2009 Hyundai Azera Handleiding (in Dutch)

5
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
7
Motorolie en oliefilter Luchtfilterelement BougiesDistributieriem Remblokken, remklauwen en remschijven Remschijf achter/ blokken, parkeerremStuurhuis, verbindingen en manchetten/onderste fuseekogelsAandrijifassen en hoezenVloeistof automatische transmissie Interieurluchtfilter
F040A05TG-GXT Onderstaande componenten moeten met kortere tussenpozen worden onderhouden als de wagen onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt. Raadpleeg de tabel hieronder voor de desbetreffende onderhoudsintervallen. V : Vervangen C : Controleren, corrigeren of zonodig vervangen
ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
A - Herhaaldelijk rijden van korte afstanden minder dan 8 km bij normale temperaturen of minder dan 16 km bij winterse omstandigheden.
B - Langdurig stationair draaien of het rijden van een grote afstand met een lage snelheid.
C - Rijden op hobbelige, stoffige, modderige, niet geplaveide gravel wegen of wegen waar zout gestrooid is.
D - Rijden in gebieden waar veel strooizout of ander corrosief material wordt gebruikt of bij zeer lage temperaturen. E - Rijden in zandgebieden.
F - Rijden in gebieden met druk verkeer boven 32°C.
G - Rijden in bergachtig terrein.
H - Het rijden met een aanhanger, caravan of bagagebox op
de dakdrager.
I - Gebruik als politieauto, taxi, voor besteldiensten of als sleepauto.
J - Rijden met snelheden boven 170 km/h.
K - Rijden met veel optrekken en afremmen.
ONDERHOUD ONDER ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
Elke 7.500 km of 6 maanden Elke 7.500 km of 6 maanden Met kortere tussenpozenMet kortere tussenpozenElke 60.000 km of 48 maandenMet kortere tussenpozenMet kortere tussenpozen Met kortere tussenpozen Elke 15.000 km of 6 maanden Elke 45.000 kmMet kortere tussenpozenA, B, C, D, E, F, G, H, I, KA, B, C, E, F, G, H, I, J, KC, EB, H D, E, F, G C, D, G, HC, D, G, H C, D, E, F, G, H, I C, D, E, F, H A, C, E, F, G, H, IC, E
Bedrijfsomstandigheden
Beschrijving Onderhoud
Onderhoudsinterval
V VV
C V
CC C C V V
Benzine Diesel Benzine Diesel

Motorruimte.............................................................................. 6-2
Algemene controles ................................................................. 6-4
Voorzorgsmaatregelen bij het onderhoud .............................. 6-5
Oliepeil controleren .................................................................. 6-6
Koelvloeistof controleren en verversen .................................. 6-9 Luchtfilter vervangen ............................................................ 6-11
Ruitenwissers ruitenwisserbladen ........................................6-12
Ruitensproeierreservoir bijvullen ..........................................6-15
Vloeistofpeil automatische transmissie controleren ............ 6-16
Het remsysteem controleren ................................................ 6-18
Onderhoud airconditioning ................................................... 6-19
Vervangen van het interieurluchtfilter .................................. 6-20
Zekeringen controleren en vervangen ................................ 6-22
Accu control eren ................................................................... 6-25
Vloeistofpeil stuurbekrachtiging ............................................6-27
Aftappen van water in het brandstoffilter ............................ 6-28
Koplampafstelling controleren ..............................................6-28
Gloeilamp vervangen ............................................................ 6-30
Vermogen .............................................................................. 6-39
Beschrijving zekeringhouder .................. ..............................6-40
EENVOUDIG ONDERHOUD
6
6

6EENVOUDIG ONDERHOUD
2
1. Dop van expansietank koelvloeistof
........................................ 6-10
2. Motorolievulop ........................ 6-8
3. Luchtfilter ............................. 6-11
4. Remvoleistofreservoir ..........6-19 5. Zekering-en relaishouder
......6-22
6. Ruitensproeierreservoir ........6-15
7. Stuurbekrachtigingsreservoir 6-27
8. Motoroliepeilstaaf ................... 6-7
G010A01TG-AXT
MOTORRUIMTE
LET OP:
Ga bij het controleren of
repareren van de motor voorzichtig om met gereedschap en andere zware voorwerpen, zodat het kunststof kleppendeksel vande motor niet wordt beschadigd.
!
9. Peilstaaf automatische transmissie ........................................ 6-17
10. Radiateurdop .......................... 6-9
11. Accu .................................... 6-25
HTG5002
Benzinemotor (3,3L)

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
3
G010C01TG-GXT
Dieselmotor (2,2L)
1. Dop van expansietank koelvloeistof
........................................ 6-10
2. Motorolievuldop ...................... 6-8
3. Luchtfilter ............................. 6-11
4. Brandstoffilter ......................6-285. Remvoleistofreservoir
..........6-19
6. Zekering-en relaishouder ......6-22
7. Ruitensproeierreservoir ........ 6-15
8. Stuurbekrachtigingsreservoir 6-27
9. Radiateurdop .......................... 6-9 LET OP:
Ga bij het controleren of repareren van de motor voorzichtig om met gereedschap en andere zware voorwerpen, zodat het kunststof kleppendeksel vande motor niet wordt beschadigd.
!
10. Motoroliepeilstaaf ................... 6-7
11. Peilstaaf automatische transmissie
........................................ 6-17
12. Accu .................................... 6-25
G010C01TG

