Page 41 of 56

gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of
niet soepel beweegt.
DWA10720
s s
WAARSCHUWING
Bij schade aan de buitenkabel kan
de goede werking van de kabel
worden belemmerd en kan de bin-
nenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel
mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
DAU23110
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel
De werking van de gasgreep hoort
voorafgaand aan elke rit te worden
gecontroleerd. Smeer of vervang ook
de gaskabel volgens de intervaltijden
gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23120
Afstellen van de Autolube
pomp
De Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd
onderdeel van de motor en moet door
een Yamaha dealer worden afgesteld
volgens de intervalperioden zoals ver-
meld in het periodiek smering- en
onderhoudsschema.
DAU23170
Smeren van voor- en
achterremhendels
De scharnierpunten van de voor- en
achterremhendels moeten worden
gesmeerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU23190
Controleren en smeren van
de middenbok
De werking van de middenbok moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de scharnierpunten
en de metaal-op-metaal contactvlak-
ken moeten indien nodig worden ges-
meerd.
DWA11300
s s
WAARSCHUWING
Als de middenbok niet soepel
omhoog en omlaag beweegt, vraag
dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 41
Page 42 of 56

DAU23271
Voorvork controleren
De conditie en de werking van de
voorvork moeten als volgt worden
gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
Om de conditie te controleren
DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
Controleer de binnenste vorkbuizen
op krassen, beschadigingen en over-
matige olielekkage.Om de werking te controleren
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rechtop.
2. Bekrachtig de voorrem en druk
het stuur een paar keer stevig
naar beneden om te controleren
of de voorvork soepel in- en uit-
veert.
DCA10590
LET OP
Als schade wordt gevonden of de
voorvork niet soepel beweegt, vra-
ag dan een Yamaha dealer te repa-
reren of te controleren.
DAU23280
Controle van stuursysteem
Losse of versleten balhoofdlagers
kunnen gevaarlijk zijn. De werking van
het stuur moet als volgt wordengecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Plaats een standaard onder de
motor zodat het voorwiel los is
van de grond.
DWA10750
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat de motorfiets veilig wordt
ondersteund, zodat hij niet kan
omvallen.
2. Houd de voorvorkpoten beet bij
het ondereinde en probeer ze naar
voren en achteren te bewegen.
Als speling kan worden gevoeld,
vraag dan een Yamaha dealer het
stuursysteem te testen.
DAU23290
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten
worden gecontroleerd volgens de
intervalperioden voorgeschreven in
het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. Als de wielnaaf spe-
ling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer
de wiellagers te controleren.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 42
Page 43 of 56

DAUS1110
Vervangen van de koplamp-
gloeilamp of gloeilamp van
de voorste richtingaanwijzer
1. Zekering
Vervang een gloeilamp als volgt als
deze is doorgebrand.
DCA10670
LET OP
Het is aan te bevelen dit werk uit te
laten voeren door een Yamaha dealer.
Koplampgloeilamp
1. Verwijder het voorpaneel door de
schroeven te verwijderen.
DWA10790
s s
WAARSCHUWING
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van eenkoplampgloeilamp en raak het
lampglas niet aan zolang dit niet is
afgekoeld.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
uit de fitting.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
4. Bevestig het voorpaneel weer door
de schroeven aan te brengen.
5. Vraag indien nodig een Yamaha
dealer de koplamplichtbundel af
te stellen.
1. Gloeilamp van de richtingaanwijzer voor
Gloeilamp voorste
richtingaanwijzer
1. Verwijder het voorpaneel door de
schroeven te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
uit de fitting.3. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
4. Bevestig het voorpaneel weer door
de schroeven aan te brengen.
DAU24281
Een richtingaanwijzergloeilamp
of de gloeilamp in remlicht/
achterlicht vervangen
1. Gloeilamp van het achterlicht
1. Verwijder de lamplens door de
schroeven te verwijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze in te drukken en link-
som te draaien.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
in de fitting, druk de lamp aan en
draai rechtsom tot hij stuit.
BYG
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
1
1
1
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 43
Page 44 of 56

