1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
DAU11440
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “u”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de motor oververhit raakt. Zet in zo'n
geval de motor onmiddellijk af en geef
deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleu-
tel naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
DCA10020LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
DAU11361
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “K”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den wanneer het brandstofniveau
daalt tot beneden ca. 4,25 L (1,12 US
gal) (0,93 Imp.gal). Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.Het elektrisch circuit voor het waar-
schuwingslampje controleert u door
de sleutel naar "ON" te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet een
paar seconden lang oplicht en dan
dooft, vraag dan een Yamaha dealer
om het elektrisch circuit te testen.
OPMERKING:
Dit model is bovendien uitgerust met
een zelfdiagnosesysteem voor het cir-
cuit van het waarschuwingslampje
brandstofniveau. Als het waarschu-
wingslampje brandstofniveau defect
is, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is opgeheven: Het
waarschuwingslampje brandstofni-
veau knippert acht keer en dooft dan
gedurende 3.0 seconden. Als dit zich
voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAUB1392
Multifunctioneel display
1. Snelheidsmeter
2. Toerenteller
3. Klok
4. Kilometerteller/Rittellers/Ritteller voor
brandstofreserve
5. Toets "SELECT"
6. Toets "RESET"
DWA12421
WAARSCHUWING0
Zorg dat de machine stilstaat voor-
dat u wijzigingen in de instellingen
van de multifunctionele meter gaat
aanbrengen.
Het multifunctionele display biedt de
volgende voorzieningen:
een snelheidsmeter (die de actuele
rijsnelheid aangeeft)
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:21 Pagina 3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
een toerenteller (die het motor-
toerental aangeeft)
een kilometerteller (die de totale af-
gelegde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde
afstand aangeven sinds de tellers
het laatst werden teruggesteld op
nul)
een ritteller voor brandstofreserve
(die de afgelegde afstand aan-
geeft sinds het waarschuwings-
lampje brandstofreserve aanging)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
een instelfunctie voor de helder-
heid van controlelampjes
Om de weergave voor snelheidsmeter
en kilometerteller/ritteller te wisselen
tussen kilometers en mijlen, drukt u te-
gelijkertijd op de toets “SELECT” en
de toets “RESET” en draait u de sleu-
tel naar “ON”. Als de cijfers op het dis-
play gaan knipperen, drukt u op de
toets “SELECT” om kilometers of mij-
len te kiezen.
OPMERKING:
Vergeet niet de sleutel naar "ON" te
draaien voordat u de toetsen "SELECT"
en "RESET" gebruikt.
Toerenteller
1. Toerenteller
2. Rode zone
Met de elektrische toerenteller kan de
bestuurder het motortoerental contro-
leren en dit binnen het ideale bereik
houden.
DCA10031LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl de
toerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 7.500 tpm en hoger.
Kilometerteller- en rittellermodi
1. Toets "SELECT"
2. Toets "RESET"
Door indrukken van de “SELECT”-
toets wisselt de weergave tussen de
kilometertellermodus “ODO” en de rit-
tellermodi “TRIP 1” en “TRIP 2”, vol-
gens onderstaande volgorde:
ODO
6TRIP 1 6TRIP 2 6ODO
Als het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden (zie pagina 3-
4), wisselt de kilometertellerweergave
automatisch naar de brandstofreser-
ve-rittellermodus “F-TRIP” en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door
het indrukken van de toets “SELECT”
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:22 Pagina 3-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
in onderstaande volgorde gewisseld
tussen de diverse weergaven van rit-
tellers en kilometerteller:
F-TRIP
6ODO 6TRIP 1 6TRIP 2
6F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door op de toets “SE-
LECT” te drukken en daarna de toets
“RESET” minstens vier seconden lang
ingedrukt te houden. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met
de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemodus
weer.Klokweergave
1. Klok
2. Toets "SELECT"
3. Toets "RESET"
Draai de sleutel naar "ON".
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de toets "SELECT" min-
stens twee seconden lang inge-
drukt.
2. Als de uuraanduiding begint te
knipperen, drukt u op de "RESET"-
toets om de uren in te stellen.
3. Druk op de toets "SELECT" en de
minutenaanduiding zal gaan knip-
peren.
4. Druk op de toets "RESET" om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de toets "SELECT" en
laat deze daarna los om de klok
te starten.
Zelfdiagnosesystemen
1. Waarschuwingslampje motorstoring “U”
2. Controlelampje startblokkering “ ”
Dit model is uitgerust met een zelfdiag-
nosesysteem voor diverse elektrische
circuits. Wanneer in een van deze cir-
cuits een storing optreedt, gaat het
waarschuwingslampje voor motorsto-
ring knipperen. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren. Dit model is ook
uitgerust met een zelfdiagnosesysteem
voor het startblokkeersysteem. Draai
de sleutel naar "ON". Wanneer in een
van de circuits van het startblokkeer-
systeem een storing optreedt, gaat het
controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft een foutcode weer. Als dit
zich voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:22 Pagina 3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Als het controlelampje eerst vijfmaal
langzaam knippert en dan herhaalde-
lijk tweemaal snel, betreft het mogelijk
een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblok-
keersleutels kunnen signaalstoring
veroorzaken, waardoor de motor mo-
gelijk niet kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaard-
sleutels, breng dan het voertuig,
de codeersleutel en beide stan-
daardsleutels naar een Yamaha
dealer en laat de standaardsleu-
tels opnieuw coderen.Als het controlelampje startblokkering
met een foutcode knippert, laat uw
voertuig dan door een Yamaha dealer
controleren.
DCA11590LET OP:
Wanneer het display een foutcode
aangeeft, moet de machine zo spoe-
dig mogelijk worden gecontroleerd
om motorschade te voorkomen.
Instelfunctie voor helderheid
controlelampje
Helderheid controlelampje:
Met deze functie kunt u de helder-
heid van de controlelampjes afstem-
men op de hoeveelheid licht buiten.
De helderheid van de
controlelampjes afstemmen
1. Draai de sleutel naar "ON".
2. Druk op de toets "SELECT" om
de kilometermodus te selecteren,
en houd daarna de toets "RE-
SET" minstens vijf seconden lang
ingedrukt.
3. Nadat u de toets "RESET" losge-
laten heeft, selecteert u vervol-
gens het door u gewenste niveau
van helderheid door op de toets
"RESET" te drukken.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel an-
tidiefstal-alarmsysteem. Neem contact
op met een Yamaha dealer voor nadere
informatie.
MY03 01-03 NL 22-12-2005 12:22 Pagina 3-8