Page 33 of 80
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
ITEM CONTROLES PAGINA
Remhendels• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten. 6-17
Middenbok• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer indien nodig het scharnierpunt. 6-18
Framebevestigingen• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
• Controleer de werking.
signaleringssysteem en —
schakelaars• Corrigeer indien nodig.
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 33
Page 34 of 80

DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle
bedieningselementen. Als u de werking
van een functie of bedieningselement niet
begrijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om
uitleg.
DWA10271
sWAARSCHUWING
Een onvoldoende vertrouwdheid met
de bedieningselementen kan leiden tot
verlies van de controle, met mogelijk
een ongeval of letsel tot gevolg.
DAU16562
Starten van een koude motorDCA10250
LET OP
Zie pagina 5-4 voor instructies over het
inrijden van de motor alvorens de
machine in gebruik wordt genomen.
1. Draai de sleutel naar “ ” en ver-
volgens naar “ ” zodra het waars-
chuwingslampje olieniveau gaat
branden.
DCA10240
LET OP
Als het waarschuwingslampje voor
olieniveau niet gaat branden, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
2. Sluit de gasklep volledig.3. Start de motor door de startknop in
te drukken of het kickstarterpedaal
omlaag te trappen terwijl tegelijker-
tijd de voor- of achterrem is bekrach-
tigd. LET OP: Trek voor een maxi-
male levensduur van de motor
nooit hard op als de motor koud is!
[DCA11041]
Als de motor na indrukken van de
startknop niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar secon-
den en probeer het dan opnieuw.
Iedere startpoging moet zo kort
mogelijk duren om de accu te spa-
ren. Laat de startmotor nooit langer
dan 5 seconden achtereen draaien.
Probeer de kickstarter als de motor
niet via de startmotor wil aanslaan.
ZAUM0367
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 34
Page 35 of 80
DAU16761
Wegrijden
OPMERKING
Laat de motor warmdraaien voordat u
wegrijdt.
1. Houd met uw linkerhand de achte-
rremhendel ingedrukt, houd met uw
rechterhand de rechterhandgreep
vast en duw de scooter van de mid-
denbok af.
1. Handgreep
2. Achterremhendel
2. Ga schrijlings op het zadel zitten en
stel de achteruitkijkspiegels af.
3. Zet de richtingaanwijzers aan.4. Controleer op tegemoetkomend ver-
keer en draai voorzichtig aan de gas-
greep (rechts) om weg te rijden.
5. Schakel de richtingaanwijzers uit.
DAU16780
Sneller en langzamer rijden
De rijsnelheid wordt geregeld door de
gasgreep open of dicht te draaien. Draai
de gasgreep richting (a) om sneller te
gaan rijden. Draai de gasgreep richting (b)
om langzamer te gaan rijden.
(b)
(a)
ZAUM0199
21
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 35
Page 36 of 80

DAU16793
RemmenDWA10300
sWAARSCHUWING
Vermijd hard en abrupt remmen
(met name wanneer u naar één
kant overhelt). De scooter zou
namelijk kunnen slippen of omva-
llen.
Spoorwegovergangen, tramrails,
ijzeren platen gebruikt in de
wegenbouw en putdeksels worden
in natte toestand zeer glad. U dient
deze obstakels daarom met aan-
gepaste snelheid te naderen en
voorzichtig te passeren.
Onthoud dat remmen op een nat
wegdek veel moeilijker is.
Rijd langzaam heuvelafwaarts,
remmen kan tijdens afdalingen
soms lastig zijn.
1. Sluit de gasklep volledig.
2. Bekrachtig de voor- en achterrem
gelijktijdig en oefen daarbij geleidelijk
meer druk uit.Voor
Achter
DAU16820
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips
om het brandstofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Voer het toerental niet te hoog op ter-
wijl de motor onbelast draait.
Laat de motor niet langdurig statio-
nair draaien maar zet hem af (bijvoor-
beeld in files, bij stoplichten of bij
spoorwegovergangen).
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 36
Page 37 of 80

