Page 177 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
C050B02TG-GXT Normale Startprocedure:
1. Breng de contactsleutel aan en gespde veiligheidsgordel om.
2. Trap het rempedaal geheel in en plaats de keuzehandel in de stand "P" (parkeren).
3. Controleer of de controlelampen en de instrumenten goed werken nadatde contactsleutel in de stand "ON"is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een
controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON". Eerst zal de controlelamp oplichten en daarna doven, hetgeen betekentdat het voorgloeien heeft plaatsgevonden en de motor kan worden gestart.
Gele lamp "OFF"
Gele lamp "ON"
C050B01HP
N.B.: De groene verlichting zal na een bepaalde tijd vanzelf doven. Het voorgloeien wordt dan beëindigd om de accu niet onnodig te belasten.Om de motor te kunnen starten wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerstweer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarna opnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougiesop temperatuur worden gebracht. 5. Draai de contactsleutel in de stand
"START" en laat de sleutel los zodrade motor aanslaat.
Page 178 of 288

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
C090A02TG-GXT Bediening automatische transmissie
De uiterst efficiënte automatische transmissie van Hyundai heeft 5 versnellingen vooruit en 1 versnellingachteruit. De verschillende versnellingen worden automatisch ingeschakeld; welke versnellingen erbeschikbaar zijn, is afhankelijk van de stand van de selectiehendel. De selectiehendel heeft twee standen: eenreguliere stand en een sportstand. In de reguliere stand heeft de selectiehendel vier posities (P, R, N, D)voor normale toepassingen. De sportstand (+, -) wordt gebruikt voor een sportieve rijstijl. G110D01TG
C090A01TG
!
C055B01B-GXT STARTEN EN AFZETTEN VAN EEN MOTOR METTURBOCOMPRESSOR ENINTERCOOLER (Dieselmotor)
(1)Laat de motor direct na de start niet
snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koud is moet hijenkele seconden stationair draaien voordat wordt weggereden, zodat een voldoende smering van deturbocompressor gewaarborgd is.
(2)Na gereden te hebben met een zware
motorbelasting (hoge snelheid, metaanhanger rijden, in bergen rijden c.q.klimmen e.d.), moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1minuut stationair draaien om de turbo af te laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hij zwaar belast is. Hierdoor kan ernstigeschade aan de motor of de turbocompressor ontstaan. Trap tijdens het schakelen het rempedaal in. Het keuzehandel kan vrij worden verplaatst.
De eerste schakelingen bij een nieuweauto of nadat de accu is losgenomen en aangesloten, kunnen enigszins abrupt zijn. Dit is normaal en deschakelprocedure wordt normaal zodra enkele schakelingen door de TCM (Transmission Control Module = com-puter transmissieregeling) zijn uitgevoerd.
Page 179 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
8
C090B03A-AXT Standen van de keuzehandel:
o P (Parkeerstand): Plaats de keuzehandel in stand "P" voor het parkeren of het starten van demotor. Bij het parkeren moet bovendien de handrem worden aangetrokken.
!LET OP:
Plaats de keuzehandel nooit in stand "P" als de wagen nog rijdt. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben. N.B.: Het contact moet zijn aangezet en het rempedaal ingedrukt om de keuzehandel vanuit de stand "P" (Park) naar een van de andere standente kunnen schakelen. ZC110C1-AX
o R (achteruit) Deze stand mag uitsluitend bij geheel stilstaande wagen worden gekozen.
! LET OP:
Schakel nooit de standen "R" of "P" in terwijl de wagen nog rijdt.
HTG2083AA
B400B11TGA1-C
De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven de positie van de selectiehendel (1) aan als hetcontact in stand ON staat. Als de selectiehendel in de sportstand staat, wordt de actuele versnellingweergegeven door het cijferdisplay (2). Conventioneel type
(1)
(2)
Type met regeleenheid
(1)(2)
Page 180 of 288

