Page 241 of 288

6EENVOUDIG ONDERHOUD
16
!WAARSCHUWING:
Het vloeistofpeil moet worden
gecontroleerd bij normale bedrijfstemperatuur van de motor.Dit betekent dat de motor, radiateur, het uitlaatsysteem, etc. zeer heet zijn waardoor gevaar opbrandwonden bestaat. Ga bij het controleren van het vloeistofpeil uiterst voorzichtig te werk.
VLOEISTOFPEIL AUTOMA- TISCHE TRANSMISSIECONTROLEREN
G110A01E-GXT De vloeistof in de automatische
transmissie moet worden ververst overeenkomstig het onderhoudsschema in hoofdstuk 5.
N.B.: Normaal is de automatische
transmissie olie rood van kleur . Naar verloop van tijd verandert de kleur rood naar grijs/rood. Dit isnormaal, de kleur is geen indicatie voor het verversen van de olie.
De verversingstermijn van de
transmissieolie is aangegeven in het onderhoudschema inhoofdstuk 5. G110B04A-AXT Aanbevolen vloeistof De automatische transmissie van uw Hyundai is speciaal ontwikkeld om in combinatie met originele Hyundai ATF SP III, DIAMOND ATF SP-III, SKATF SP-III of andere door Hyundai goedgekeurde merken transmissievloeistof te worden gebruikt.Schade die ontstaat door het gebruik van niet gespecificeerde vloeistoffen valt niet onder de beperkte garantie opuw nieuwe auto.
!WAARSCHUWING:
o Ruitensproeiervloeistof bevat al- cohol en kan onder bepaalde omstandigheden lichtontvlambaar zijn. Houd open vuur en vonken uit de buurt van de ruitensproeiervloeistof en hetsproeierreservoir. De auto kan beschadigd raken en de inzittenden kunnen letsel oplopen.
o Ruitensproeiervloeistof is giftig voor mensen en dieren. Drinkgeen ruitensproeiervloeistof en vermijd contact met ruitensproeiervloeistof. Hierdoorkan ernstig letsel ontstaan.
Page 242 of 288

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
17
HTG5012
Het peil van de automatische- transmissievloeistof moet regelmatig gecontroleerd worden.Zorg er voor dat de auto horizontaalstaat en dat de parkeerrem isaangetrokken. Controleer het vloeistofpeil als volgt:
1. Zet de selectiehendel in stand N en laat de motor stationair draaien.
G110D03A-GXT
Controleren van niveau automatische- transmissievloeistof 2. Laat de transmissie op
bedrijfstemperatuur (vloeistoftemperatuur 70 - 80°C) komen, door bijvoorbeeld 10 minuten te rijden, beweeg de selectiehendeleen keer door alle standen en zet deze vervolgens in stand N of P.
4. Als het vloeistofpeil koud(vloeistoftemperatuur 20 - 30°C) wordt gecontroleerd, vul dan vloeistof bij tot de lijn COLD en controleer het vloeistofpeil opnieuw op de manierzoals in stap 2 is aangegeven.
G110D02NF
Het vloeistofpeil moet tussen deze merktekens staan.
WAARSCHUWING:
De koelventilator reageert op de koelvloeistoftemperatuur en kan ookin werking treden als de motor niet draait. Ga uiterst voorzichtig te werk als in de omgeving van dekoelventilator wordt gewerkt, zodat geen verwondingen door draaiende ventilatorbladen kunnen ontstaan.Wanneer de temperatuur van de koelvloeistof daalt wordt de ventila- tor automatisch uitgeschakeld. Ditis normaal.
!
3. Controleer of het vloeistofpeil zich
in het gebied HOT van de peilstok bevindt. Als het vloeistofpeil lager is, vul dan de voorgeschreven vloeistof bij via de vulopening. Alshet vloeistofpeil hoger is, tap dan vloeistof af via de aftapopening.
Page 243 of 288