1. Gloeilamp van de richtingaanwijzers
4. Monteer de lamplens door de
schroeven aan te brengen.
DCA10680
LET OP
Zet de schroeven niet overdreven
strak vast, anders kan de lamplens
breken.
DAU24310
Gloeilamp in kentekenver-
lichting vervangen
1. Gloeilamp van de nummerplaatverlichting
1. Verwijder de lampeenheid voor
kentekenverlichting door de sch-
roeven los te draaien.
2. Verwijder de lampfitting (samen
met de gloeilamp) door deze naar
buiten te trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp
door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de
fitting.
5. Breng de lampfitting aan (samen
met de gloeilamp) door deze vast
te drukken.
6. Monteer de lampeenheid voor
kentekenverlichting door de sch-
roeven aan te brengen.
DAU23370
Accu
Dit model is uitgerust met een perma-
nent-dichte accu (onderhoudsvrij
type) waarvoor geen onderhoud
vereist is. De elektrolyt hoeft niet te
worden gecontroleerd en er hoeft
geen gedistilleerd water te worden
bijgevuld.
DCA10620
LET OP
Probeer nooit om celafdichtingen
op de accu te verwijderen, hierdoor
kan permanente schade aan de
accu worden toegebracht.
DWA10760
s s
WAARSCHUWING
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
omdat het zwavelzuur bevat,
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
11
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 44
Page 45 of 56

een stof die ernstige brand-
wonden veroorzaakt. Vermijd
contact met de huid, ogen of
kleding en bescherm uw ogen
altijd bij werkzaamheden nabij
accu’s. Voer als volgt EERSTE
HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
•UITWENDIG: Spoel overvloe-
dig met water.
•INWENDIG: Drink grote hoeve-
elheden water of melk en roep
direct de hulp in van een arts.
•OGEN: Spoel gedurende 15
minuten met water en roep
direct medische hulp in.
Accu’s produceren het explo-
sieve waterstofgas. Houd daa-
rom vonken, open vuur, siga-
retten e.d. uit de buurt van de
accu en zorg voor voldoende
ventilatie bij acculaden in een
afgesloten ruimte.
HOUD DEZE EN ALLE ACCU’S
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN.
Om de accu op te laden
Vraag zo snel mogelijk een Yamaha
dealer de accu te laden als deze
ontladen lijkt te zijn. Vergeet niet datde accu sneller ontladen raakt als de
machine is uitgerust met optionele
elektrische accessoires.
Om de accu op te bergen
1. Verwijder de accu als de machine
langer dan een maand niet wordt
gebruikt, laad volledig bij en zet
hem dan weg op een koele en
droge plek.
2. Als de accu langer dan twee
maanden wordt weggeborgen,
moet deze minstens eenmaal per
maand worden gecontroleerd;
laad de accu dan indien nodig
steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvo-
rens te installeren.
4. Controleer na installatie of de
accukabels correct zijn aangeslo-
ten op de accupolen.
DCA10630
LET OP
Zorg dat de accu altijd geladen
blijft. Door een accu in ontladen
toestand weg te bergen kan per-
manente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte
accu (onderhoudsvrij type) te
laden, is een speciale accula-der (met constante laadspan-
ning) vereist. Bij gebruik van
een conventionele acculader
raakt de accu beschadigd.
Wanneer u niet beschikt over
een speciale acculader voor
permanent-dichte accu’s
(onderhoudsvrij type), vraag
dan een Yamaha dealer uw
accu op te laden.
DAUS1180
Zekering vervangen
1. Zekering
De hoofdzekeringhouder bevindt zich
naast de accubehuizing.
Vervang de zekering als volgt als deze
is doorgebrand.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
1
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 45
Page 46 of 56

