Page 49 of 80

DAU33601
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10501
sWAARSCHUWING
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.DWA10511
sWAARSCHUWING
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha dea-
ler worden vervangen.
1
2
ZAUM0054
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
175 kPa (1,75 kgf/cm
2, 25 psi,
1,75 bar)
Achter:
200 kPa (2,00 kgf/cm
2, 29 psi,
2,00 bar)
90 kg (180 lb) - Maximale
belasting
Voor:
175 kPa (1,75 kgf/cm
2, 25 psi,
1,75 bar)
Achter:
225 kPa (2,25 kgf/cm
2, 33 psi,
2,25 bar)
Maximale belasting*:
CS50/CS50M 169 kg (373 lb)
CS50Z 166 kg (366 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
ZAUM0053
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 49
Page 50 of 80

OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless ban-
den.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor Espa-
ña, S.A.
DWA10470
sWAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
DAU21960
Gietwielen
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw voertuig.
Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer vervan-
gen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandop-
pervlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigens-
chappen verkrijgt.
Voorband:
Maat:
110/70-12 47L
Fabrikant/model:
CHENG SHIN TIRE/C922
Achterband:
Maat:
120/70-12 51L
Fabrikant/model:
CHENG SHIN TIRE/C922
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 50
Page 51 of 80

DAUT1221
Vrije slag van voorremhendel
controleren
1. Vrije slag voorremhendel
De vrije slag van de remhendel dient
2,0–5,0 mm (0,08–0,20 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en laat
indien nodig een Yamaha dealer het
remsysteem controleren.
DWA10641
sWAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus
defect in het remsysteem. Laat het
remsysteem vóór gebruik van het voer-
tuig nakijken of repareren door een
Yamaha dealer.
DAU22170
Vrije slag van achterremhendel
afstellen
1. Vrije slag achterremhendel
De vrije slag van de remhendel dient
5,0–10,0 mm (0,20–0,39 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vrije
slag van de remhendel regelmatig en stel
deze indien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de
remhendel. Draai de stelmoer richting (b)
voor minder vrije slag van de remhendel.
1. Stelmoer
DWA10650
sWAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afstelling
te doen als de juiste afstelling niet haal-
baar is volgens de beschreven werkwij-
ze.
(a)(b)
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 51
Page 52 of 80

DAU22380
Controleren van
voorremblokken en
achterremschoenen
De voorremblokken en achterremschoe-
nen moeten worden gecontroleerd op slij-
tage volgens de intervalperioden voor-
geschreven in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1510
Remblokken voorrem
1. Borgkap remblok1. Remvoeringdikte
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een rem-
blok beschadigd is of als de remvoerings-
dikte minder is dan 3,1 mm (0,12 in), vra-
ag dan een Yamaha dealer de remblokken
als set te vervangen.
DAU22540
Remschoenen achterrem
1. Slijtage-indicator
2. Slijtagelimiet
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren. Wanne-
er een remschoen zover is afgesleten dat
de slijtage-indicator bij de slijtagelimiet
komt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
1
2
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 52
Page 53 of 80

DAU32344
Controleren van
remvloeistofniveau
1. Merkstreep minimumniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul indien nodig
bij. Een laag remvloeistofniveau wijst
mogelijk op verregaande remblokslijtage
en/of lekkage in het remsysteem. Als het
remvloeistofniveau laag is, controleer dan
de remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Zorg bij het controleren van het
remvloeistofniveau dat de bovenzijde
van de hoofdremcilinder horizontaal
is door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen vers-
lechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeis-
tof. Bij vermengen van verschillende
typen remvloeistof kunnen schadelij-
ke chemische reacties optreden en
kan de remwerking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water de hoofdremcilinder kan
binnendringen. Water zal het kook-
punt van de remvloeistof aanzienlijk
verlagen zodat dampbelvorming kan
optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunsts-
tof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 53
Page 54 of 80

DAU22721
Remvloeistof verversen
Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven onder OPMERKING in
het periodieke smeer- en onderhoudss
chema. Laat bovendien de oliekeerringen
van de hoofdremcilinder, de remklauwen
en de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken of
zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23111
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontrole-
erd. Smeer ook de gaskabel volgens de
intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU43641
Smeren van voor- en
achterremhendels
Voorremhendel
Achterremhendel
De scharnierpunten van de voor- en ach-
terremhendels moeten worden gesmeerd
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 54
Page 55 of 80
DAU23192
Middenbok controleren en
smeren
1. Middenbok
De werking van de middenbok moet voo-
rafgaand aan elke rit worden gecontrole-
erd en de scharnierpunten en de metaal-
op-metaal contactvlakken moeten indien
nodig worden gesmeerd.
DWA11301
sWAARSCHUWING
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of
te repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over
de machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
1
Aanbevolen smeermiddelen:
Voorremhendel:
Siliconenvet
Achterremhendel:
Lithiumvet
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 55
Page 56 of 80

DAU23272
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de voor-
vork moeten als volgt worden gecontrole-
erd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhoudss-
chema.
Om de conditie te controleren
1. Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.
Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de voor-
vork niet soepel beweegt, vraag dan
een Yamaha dealer te repareren of te
controleren.
DAU45511
Stuursysteem controleren
Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het
stuursysteem moet als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
1. Zet de machine op de middenbok.
WAARSCHUWING! Ondersteun de
machine zorgvuldig om omvallen
en mogelijk letsel te voorkomen.
[DWA10751]
2. Houd de voorvorkpoten aan het
onderste uiteinde beet en probeer ze
naar voren en achteren te bewegen.
Als speling wordt gevoeld, vraag dan
een Yamaha dealer het stuursysteem
te inspecteren of repareren.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 56