6EENVOUDIG ONDERHOUD
18
!
!
HET REMSYSTEEM CONTROLEREN
SG120A1-FX SG120B1-FX
Remvloeistofpeil controleren
WAARSCHUWING:
Ga voorzichtig te werk met
remvloeistof. Vermijd contact met de ogen omdat dit ernstige gevolgen kan hebben. Verwijdergemorste remvloeistof direct omdat remvloeistof de lak van de wagen aantast. SG120C2-FX
Aanbevolen remvloeistof
Gebruik uitsluitend remvloeistofovereenkomstig de DOT 3 of DOT 4 specificaties. Volg de instructies van de fabrikant op. SG120D1-FX
Remvloeistofpeil controleren
Het remvloeistofpeil moet regelmatig
worden gecontroleerd. Het peil moet tussen het "MIN" en "MAX" merktekenop de zijkant van het reservoir staan.
Staat het peil op of onder het "MIN"
merkteken, dan moet vloeistof tot aanhet "MAX" merkteken worden bijgevuld. Vul niet te veel vloeistof bij.
LET OP:
Het remsysteem is van essentieel
belang voor de rijveiligheid. Het is aan te bevelen het remsysteem door uw Hyundai dealer te laten controleren.
Het remsysteem moet worden
gecontroleerd overeenkomstig hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk5.
!
WAARSCHUWING
(Alleen Diesel):
Geen werkzaamheden verrichten aan het injectiesysteem wanneer de mo- tor draait of binnen 30 secondennadat deze is afgezet. Hogedrukpomp, rail, verstuivers en verstuiverleidingen staan onderhoge druk, zelfs nadat de motor is afgezet. De brandstofstraal die ontstaat door brandstoflekkage kanernstige verwondingen veroorzaken wanneer deze met het lichaam in aanraking komt. Mensen met eenpacemaker mogen niet binnen 30 cm van de ECU of de bedrading in de motorruimte komen als de motordraait, aangezien de hoge stroom waarmee het common-rail-systeem werkt een groot magnetisch veldveroorzaakt.
Page 244 of 288

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
19
SG120E1-FX
Remvloeistof bijvullen
WAARSCHUWING:
Ga voorzichtig te werk met remvloeistof. Vermijd contact metde ogen aangezien dit ernstige gevolgen kan hebben. Gebruik uitsluitend remvloeistofovereenkomstig de DOT 3 of DOT 4 specificatie uit een gesloten blik. Laat het blik of het reservoir nietlanger dan nodig onafgesloten. Hierdoor wordt voorkomen dat vuil of vocht door de remvloeistofwordt opgenomen, hetgeen een nadelige invloed op de werking heeft.
!
Als remvloeistof wordt bijgevuld, moet
het vuil rond de dop worden weggeveegd. Draai de dop los en vul het reservoir langzaam met remvloeistof. Vul niet te veel bij. Brengde dop hierna weer aan.
HTG5015
ONDERHOUD AIRCONDITIONING
SG140A1-FX Condensor schoonhouden De condensor van de airconditioning en de radiateur moeten regelmatig worden gecontroleerd op vuil, dode insecten, bladeren enz. Dit kan dekoelcapaciteit nadelig beïnvloeden. Verwijder aangekoekt vuil enz. Ga bij het verwijderen van vuil voorzichtig tewerk om schade aan de ventilator te voorkomen.
Page 245 of 288