6EENVOUDIG ONDERHOUD
4
o Werking van de verlichting
o Werking van de ruitenwissers
o Werking van de claxon
o Werking van de aanjager (enairconditioning, indien gemonteerd)
o Werking en toestand van de
stuurinrichting
o Werking en toestand van de
spiegels
o Werking van de richtingaanwijzers
o Werking van het gaspedaal
o Werking van de remmen, incl. de
handrem
o Werking van de automatische transmissie, incl. het parkeer-mechanisme
o Toestand en werking van de
stoelverstelling
o Toestand en werking van de veiligheidsgordels
o Bediening van de zonnekleppen
Als bij deze controles onregelmatigheden/onjuistheden worden aangetroffen, moet de hulpvan een Hyundai dealer worden ingeroepen.
G020B01A-AXT
Buitenzijde
onderstaande punten moeten maandelijks worden gecontroleerd:
o Carrosserie van de wagen
o Toestand van de velgen en bevestiging van de wielmoeren
o Toestand van het uitlaatsysteem
o Toestand en werking van de verlichting
o Toestand van de voorruit
o Conditie van de ruitenwissers
o Conditie van de lak en eventuele corrosie
o Vloeistoflekkage
o Toestand van portier en motorkapscharnieren
o Bandenspanning en conditie van de banden (incl. reservewiel)
G020C01TG-AXT
Interieur
De volgende punten moeten worden
gecontroleerd voordat met de wagen wordt gereden:ALGEMENE CONTROLES
G020A01NF-AXT Motorruimte onderstaande punten moeten regelmatig worden gecontroleerd:
o Motoroliepeil en conditie
o Transmissie oliepeil en conditie
o Remvloeistofpeil
o Koelvloeistofpeil
o Peil in sproeierreservoir
o Toestand van V-riem
o Toestand van koelvloeistofslangen
o Toestand van luchtfilterelement
o Toestand van uitlaatsysteem
o Vloeistoflekkage (op of onder componenten)
o Peil en conditie van stuurbekrach- tigingsvloeistof
o Laat onmiddellijk repareren als motortrillingen optreden
o Beperk het aantal startpogingen tot 3 als de motor niet aanslaat

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
5VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET ONDERHOUD
!
G020D01TG-GXT Onjuist of niet volledig onderhoud kan
problemen veroorzaken. In dit deel worden alleen instructies gegeven vooreenvoudig uit te voeren onderhoudswerkzaamheden.
Veel werkzaamheden moeten echter
worden uitgevoerd door de Hyundaidealer.
N.B.: Onjuist onderhoud dat wordt
uitgevoerd door de eigenaar in de garantieperiode kan de dekking van de garantie beïnvloeden. WAARSCHUWING:
o Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan een auto kan gevaarlijk zijn. Tijdens de uitvoering van enkele onderhoudswerkzaamhedenkunnen ernstige verwondingen ontstaan. Als u niet beschikt over voldoende kennis en ervaring ofniet in het bezit bent van de juiste gereedschappen en apparatuur voor het uitvoeren van dewerkzaamheden, laat de werkzaamheden dan uitvoeren door een Hyundai dealer.
o Het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte bij draaiendemotor kan gevaarlijk zijn. Het wordt nog gevaarlijker als u sieraden of losse kleding draagt.Deze kunnen verstrikt raken in bewegende delen, waardoor verwondingen kunnen ontstaan. Daarom moeten, als de motormoet draaien tijdens het uitvoeren van werkzaamheden in de motorruimte, alle sieradenworden verwijderd (vooral ringen, armbanden, horloges en halssieraden) alsmedestropdassen, shawls en vergelijkbare loszittende kleding, voordat werkzaamheden nabij demotor of de koelventilatoren worden uitgevoerd.

6EENVOUDIG ONDERHOUD
6OLIEPEIL CONTROLEREN
G030A02O-GXT
Aanbevolen olie Benzinemotor De motorolie is van essentieel belang voor de prestaties en de levensduur van de motor. Het is raadzaam het oliepeil bij normalebedrijfsomstandigheden tenminste één maal per week en bij zware bedrijfsomstandigheden of een langereis vaker te controleren. De motorolie moet de volgende kwaliteit hebben: API SJ, SL of HOGER, ILSAC GF-3 of HOGER N.B.:
o Voor een optimaal brandstofverbruik worden de volgende motorolie specificaties aanbevolen, SAE 5W-20 (5W-30), ILSAC GF-3.
o Als motorolie met de specificaties SAE 5W-20, ILSACGF-3 niet beschikbaar is danwordt aanbevolen de tweede keus in de temperatuur tabel te nemen.
G030B01JM
G030B01NF-GXT
Aanbevolen olie Dieselmotor
Motorolie is essentieel voor de werking
en de levensduur van de motor.
Wij adviseren u elke 500 km of voor
een lange rit het oliepeil te controleren, en vaker bij rijden onder zwareomstandigheden.
De kwaliteit van de motorolie moet aan
de volgende classificatie voldoen:
ACEA C3
G030B01MC

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
7
G030C02TG
G030C02TG-GXT
Oliepeil controleren
HTG5003-1
Voor het controleren van het
motoroliepeil moet de motor op bedrijfstemperatuur zijn en moet dewagen op een vlakke ondergrond staan. Zet de motor af.
N.B.: SAE 0W-30 olie is bestemd voor een koud klimaat en mag alleen wordengebruikt als onder die omstandigheden wordt gereden. (Niet geschikt voor langdurig rijdenmet hoge belastingen en snelheden.)
Dieselmotor
Benzinemotor
Wacht circa vijf minuten, verwijder dan de peilstaaf, maak hem schoon, brenghem weer volledig aan en verwijder hem weer. Noteer het hoogste peil van de olie op de peilstaaf.Dit moet liggen tussen het bovenste("F") en het onderste ("L") merkteken.
!WAARSCHWUWING:
Raak de radiateurslang niet aan bij het controleren van het oliepeil, omdat hierdoor kans op brandwonden bestaat.