Page 73 of 99

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de in-
tervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Als de wielnaaf speling ver-
toont of het wiel niet soepel draait,
vraag dan een Yamaha dealer de wiel-
lagers te controleren.
DAUB1270
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij ty-
pe) waarvoor geen onderhoud vereist
is. De elektrolyt hoeft niet te worden
gecontroleerd en er hoeft geen gedis-
tilleerd water te worden bijgevuld.
DCA10620LET OP:
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de ac-
cu worden toegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het duozadel en het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie
pagina 6-6.)
6-29
1. Bout de achterzijde van de brandstoftank
1. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(rechterzijde)
2. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(linkerzijde)
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-29
Page 74 of 99

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Stekker de brandstoftank
2. Brandstofslangen
3. Tankbeluchtingsslang/overloopslang
4. Slangklem
3. Verwijder de brandstoftank door
de bout en de onderlegring aan
de achterzijde van de brandstof-
tank en de twee bouten aan de
voorzijde van de brandstoftank te
verwijderen.
4. Verwijder de getoonde slang-
klem, en verwijder vervolgens de
brandstofslangen.
5. Verwijder de brandstoftank door
deze omhoog te trekken.
6. Verwijder de accukap door deze
omhoog te trekken.
1. Positieve accupool
2. Negatieve accupool
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze ont-
laden lijkt te zijn. Vergeet niet dat de
accu sneller ontladen raakt als de ma-
chine is uitgerust met optionele elektri-
sche accessoires.
DWA10760
WAARSCHUWING0
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu's. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
•INWENDIG: Drink grote hoe-
veelheden water of melk en
roep direct de hulp in van een
arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep di-
rect medische hulp in.
Accu's produceren het explosie-
ve waterstofgas. Houd daarom
vonken, open vuur, sigaretten
e.d. uit de buurt van de accu en
zorg voor voldoende ventilatie bij
acculaden in een afgesloten
ruimte.
6-30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-30
Page 75 of 99

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDE-
REN.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als het voertuig
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad hem volledig bij en
zet dan weg op een koele en dro-
ge plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens
te installeren.
4. Controleer na installatie of de ac-
cukabels correct zijn aangesloten
op de accupolen.DCA10630LET OP:
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontla-
den toestand weg te bergen
kan permanente accuschade
ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden, is
een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een conven-
tionele acculader raakt de accu
beschadigd. Wanneer u niet be-
schikt over een speciale accula-
der voor permanent-dichte ac-
cu's (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
DAUB1260
Zekeringen vervangen
1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
6-31
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-31
Page 76 of 99

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Zekering parkeerlichten
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering elektronisch
brandstofinjectiesysteem
6. Zekering radiatorkoelvin
7. Backup-zekering
8. Reservehoofdzekeringen
De hoofdzekering bevindt zich onder
de brandstoftank. (Zie pagina 6-31.)
Het zekeringenkastje met de zekerin-
gen voor de afzonderlijke circuits be-
vindt zich onder het bestuurderszadel.
(Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als de-
ze is doorgebrand.
DCA10640LET OP:
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar "ON"
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een Yama-
ha dealer het elektrisch systeem
te controleren.
6-32
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30 A
Zekeringenkastje:
Zekering parkeerlichten:
10 A
Zekering signaleringssysteem:
10 A
Koplampzekering:
20 A
Zekering ontstekingssysteem:
10 A
Zekering elektronisch brandstofin-
jectiesysteem:
10 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Backup-zekering (voor kilometertel-
ler, klok en startblokkering):
10 A
1. Draai de contactsleutel naar "OFF"
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zeke-
ring met de voorgeschreven
ampèrewaarde aan.
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-32
Page 77 of 99