6EENVOUDIG ONDERHOUD
20
SG140D1-FX
Smering
Voor de smering van de compressor en de afdichtingen in het systeem moet de airconditioning elke week tenminste 10 minuten draaien. Dit isvooral van belang bij koude weersomstandigheden als het airconditioningsysteem niet wordtgebruikt.VERVANGEN VAN HET INTERIEURLUCHTFILTER
B145A02TG-GXT
(Voor verdamper en aanjagerunit)
Het interieurluchtfilter bevindt zich aan de bovenzijde van de aanjager. Het vermindert de hoeveelheid luchtverontreiniging die het interieur binnenkomt.
1. Open het dashboardkastje.
2. Trek aan de cilinder van het dashboardkastje om de borging los te maken.
HTG2167
SG140C1-FX Controle van de werking van de Airconditioning
1. Start de motor en laat deze enkele
minuten versneld stationair draaien met de airconditioning ingesteld op max. koude situatie.
2. Als de uit de dashboardopeningen stromende lucht niet koud is, moetde installatie door de HYUNDAIdealer gecontroleerd worden.
LET OP:
Als het airconditioning systeem gedurende langere tijd werkt met een te laag koelmiddelniveau, zalbeschadiging van de compressor plaatsvinden.
!
Page 246 of 288
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
21
3. Laat het dashboardkastje volledig zakken door de beide zijden van het dashboardkastje naar binnen te drukken.
HTG2168
!
HNF2164HNF2165
5. Verwijder het interieurluchtfilter door het naar boven te trekken.
6. Het aanbrengen vindt in omgekeerde
volgorde plaats.
LET OP:
Monteer het interieurluchtfilter op
de juiste wijze, zodat verontreinigende stoffen het interieurniet kunnen bereiken.
4. Druk de haken aan beide zijden
naar elkaar en trek hetinterieurluchtfilter naar buiten.
! LET OP:
Zorg ervoor dat de haken niet in de
tegengestelde richting worden gedrukt.
Page 247 of 288

6EENVOUDIG ONDERHOUD
22
!
LET OP:
Gebruik bij het vervangen van een zekering altijd een nieuwe zekering met hetzelfde amperage. Gebruik nooit een stuk draad of eenzekering met een hoger amperage. Dit kan ernstige schade en brand tot gevolg hebben.
PEDAAL VAN PAR- KEERREM CONTROLEREN
ZG200A1-AX
Een zekering vervangen
HNF4004
Een zekering smelt zodra het circuit
vanaf de accu overbelast raakt, waardoor schade aan de bedrading wordt voorkomen (dit kan worden veroorzaakt door een kortsluiting inhet systeem). In dit geval moet de storing door een Hyundai dealer worden opgespoord, het systeemworden gerepareerd en de zekering worden vervangen. De zekeringen bevinden zich in een houder naast deaccu. ZEKERINGEN CONTROLEREN EN VERVANGEN
G185A01TG-GXT De slag van het parkeerrempedaal moet regelmatig worden gecontroleerd. Als het parkeerrempedaal speling vertoont als de parkeerrem isingeschakeld, dan moet de parkeerrem door de Hyundai dealer worden afgesteld.
!
LET OP:
Als het parkeerrempedaal niet juist is afgesteld, dan kan de auto gaan rollen als op een helling is geparkeerd.
Page 248 of 288

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
23
1. Zet de ontsteking en alle andere verbruikers uit.
2. Open de zekeringenhouder en controleer alle zekeringen. Verwijder elke zekering door deze naar u toe te trekken (er bevindtzich een kleine "zekeringentrekker" in de zekeringen- en relaiskast in de motorruimte om dit makkelijkerte maken).
3. Na het vinden van de doorgebrande zekering moeten ook de overigezekeringen worden gecontroleerd.
4. Druk de nieuwe zekering met hetzelfde amperage op zijn plaats.De zekering moet goed worden aangebracht.
G200B02NF
G200B01NF-GXT
Zekeringen vervangen
De zekeringenkast voor de verlichting en andere elektrische accessoires bevindt zich aan de linker zijde vanhet instrumentenpaneel.In de elektrobox motorruimte zijn hetamperage en de beveiligde circuits aangegeven. Als de verlichting of andere elektrische accessoiresuitvallen, moet de zekering worden gecontroleerd. De zekering is doorgebrand wanneer de metalen stripin de zekering is gesmolten. Ga in dit geval als volgt te werk:
G200B01TG
Is die niet het geval, laat dan de zekeringklem door een Hyundaidealer repareren of vervangen. Als u niet in het bezit bent van een extra zekering, gebruik dan een zekeringvan hetzelfde of een lager amper- age van een verbruiker die u tijdelijk buiten werking kunt stellen.Bijvoorbeeld de radio of de sigarettenaansteker. Vergeet niet deze zekering te vervangen. G200B02L
Goed
Doorgebrand