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
9
LET OP:
o Het opschakelen geschiedt in de sportstand niet automatisch. De best-uurder moet opschakelen in overeenst-emming met de heersende omstand-igheden en moet voorkomen dat het motortoerental in het rode gebied komt.
o Om de motor te beschermen wordt automatisch opgeschakeld als hetmotortoerental in het rode gebiedkomt.
o Door de keuzehandel snel naar
achteren te bewegen (-) kan eenversnelling worden overgeslagen, d.w.z. van 3 naar 1, van 4 naar 2 of van 5 naar 3.Omdat echter door sterk op de motor af te remmen en/of snel te acceleren de grip verloren kangaan, moet afhankelijk van de voertuigsnelheid voorzichtig worden teruggeschakeld.
!
Terugschakelen (5->4->3->2->1): Beweeg de selectiehendel naar achteren(-) om één versnelling terug te schakelen.
C090E01TG-GXT
o D (Rijstand) Gebruiken voor normaal rijden. De versnellingsbak schakelt automatisch, waarbij gebruik wordt gemaakt van alle vijf de versnellingen. ZC110D1-AX
o N (Neutraalstand) In deze stand vindt geen aandrijving plaats. De motor kan worden gestartbij deze stand van de keuzehandel. Dit is echter niet raadzaam tenzij de motor afslaat en de wagen nog rijdt.
C090F02TG-GXT Sportstand Door de selectiehendel handmatig in een andere stand te zetten, kan worden ervaren hoe het is om in een auto methandgeschakelde transmissie te rijden. Zet de selectiehendel hiervoor vanuit stand D in de sportstand. Zet deselectiehandel weer in stand D om terug te keren naar de normale, automatische stand.De sportstand kan worden gebruikt bij het rijden op een gladde ondergrond, het oprijden van een steile helling ofafremmen op de motor bij het afrijden van een steile helling. Opschakelen (1->2->3->4->5):
Beweeg
de selectiehendel naar voren (+) om één versnelling op te schakelen. C090F01TG
C095E01TG-GXT o +, - (Sportstand) Dit is de sportstand. De selectiehendel kan handmatig in een andere stand worden gezet om op of terug teschakelen. + : Opschakelen - : Terugschakelen
Page 181 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
10
C090I04L-GXT
LET OP:
o Schakel alleen naar de stand "R", "D" en "P" als de auto volledig stilstaat.
o Met ingedrukt rempedaal de mo-
tor niet met een hoog toerental laten draaien als de achteruit- ofeen vooruitversnelling isingeschakeld.
o Houd het rempedaal altijd ingedrukt als van stand "P" of "N"naar "R" of "D" wordt geschakeld.
o Gebruik stand "P" (Park) niet in plaats van de parkeerrem. Bediende parkeerrem, zet de transmissiein de stand "P" (Park) en zet het contact af voordat de auto, ook
voor korte tijd, wordt verlaten.Laat de auto met draaiende motorniet onbeheerd achter.
o Bij het vanuit stilstand accelereren op een steile helling kan de auto de neiging hebben om achteruit te rollen. Door de selectiehendel instand 2 (tweede versnelling) tezetten terwijl de sportstand isingeschakeld, voorkomt u dat de auto achteruit gaat rollen.
!
o Controleer regelmatig het
vloeistofpeil in de automatische transmissie en vul zonodig vloeistof bij.
o Zie het onderhoudsschema voor de aanbevolen vloeistoffen.
N.B.:
o In de sportstand wordt bij
afnemende snelheid automatisch teruggeschakeld. Zodra de autostilstaat wordt de 1e versnelling automatisch ingeschakeld.
o Om het vereiste prestatieniveau van de auto en de veiligheid tewaarborgen, zorgt het systeem
ervoor dat bij het bedienen v a nde keuzehandel bepaalde schakelingen niet worden uitgevoerd.
o Om op een glad wegdek weg te rijden moet de keuzehandel in derichting + (OMHOOG) wordengedrukt. Hierdoor schakelt de transmissie over naar de 2e versnelling waardoor op een gladwegdek soepeler kan worden weggereden. Om terug te schakelen naar de 1e versnellingmoet de handel in de richting - (OMLAAG) worden gedrukt.
Page 182 of 288

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
11
!
o Neem gas terug voordat u een lagere
versnelling inschakelt. Anders is het mogelijk dat de lagere versnelling niet in aangrijping komt.
o Plaats de keuzehandel niet alleen in stand "P" om de auto in stilstand tehouden, maar trek altijd de handrem aan.
o Wees uiterst voorzichtig bij het rijden op een glad wegdek. Wees vooralvoorzichtig bij het remmen, het gasgeven en het schakelen. Op een glad wegdek en bij een abrupte wijziging van het motortoerentalkunnen de aangedreven wielen hun grip verliezen waardoor de wagen in een slip raakt.
o Voor optimale prestaties van de auto en een laag brandstofverbruik moethet gaspedaal rustig en gelijkmatigworden ingetrapt en losgelaten. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderen of snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels. Bij een ongeval heeft een inzittendedie geen veiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstig letseldan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verloren gaat, neemtde kans op omkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meer wielennaast de weg komen en de bestuurder het stuur te ververdraait om weer op de weg terug te komen.
o Als de auto naast de weg raakt, moet niet scherp wordenteruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderdvoordat wordt geprobeerd om de auto weer op de weg terug te krijgen.
C090N05O-AXT Een goede rijstijl
o Plaats bij ingedrukt gaspedaal de
keuzehandel vanuit een rijstand nooit in stand "P" of "N".
o Plaats de keuzehandel nooit in stand
"P" wanneer de wagen rijdt.
o Zorg er voor dat de wagen stil staat voordat stand "R" of "D" wordtingeschakeld.
o Zet de keuzehandel nooit in stand "N" tijdens het bergafwaarts rijden.Dit is uiterst gevaarlijk. Laat dekeuzehandel altijd in een rijstand staan.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente warm worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neembij het bergafwaarts rijden tijdig gas terug en schakel een lagere versnelling in. Hierdoor remt dewagen op de motor af waardoor de rijsnelheid wordt verminderd.
Page 183 of 288