DAU16830
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1000 km (600 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag
dit gedurende de eerste 1000 km (600 mi)
niet te zwaar worden belast. De verschi-
llende onderdelen van de motor slijten op
elkaar in totdat de juiste bedrijfsspelingen
zijn bereikt. Rijd tijdens deze periode nooit
langdurig volgas en vermijd ook andere
manoeuvres die tot oververhitting van de
motor kunnen leiden.
DAU17213
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
DWA10311
sWAARSCHUWING
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan
de machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot
gevolg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam
zouden kunnen vatten.
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 37
Page 38 of 80

DAU17281
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u
ervoor dat uw machine in zo veilig en effi-
ciënt mogelijke conditie blijft. De eigena-
ar/bestuurder van de machine is verplicht
de optimale veiligheid te waarborgen. Op
de volgende pagina’s wordt de belan-
grijkste informatie met betrekking tot ins-
pecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
moeten worden beschouwd als een alge-
mene richtlijn onder normale rijcondities.
Het is echter mogelijk dat de intervalpe-
rioden voor onderhoud moeten worden
verkort afhankelijk van het weer, het
terrein, de geografische locatie en indivi-
dueel gebruik.
DWA10321
sWAARSCHUWING
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risi-
co op letsel of overlijden tijdens het uit-
voeren van onderhoud of het rijden met
de machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
DWA15121
sWAARSCHUWING
Zet voor het uitvoeren van onderhoud
de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektris-
che onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brand-
wonden, brand of koolmonoxide-
vergiftiging, mogelijk met de dood
tot gevolg. Zie pagina 1-1 voor
meer informatie over koolmonoxi-
de.
DWA10330
sWAARSCHUWING
Deze scooter is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Wan-
neer deze scooter wordt gebruikt in
een abnormaal stoffige, modderige of
vochtige omgeving, dient het luchtfilte-
relement vaker te worden gereinigd of
te worden vervangen om snelle slijtage
van de motor te voorkomen. Raadpleeg
een Yamaha dealer voor de juiste
onderhoudsperiodes.
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 38
Page 39 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17715
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 30000 km (17500 mi), beginnend vanaf 6000 km (3500 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
KILOMETERSTAND JAAR-
CONTROLE OF LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmCONTRO-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)LE
• Controleer de brandstof- en
1*Brandstofleidingonderdrukslangen op scheurtjes √√√ √√
of beschadigingen.
2Bougie• Vervangen.√√√ √√
3Luchtfilterelement• Reinigen.√√• Vervangen.√√
• Controleer de werking en het
4*Voorremvloeistofniveau en controleer √√ √ √ √ √
de machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer de werking en stel de
5*Achterremspeling van de remhendel af.√√ √ √ √ √
• Vervang de remschoenen. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
• Controleer op scheurtjes en
6*Remslangbeschadigingen.√√√ √√
• Vervangen. Elke 4 jaar
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 39
Page 40 of 80

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
KILOMETERSTAND JAAR-
CONTROLE OF LIJKSE
NR. ITEM ONDERHOUDSBEURT
1000 km 6000 km 12000 km 18000 km 24000 kmCONTRO-
(600 mi) (3500 mi) (7000 mi) (10500 mi) (14000 mi)LE
7*Wielen• Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.√√√ √
• Controleer op slijtage en
beschadigingen.
8*Banden• Vervang indien nodig.√√√ √√
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
9*Wiellagers• Controleer op speling of
beschadigingen.√√√ √
• Controleer de lagers op speling
10 *Balhoofdlagersen oppervlakteruwheid.√√ √ √ √
• Smeren met lithiumvet. Elke 24000 km (14000 mi)
• Controleer of alle moeren,
11 *Framebevestigingenbouten en schroeven stevig √√√ √√
zijn vastgezet.
12Scharnieras
van voorremhendel• Smeren met siliconenvet.√√√ √√
13Scharnieras van
achterremhendel• Smeren met lithiumvet.√√√ √√
14Middenbok• Controleer de werking.
• Smeren.√√√ √√
15 *Voorvork• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
16 *Schokdemperunit• Controleer op een correcte
werking en olielekkage.√√√ √
17 *Carburateur• Stel het stationair toerental af.√√ √ √ √ √
49D-F8199-D0 12/1/09 06:57 Página 40