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUB1360
Koplampgloeilamp
vervangen
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
2. Gloeilamp
De koplamp op dit model heeft een
halogeen gloeilamp. Vervang de kop-
lampgloeilamp als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai het stuur naar links om bij
de koplampstekker te kunnen.
2. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.
DWA10790
WAARSCHUWING0
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een kop-
lampgloeilamp en raak het lamp-
glas niet aan zolang dit niet is
afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloei-
lamp aan en zet deze dan vast
met de gloeilamphouder.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan
DCA10650
LET OP:
Pas op en zorg dat de volgende on-
derdelen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
•Raak het glas van de kop-
lampgloeilamp niet aan zodat
dit vetvrij blijft, anders kan de
doorzichtigheid van het glas,
de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden
beïnvloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vinger-
afdrukken op het gloeilamp-
glas weg met een doekje ge-
drenkt in alcohol of thinner.
6-33
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-33
Page 78 of 99

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
Koplamplens
•Plak geen kleurfolie of sti-
ckers op de koplamplens.
•Gebruik geen koplampgloei-
lamp met een hoger wattage
dan is voorgeschreven.
5. Breng de gloeilampkap aan en
sluit dan de koplampstekker aan.
6. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
DAUB1380
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp
1. Parkeerlichtlampfitting
2. Parkeerlichtgloeilamp
Vervang een parkeerlichtgloeilamp als
volgt als deze is doorgebrand.
1. Draai het stuur naar rechts of
naar links om bij de parkeerlicht-
lampfitting te kunnen.
2. Verwijder de parkeerlichtlampfit-
ting (samen met de gloeilamp)
door deze uit te trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Bevestig de parkeerlichtlampfitting
(samen met de gloeilamp) door deze
in te drukken.
DAUB1370
Gloeilamp in
remlicht/achterlicht
vervangen
1. Gloeilampkap in remlicht/achterlicht
2. Bouten
1. Lampfitting
2. Gloeilamp in remlicht/achterlicht
6-34
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-34
Page 79 of 99

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1. Verwijder de gloeilampkap van
het remlicht/achterlicht door de
bouten te verwijderen.
2. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze links-
om te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en links-
om te draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze
rechtsom te draaien.
6. Plaats de gloeilampkap van het
remlicht/achterlicht in de oor-
spronkelijke positie, plaats de
bouten en zet deze vervolgens
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.DAU24202
Gloeilamp in
richtingaanwijzer vervangen
1. Schroef
2. Lamplens
3. Gloeilamp in richtingaanwijzer
1. Verwijder de lamplens van de
richtingaanwijzer door de schroe-
ven te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en links-
om te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de
schroef aan te brengen.
DCA11190LET OP:
Zet de schroef niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
6-35
Aanhaalmoment:
Bout van gloeilampkap
remlicht/achterlicht:
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-35
Page 80 of 99

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUB1410
Gloeilamp van de
kentekenverlichting
vervangen
1. verstevigingsplaat
2. Gloeilampfitting
3. Gloeilamp van de kentekenverlichting
1. Verwijder de verstevigingsplaat
door de bouten en moeren te ver-
wijderen.
2. Verwijder de fitting van de gloei-
lamp van de kentekenverlichting
door deze uit te trekken.
OPMERKING:
Wees voorzichtig bij het verwijderen.
Trek de fitting van de gloeilamp van de
kentekenverlichting er niet te hard uit.
DAU24350
Ondersteunen van de
motorfiets
Dit model is niet voorzien van een
middenbok, neem daarom de volgen-
de voorzorgsmaatregelen in acht bij
het verwijderen van het voor- en ach-
terwiel of bij het uitvoeren van ander
onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan.
Controleer of de motorfiets stabiel en
horizontaal staat alvorens onderhoud
te verrichten. Onder het motorblok kan
een stevige houten kist gezet worden
voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de
motorfiets met een motorstan-
daard of, als geen andere stan-
daard voorhanden is, door een
krik te plaatsen onder het frame
aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
6-36
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze uit de fitting te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Breng de fitting weer aan door de-
ze in te drukken.
6. Breng de verstevigingsplaat weer
aan in de oorspronkelijke positie,
en zet de bouten en moeren daar-
na vast met het voorgeschreven
aanhaalmomenten.
Aanhaalmomenten:
Moer van verstevigingsplaat:
7 Nm (0,7 m·kgf, 5,1 ft·lbf)
Bout van verstevigingsplaat
(midden):
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
Bout van verstevigingsplaat (boven):
10 Nm (1,0 m·kgf, 7,2 ft·lbf)
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-36