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
12
WAARSCHUWING:
Het ABS(ESP) voorkomt geen ongelukken als gevolg van onjuist en gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is de beheersing van de auto tijdensnoodremmingen verbeterd, toch moet altijd een veilige afstand worden aangehouden. Onder extremewegomstandigheden moet de snelheid altijd worden verminderd. Onder de volgende omstandighedenkan de remweg voor auto's met ABS(ESP) zelfs langer zijn dan voor
auto's zonder ABS(ESP).!
o Indien het antiblokkeersysteem (elektronische stabiliteitsregeling) in werking treedt, kan in het rempedaal een lichte reactie gevoeld worden, tijdens hetremmen. Ook is een klikkend geluid in het motorcompartiment onder hetrijden waarneembaar. Dit zijn normale verschijnselen ten teken dat uw antiblokkeersysteem(elektronische stabiliteitsregeling) goed functioneert.o Nooit de geldende snelheidslimietoverschrijden.
o Als uw auto vast komt te zitten in sneeuw, modder, zand enz., dan kan de auto mogelijk loskomen door de auto voor- en achteruit tebewegen (schommelen). Probeer dit niet als mensen of objecten zich in de buurt van de autobevinden. Tijdens het "schommelen" kan de auto opeens voor- of achteruit bewegen als deauto loskomt en daarbij de personen of objecten in de nabijheid verwonden/beschadigen.
ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)
C120A01FC-GXT Het antiblokkersysteem (ABS) is ontworpen om, tijdens plotseling remmen of bij gevaarlijke wegomstandigheden, het blokkerenvan een wiel te voorkomen. Een regeleenheid registreert de snelheid van het wiel en controleert dedruk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in een noodsituatie of bij een glad wegdek het anti-blokkeersysteem decontrole over het voertuig tijdens het remmen verbeteren. N.B.:
o Er kan een klik-geluid in de
motorruimte worden gehoord als de auto begint te bewegen, nadat de motor is gestart. Dit is normaalen geeft aan dat het anti- blokkeersysteem (elektronische stabiliteitsregeling) op de juistewijze werkt.
Page 184 of 288

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
13ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING(ESP)
o Op wegen met een ruwe wegdek of
als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met
sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek aanwezig zijn of waar dehoogte van het wegdek ongelijkis.
Op deze wegen moet metverminderde snelheid worden gereden. De veiligheidsvoorzieningen van eenauto met ABS(ESP) mogen niet worden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoor kande veiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen.
C310A01JM-AXT De elektronische stabiliteitsregeling (ESP: Electronic Stability Program) dient voor het stabiel houden van de auto in bochten. Het ESP controleertwaar u heen stuurt en waar de auto in werkelijkheid heengaat. ESP bedient de remmen van deafzonderlijke wielen en regelt het motormanagementsysteem, zodat de auto stabiel blijft. B310A01TG-1De elektronische stabiliteitsregeling(ESP) is een elektronisch systeem datde bestuurder helpt bij het onder controle houden van de auto onder kritische omstandigheden.Het is geen vervanging voor een veilige rijstijl. Factoren zoals snelheid, de conditie van de weg en de manierwaarop de bestuurder de auto bestuurt, zijn van invloed op de mate waarin het ESP kan voorkomen dat de controlewordt verloren. Het blijft uw verantwoordelijkheid om met redelijke snelheden te rijden en bochten te nemenen een ruime veiligheidsmarge in acht te nemen.
LET OP:
Als wordt gereden met een afwijkendevelg- of bandenmaat is het mogelijk dat het ESP niet juist werkt. Alsbanden worden vervangen, zorg er dan voor dat deze dezelfde maat hebben als de oude banden.
!