FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. Vrijstandcontrolelampje “N”
3. Controlelampje richtingaanwijzers “y”
4. Controlelampje grootlicht “1”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “U”
6. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “u”
7. Waarschuwingslampje brandstofniveau “K”
DAU26873
Controlelampje startblokkering “ ”
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje controleert u door de sleutel
naar "ON" te draaien.Als het controle-
lampje niet een paar seconden lang
oplicht en dan dooft, vraag dan een
Yamaha dealer om het elektrisch cir-
cuit te testen.
Als de sleutel naar "OFF" wordt ge-
draaid, begint het controlelampje na
30 seconden te knipperen om aan te
geven dat het startblokkeersysteem is
ingeschakeld. Het controlelampje
stopt na 24 uur met knipperen, maar
het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het start-
blokkeersysteem. (Zie pagina 3-7 voor
uitleg over de werking van het zelf-
diagnosesysteem.)
DAU11060
Vrijstandcontrolelampje “N”
Dit controlelampje brandt terwijl de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
DAU11020
Controlelampje richtingaanwijzers
“y”
Dit controlelampje knippert terwijl de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar
de linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “1”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DWA10060
WAARSCHUWING0
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mo-
gelijk zult u zo de macht over het
stuur verliezen of een ongeval ver-
oorzaken. Zorg altijd dat de machi-
ne stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
DAU11530
Waarschuwingslampje
motorstoring “U”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den of knippert wanneer een elek-
trisch circuit dat de motorwerking con-
troleert defect is. Vraag in dat geval
een Yamaha dealer het zelfdiagnose-
systeem te controleren. (Zie pagina 3-
7 voor uitleg over de werking van het
zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waar-
schuwingslampje controleert u door
de sleutel naar "ON" te draaien. Als
het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:21 Pagina 3-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
DAU11440
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “u”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de motor oververhit raakt. Zet in zo'n
geval de motor onmiddellijk af en geef
deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleu-
tel naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
DCA10020LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
DAU11361
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “K”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den wanneer het brandstofniveau
daalt tot beneden ca. 4,25 L (1,12 US
gal) (0,93 Imp.gal). Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.Het elektrisch circuit voor het waar-
schuwingslampje controleert u door
de sleutel naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
Dit model is bovendien uitgerust met
een zelfdiagnosesysteem voor het cir-
cuit van het waarschuwingslampje
brandstofniveau. Als het waarschu-
wingslampje brandstofniveau defect
is, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is opgeheven: Het
waarschuwingslampje brandstofni-
veau knippert acht keer en dooft dan
gedurende 3.0 seconden. Als dit zich
voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAUB1392
Multifunctioneel display
1. Snelheidsmeter
2. Toerenteller
3. Klok
4. Kilometerteller/Rittellers/Ritteller voor
brandstofreserve
5. Toets "SELECT"
6. Toets "RESET"
DWA12421
WAARSCHUWING0
Zorg dat de machine stilstaat voor-
dat u wijzigingen in de instellingen
van de multifunctionele meter gaat
aanbrengen.
Het multifunctionele display biedt de
volgende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele
rijsnelheid aangeeft)
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:21 Pagina 3-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
in onderstaande volgorde gewisseld
tussen de diverse weergaven van rit-
tellers en kilometerteller:
F-TRIP
6ODO 6TRIP 1 6TRIP 2
6F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de toets “SE-
LECT” te drukken en daarna de toets
“RESET” minstens vier seconden lang
ingedrukt te houden. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemodus
weer.Klokweergave
1. Klok
2. Toets "SELECT"
3. Toets "RESET"
Draai de sleutel naar "ON".
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de toets "SELECT" min-
stens twee seconden lang inge-
drukt.
2. Als de uuraanduiding begint te
knipperen, drukt u op de "RESET"-
toets om de uren in te stellen.
3. Druk op de toets "SELECT" en de
minutenaanduiding zal gaan knip-
peren.
4. Druk op de toets "RESET" om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de toets "SELECT" en
laat deze daarna los om de klok
te starten.
Zelfdiagnosesystemen
1. Waarschuwingslampje motorstoring “U”
2. Controlelampje startblokkering “ ”
Dit model is uitgerust met een zelfdiag-
nosesysteem voor diverse elektrische
circuits. Wanneer in een van deze cir-
cuits een storing optreedt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorsto-
ring knipperen. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren. Dit model is ook
uitgerust met een zelfdiagnosesysteem
voor het startblokkeersysteem. Draai
de sleutel naar "ON". Wanneer in een
van de circuits van het startblokkeer-
systeem een storing optreedt, gaat het
controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft een foutcode weer. Als dit
zich voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:22 Pagina 3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Als het controlelampje eerst vijfmaal
langzaam knippert en dan herhaalde-
lijk tweemaal snel, betreft het mogelijk
een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblok-
keersleutels kunnen signaalstoring
veroorzaken, waardoor de motor mo-
gelijk niet kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaard-
sleutels, breng dan het voertuig,
de codeersleutel en beide stan-
daardsleutels naar een Yamaha
dealer en laat de standaardsleu-
tels opnieuw coderen.Als het controlelampje startblokkering
met een foutcode knippert, laat uw
voertuig dan door een Yamaha dealer
controleren.
DCA11590LET OP:
Wanneer het display een foutcode
aangeeft, moet de machine zo spoe-
dig mogelijk worden gecontroleerd
om motorschade te voorkomen.
Instelfunctie voor helderheid
controlelampje
Helderheid controlelampje:
Met deze functie kunt u de helder-
heid van de controlelampjes afstem-
men op de hoeveelheid licht buiten.
