloeilamp.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1
Page 77 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
2
3
4
5
67
8
9
DAU24312
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen
1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU43231
Parkeerlichtgloeilamp
vervangen
Dit model is voorzien van twee parkeerlich-
ten. Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. Schroef
1
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
12
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
Page 78 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU25881
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat ergeen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
Page 79 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
2
3
4
5
67
8
9
DAU42501
Storingzoekschema’s
Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
Page 80 of 94

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKING
Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.