Page 33 of 56

DAU20060
Versnellingsbakolie
1. Olievuldop-bout
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm deze op
door een paar minuten te gaan
rijden en zet dan de motor af.
1. Aftapplug
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
5. Breng de olieaftapplug van de
versnellingsbakolie aan en zet
hemvast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolietoe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAUS1200
Koelvloeistof (alleen voor
vloeistofgekoelde modellen)
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,11 L (0,0003 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug versnellingsbakolie:
18 Nm (1,8 m•kgf, 13,2 ft•lbf)
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
11
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 33
Page 34 of 56

DAUS1080
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rechtop.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat
bij het controleren van het koelvlo-
eistofniveau. Wanneer de machine
iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.
1. Peilglas voor het Koelvloeistof Niveau
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
1. Coolant reservoir
3. Als het koelvloeistofniveau op of
onder de merkstreep voor het
minimumniveau staat, verwijder
dan het voorste stroomlijnpaneel
door de schroeven te verwijderen.
4. Open de dop van het koelvloeis-
tofreservoir, en vul koelvloeistof
bij tot aan de merkstreep voor
maximumniveau.
DCA10470
LET OP
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt
in plaats van koelvloeistof, ver-
vers dan zo snel mogelijk met
koelvloeistof, anders wordt de
motor onvoldoende gekoeld en
is het koelsysteem niet bes-
chermd tegen bevriezing en
corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto-
freservoir, en bevestig het voors-
te stroomlijnpaneel weer door de
schroeven aan te brengen.Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,380 L (0,00103 Imp.qt)
kbajdzc4050
30
10 2060
70
80
0:
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
11
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 34
Page 35 of 56

DAUS1090
Reinigen van het
luchtfilterelement
Het luchtfilterelement moet worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Reinig het lucht-
filterelement vaker als u in zeer stoffi-
ge of vochtige gebieden rijdt.
1. Deksel de hetluchtfilter
2. Schroeven
3. Schroeven
1. Verwijder de schroefklem en de
schroeven waarmee het luchtfil-
terhuis aan het carter bevestigd
is.
1. Deksel de hetluchtfilter
2. Schroeven (x3)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Reinig het luchtfilterelement met
een oplosmiddel en wring dan het
achterblijvende oplosmiddel uit.
1. Luchfilter
DWA10430
s s
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend een oplosmid-
del dat speciaal geschikt is voor
het reinigen van onderdelen. Voor-
kom brand- en explosiegevaar door
geen benzine of oplosmiddelen te
gebruiken met een lage ontvlam-
temperatuur.
DCA10510
LET OP
Hanteer het schuimrubber materia-
al voorzichtig en verwring het niet
om beschadigingen te voorkomen.
5. Breng olie van de aanbevolen
soort aan op het hele oppervlak
van de filterspons en wring dan
de overtollige olie uit.
OPMERKING:
Het luchtfilterelement moet nat zijn
maar mag niet druipen.
6. Steek het filterelement in het
luchtfilterhuis.
Aanbevolen olie:
Motorolie
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
12
3
1 2
1
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 35
Page 36 of 56

DCA10480
LET OP
Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilter-
huis is geplaatst.
Laat de motor nooit draaien
zonder dat het luchtfilterele-
ment aanwezig is, dat kan lei-
den tot overmatige slijtage bij
de zuiger(s) en/of de cilinder(s).
7. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroeven aan te bren-
gen.
8. Breng de schroefklem en de sch-
roeven waarmee het luchtfilter-
huis aan het carter bevestigd is
weer aan.
DAU21300
Afstellen van de carburateur
De carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daa-
rom alle carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt.
DAU21370
Speling van de gaskabel
afstellen
De vrije slag van de gaskabel dient
2~5 mm (0,08~0,20 in) te bedragen bij
de gasgreep. Controleer de vrije slag
van de gaskabel regelmatig en stel
deze indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Borgmoer
2. Afstelmoer
3. Speling
1. Draai de borgmoer los.
2. Draai de stelmoer richting (a)
voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
3. Draai de borgmoer aan.
DAU33600
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
21 b
a3
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 36
Page 37 of 56

DWA10500
s s
WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid
en het totale gewicht van rijder,
passagier, bagage en acces-
soires dat voor dit model is
vastgesteld.
DWA11200
s s
WAARSCHUWING
De aanwezigheid van bagage heeft
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de
veiligheid van uw machine. Neem
daarom de volgende voorzorgsma-
atregelen in acht.
DE MACHINE NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den machine kan leiden tot bes-
chadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van
de bestuurder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde
accessoires nooit het voorgesch-
reven maximumlaadgewicht voor
de machine overschrijdt.
Vervoer geen los verpakte spu-
llen die tijdens de rit kunnen
gaan schuiven.
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de machine en verdeel het
gewicht over beide zijden.
Pas de luchtdruk in de wielop-
hanging en de bandspanning aan
op het te vervoeren gewicht.
Controleer vóór iedere rit de
conditie en spanning van de
banden.
1. Profieldiepte
2. Band
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden wor-
den gecontroleerd. Als de bandpro-
fieldiepte op het midden van de band
de vermelde limiet heeft bereikt, de
band spijkers of stukjes glas bevat of
wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer
worden vervangen.
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1.6 mm (0.06 in)
Bandspanning (gemeten op koude
banden):
Tot 90 kg (198 lb):
Voor:
175 kPa (24,90lb) (1,75 kgf/cm
2)
Achter:
200 kPa (28,44lb) (2,0 kgf/cm
2)
90 kg (198 lb)~maximale:
Voor:
175 kPa (24,90lb) (1,75 kgf/cm
2)
Achter:
225 kPa (32lb) (2,25 kgf/cm
2)
Maximale belasting*:
158,3 kg (348,4lb) CS50Z
161kg (255lb) CS50
* Totaal gewicht van motorrijder, pas-
sagier, bagage en accessoires
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 37
Page 38 of 56

OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiep-
te is voor diverse landen verschillend.
Neem altijd de lokale voorschriften in
acht.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless
banden.
DWA10470
s s
WAARSCHUWING
Laat sterk versleten banden
door een Yamaha dealer ver-
vangen. Rijden op een machine
met versleten banden is niet
alleen verboden, maar dit heeft
ook een averechts effect op de
rijstabiliteit, waardoor u de
macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclu-
sief banden, dient te wordenovergelaten aan een Yamaha
dealer, die over de nodige vak-
kundige kennis en ervaring
beschikt.
DAU22100
Vrije slag van remhendel
afstellen
a. Speling
De vrije slag van de remhendel dient
2~5 mm (0,08~0,20 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vri-
je slag van de remhendel regelmatig
en laat deze indien nodig door een
Yamaha dealer afstellen.
DWA10640
s s
WAARSCHUWING
Als de vrije slag van de remhendel
niet normaal is, wijst dat op eenserieus defect in het remsysteem.
Laat het remsysteem vóór gebruik
van de motorfiets nakijken of repa-
reren door een Yamaha dealer.
DAU22170
Vrije slag van
achterremhendel afstellen
a. Speling
De vrije slag van de remhendel dient
5~10 mm (0,2~0,4 in) te bedragen,
zoals weergegeven. Controleer de vri-
je slag van de remhendel regelmatig
en stel deze indien nodig als volgt af.
j
k
Voorband:
Maat:
110/70-12
Achterband:
Maat:
120/70-12 (Spain)
130/70-12
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
aa
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 38
Page 39 of 56

1. Stelschroet
2. Verminderen speling
3. Vergroten speling
Draai de stelmoer op de remankerpla-
at richting (a) voor meer vrije slag van
de remhendel. Draai de stelmoer rich-
ting (b) voor minder vrije slag van de
remhendel.
DWA10650
s s
WAARSCHUWING
Vraag een Yamaha dealer de afste-
lling te doen als de juiste afstelling
niet haalbaar is volgens de besch-
reven werkwijze.
DAU22380
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen
De voorremblokken en achterremscho-
enen moeten worden gecontroleerd op
slijtage volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema.
DAU22430
Remblokken voorrem
1. Slijtage-indicator
2. Remschijf
(a) Slijtagegrens 0,8 mm.
Elk voorremblok is voorzien van slijta-
ge-indicatorgroeven, zodat het rem-
blok kan worden gecontroleerd zon-
der de rem te hoeven demonteren.
Let op de slijtage-indicatorgroeven
om de remblokslijtage te controleren.Wanneer een remblok zover is afges-
leten dat de slijtage-indicatorgroeven
vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22540
Remschoenen achterrem
1. Slijtagemeter 2. Slijtagegrens
De achterrem heeft een slijtage-indi-
cator zodat de remschoenslijtage kan
worden gecontroleerd zonder de rem
te hoeven demonteren. Bekrachtig de
rem en let op de stand van de slijtage-
indicator om de remschoenslijtage te
controleren. Wanneer een remschoen
zover is afgesleten dat de slijtage-
indicator bij de slijtagelimiet komt,
vraag dan een Yamaha dealer de rem-
blokken als set te vervangen.
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 39
Page 40 of 56

DAU32343
Controleren van
remvloeistofniveau voorrem
1. Minimum nivo
Bij een tekort aan remvloeistof kan
lucht het remsysteem binnendringen,
waarna de remwerking mogelijk min-
der effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of
de remvloeistof boven de merkstreep
voor minimumniveau staat en vul
indien nodig bij. Een laag remvloeis-
tofniveau wijst mogelijk op verregaan-
de remblokslijtage en/of lekkage in
het remsysteem. Als het remvloeistof-
niveau laag is, controleer dan de rem-
blokken op slijtage en het remsyste-
em op lekkage.Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht:
Zorg bij het controleren van het
remvloeistofniveau dat de boven-
zijde van de hoofdremcilinder hori-
zontaal is door het stuur te draaien.
Gebruik uitsluitend de voor-
geschreven kwaliteit remvloeis-
tof, anders kunnen de rubber
afdichtingen verslechteren en zo
lekkage en slechte remwerking
teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvlo-
eistof. Bij vermengen van vers-
chillende typen remvloeistof kun-
nen schadelijke chemische
reacties optreden en kan de rem-
werking verslechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvu-
llen geen water de hoofdremcilin-
der kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of
kunststof onderdelen aantasten.
Veeg gemorste remvloeistof ste-
eds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau gelei-
delijk verder dalen. Vraag echter
wel een Yamaha dealer om een
inspectie als het remvloeistofnive-
au plotseling sterk is gedaald.
DAU22720
Verversen van remvloeistof
Vraag een Yamaha dealer de remvlo-
eistof te verversen volgens de inter-
valperioden voorgeschreven onder
OPMERKING in het periodieke sme-
er- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de oliekeeringen van de
hoofdremcilinder, de remklauwen en
de remslang vervangen volgens de
intervalperioden of wanneer ze lekken
of zijn beschadigd.
Oliekeeringen: Vervang elke twee
jaar.
Remslang: Vervang elke vier jaar.
DAU23100
Controleren en smeren van
kabels
De werking van alle bedieningskabels
en de conditie van alle kabels moet
voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de kabel en kabe-
leinden moeten indien nodig worden
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
MIN
1
5RW-F8199-D3.qxd 08/09/2005 18:11 Página 40