De helderheid van de
controlelampjes afstemmen
1. Draai de sleutel naar "ON".
2. Druk op de toets "SELECT" om
de kilometermodus te selecteren,
en houd daarna de toets "RE-
SET" minstens vijf seconden lang
ingedrukt.
3. Nadat u de toets "RESET" losge-
laten heeft, selecteert u vervol-
gens het door u gewenste niveau
van helderheid door op de toets
"RESET" te drukken.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel an-
tidiefstal-alarmsysteem. Neem contact
op met een Yamaha dealer voor nadere
informatie.
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:22 Pagina 3-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU21660
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
WAARSCHUWING0
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA11020
WAARSCHUWING0
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw motor. Neem
daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht.
DE MOTORFIETS NOOIT
OVERBELADEN! Rijden met
een overbeladen motorfiets
kan leiden tot beschadiging
van de banden, controleverlies
of ernstig letsel. Zorg dat het
totale gewicht van de motorrij-
der, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires
nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte
spullen die tijdens de rit kun-
nen gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen
op veilige wijze dicht bij het
midden van de motorfiets en
verdeel het gewicht over beide
zijden.
6-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bandspanning
(gemeten op koude banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
210 kPa (30 psi) (2,1 kgf/cm
2)
Achter:
230 kPa (33 psi) (2,3 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb)-maximale:
Voor:
230 kPa (33 psi) (2,3 kgf/cm
2)
Achter:
250 kPa (36 psi) (2,5 kgf/cm
2)
Rijden aan hoge snelheid:
Voor:
210 kPa (30 psi) (2,1 kgf/cm
2)
Achter:
230 kPa (33 psi) (2,3 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
186 kg (410 lb)
* Totaal gewicht van motorrijder,
passagier, bagage en accessoires
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de in-
tervalperioden voorgeschreven in het
periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Als de wielnaaf speling ver-
toont of het wiel niet soepel draait,
vraag dan een Yamaha dealer de wiel-
lagers te controleren.
DAUB1270
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij ty-
pe) waarvoor geen onderhoud vereist
is. De elektrolyt hoeft niet te worden
gecontroleerd en er hoeft geen gedis-
tilleerd water te worden bijgevuld.
DCA10620LET OP:
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de ac-
cu worden toegebracht.
Om bij de accu te komen
1. Verwijder het duozadel en het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-14.)
2. Verwijder de panelen A en B. (Zie
pagina 6-6.)
6-29
1. Bout de achterzijde van de brandstoftank
1. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(rechterzijde)
2. Bout de voorzijde van de brandstoftank
(linkerzijde)
MY03 04-06 NL 22-12-2005 12:24 Pagina 6-29
SPECIFICATIES
8-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Motorolie:Type:
SAE10W30 o SAE10W40 o
SAE15W40 o SAE20W40 o
SAE20W50
Aanbevolen kwaliteit motorolie:
API service type SE, SF, SG of hoger
Quantidade de óleo de motor:
Hoeveelheid motorolie:
Zonder vervanging van oliefilterelement:
3,00 L (3,17 US qt) (2,64 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
3,10 L (3,28 US qt) (2,72 Imp.qt)
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,40 L (3,60 US qt) (2,99 Imp.qt)
Koelsysteem:Inhoud radiator
(inclusief alle leidingen):
1,0 L (1,05 US qt) (0,88 Imp.qt)
(Radiator) + 0,25 L (0,26 US qt)
(0,22 Imp.qt)
(Koelvloeistofreservoir)Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan de
merkstreep voor maximumniveau):
0,25 L (0,26 US qt) (0,22 Imp.qt)
Van het minimumniveau tot het
maximumniveau:
0,15 L (0,16 US qt) (0,13 Imp.qt)
Luchtfilter:Luchtfilterelement:
Papieren element met oliecoating
Brandstof:Aanbevolen brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
15,0 L (3,96 US gal) (3,30 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof:
4,25 L (1,12 US gal) (0,93 Imp.gal)
Elektronisch geregelde
brandstofinspuiting:
Fabrikant:
DENSO
Model:
297500-0390
Bougie:Fabrikant/model:
NGK/CR7E
Elektrodenafstand:
0,7-0,8 mm (0,028-0,032 in)
Koppeling:Type koppeling:
Nat, meervoudige plaat
Versnellingsbak:Primair reductiesysteem:
Recht tandwiel
Primaire reductieverhouding:
Afmetingen:Totale lengte:
2070 mm (81,49 in)
Totale breedte:
860 mm (33,85 in)
Totale hoogte:
1115 mm (43,89 in)
Zadelhoogte:
805 mm (31,69 in)
Wielbasis:
1420 mm (55,90 in)
Grondspeling:
200 mm (7,87 in)
Kleinste draaicirkel:
2225 mm (87,59 in)
Gewicht:Incl. olie en brandstof:
192 kg (423 lb)
195,2 kg (429 lb) (versie EU3)
Motor:Type motor:
Vloeistofgekoeld, 4- takt, SOHC
Cilinderopstelling:
1- cilinder, vooroverhellend
Slagvolume:
660,0 cm
3(40,27 cu.in)
Boring x slag:
100,0 x 84,0 mm (3,94 x 3,31 in)
Compressieverhouding:
10,00 : 1
Startsysteem:
Elektrische startmotor
Smeersysteem:
Dry sump
-20-10 0 1020304050°C
SAE 10W-30
SAE 10W-40
SAE 20W-40
SAE 20W-50
SAE 15W-40