1. Draai de contactsleutel naar
“OFF” en schakel alle elektrische
circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zeke-
ring met de voorgeschreven
ampärewaarde aan.
DCA10640
LET OP
Gebruik geen zekering met een
hoger ampärage dan is voorgesch-
reven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar
“ON” en schakel de elektrische
circuits in om te zien of de appa-
ratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een
Yamaha dealer het elektrisch
systeem te controleren.
DAU25860
Problemen oplossen
Yamaha scooters ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf
de fabriek op transport gaan, maar tij-
dens gebruik kunnen toch storingen
optreden. Problemen in de brandstof,
compressie- of ontstekingssystemen
kunnen bijvoorbeeld de oorzaak zijn
van slecht starten of een afname in
motorvermogen.
In het volgende storingzoekschema is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale syste-
men zelf te kunnen controleren. Ga
met uw scooter echter wel naar een
Yamaha dealer als reparaties nodig
zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de erva-
ring en vakkennis om het nodige
onderhoud aan de machine correct te
verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha
vervangingsonderdelen. Niet-origine-
le onderdelen lijken misschien op
Yamaha onderdelen maar zijn toch
vaak van mindere kwaliteit en hebben
een kortere levensduur, zodat danlater mogelijk toch dure reparaties
nodig zijn.
Voorgeschreven zekering:
7,5 A x 1
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 46
Page 47 of 56

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
1. BrandstofEr is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.
2. CompressieEr is compressie.
Er is geen compressie.Controleer de ontsteking.
Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.
3. OntstekingSchoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.
4. AccuDe motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.De accu is in orde.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en laad de accu indien nodig.
Droog
NatDraai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de elektrische startknop.
DAU25901
StoringzoekschemaDWA10840
s s
WAARSCHUWING
Houd open vuur uit de buurt en rook niet terwijl het brandstofsysteem wordt getest of hieraan wordt gewerkt.
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 47
Page 48 of 56

DAU26090
Verzorging
De open constructie van een scooter
maakt de fraaie techniek beter zicht-
baar, maar de machine is hierdoor
ook meer kwetsbaar. Er kan sprake
zijn van roestvorming en corrosie, ook
al zijn hoogwaardige componenten
gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, bij een scoo-
ter is dit echter nadelig voor de alge-
hele aanblik. Regelmatige en correcte
verzorging is niet alleen vereist vol-
gens de garantiebepalingen, maar
verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en
verbetert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af
met een plastic zak nadat de
motor is afgekoeld.
2. Controleer of alle doppen en
afdekpluggen, ook de bougie-
doppen, en alle elektrische stek-
kers en aansluitingen stevig zijn
bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling,
zoals verbrande olie op het carter,
met een ontvetter en een borstel,maar gebruik dergelijke produc-
ten nooit op afdichtingen, pakkin-
gen en wielassen. Spoel vuil en
ontvetter altijd af met water.
Reinigen
DCA10780
LET OP
Vermijd het gebruik van sterke
en bijtende wielreinigingsmid-
delen, vooral bij spaakwielen.
Als dergelijke producten toch
worden gebruikt om hardnek-
kig vuil los te maken, laat het
reinigingsmiddel dan niet lan-
ger inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel
het betreffende gebied grondig
schoon met water, laat direct
drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen
de kuipruit, de stroomlijnpane-
len, framepanelen en andere
kunststof delen worden bes-
chadigd. Gebruik alleen een
zachte, schone doek of een
spons met zachte zeep en
water om kunststof delen te
reinigen.
Gebruik geen bijtende chemis-
che reinigingsmiddelen op
kunststof delen. Vermijd het
gebruik van doeken of sponzen
die in contact zijn geweest met
bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of
corrosieremmers, remvloeis-
tof, antivries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreini-
gers of stoomreinigers, omdat
dan op de volgende plaatsen
water kan doordringen en zo
schade kan ontstaan: afdich-
tingen (van wiel- en achterbru-
glagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten
(kabelstekkers, messtekkers,
instrumenten, schakelaars en
verlichting), beluchtings- en
ontluchtingsslangen.
Bij scooters met een kuipruit:
gebruik geen bijtende reini-
gingsmiddelen of harde spon-
zen, deze veroorzaken dofheid
en laten krasjes achter. Som-
mige reinigingsmiddelen voor
7
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 48