Page 185 of 338
184
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Er wordt teruggekeerd naar de handmatige bediening als de pook
opnieuw in stand A/M wordt gezet.
Bij stilstaande auto en uitgenomen contactsleutel kunt u de pook
zonder of met ingetrapt rempedaal verplaatsen. Het systeem voert
geen enkel commando uit als de pook wordt verplaatst en de versnel-
ling die was ingeschakeld voordat de contactsleutel werd uitgenomen,
blijft in het geheugen opgeslagen.
BELANGRIJK Als bij stilstaande auto en uitgezette motor de stand
van de pook niet overeenkomt met de daadwerkelijk ingeschakelde
versnelling, dan gaat het waarschuwingslampje (è) op het instru-
mentenpaneel enige seconden branden. Tegelijkertijd verschijnt een
bericht op het multifunctionele display.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D0333m
Page 186 of 338

HANDMATIGE BEDIENING
Deze functie biedt de bestuurder de gelegenheid
zelf de beste versnelling te kiezen in relatie tot de
gebruiksomstandigheden van de auto.
Ga voor het overschakelen als volgt te werk:
❒druk de pook in stand + (UP) om op te schake-
len;
of
❒druk de pook in stand – (DOWN) om terug te
schakelen.
Als een schakelcommando van de bestuurder de
juiste werking van de motor en de versnellingsbak
in gevaar brengt, dan weigert het systeem het com-
mando, echter er wordt automatisch teruggescha-
keld als de motor het stationair toerental bereikt
(bijv. bij afremmen).In deze gevallen waarschuwt het systeem de
bestuurder dat het niet mogelijk is het schakelcom-
mando uit te voeren: op het multifunctionele dis-
play verschijnt het betreffende bericht (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”) en er klinkt een
akoestisch signaal.
185
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Page 187 of 338
186
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AUTOMATISCHE WERKING
Voor het in-/uitschakelen van de automatische functie AUTO moet
de pook A in stand A/M worden gezet; de inschakeling wordt beves-
tigd door de weergave van het opschrift AUTO en de ingeschakelde
versnelling op het display (zie figuur).
Als de functie AUTO is ingeschakeld, zal het systeem schakelen
afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoerental en de
snelheid waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt. Tijdens de automa-
tische werking kan ook met de versnellingspook worden overgescha-
keld, zonder daarvoor de functie uit te schakelen: met dit “schakel-
advies” wordt de automatische functie tijdelijk uitgeschakeld om de
door de bestuurder gewenste versnelling in te schakelen.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1243i
L0D0333m
L0D0332m
Page 188 of 338

187
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Automatische werking AUTO - ECO
Het ECO-programma kan alleen worden ingeschakeld bij de automa-
tische werking.
Het ECO-programma kan worden ingeschakeld door het indrukken
van de knop E op het paneel naast de versnellingspook. Als deze
functie is ingeschakeld, verschijnen op het display de ingeschakelde
versnelling, het bericht AUTO en de letter E (zie figuur).
Als het ECO-programma is ingeschakeld, zal het systeem zodanig
schakelen, afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoeren-
tal en de snelheid waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt, dat het
brandstofverbruik zo laag mogelijk blijft.
Als het nodig is (bijv. bij inhalen), schakelt het systeem een of meer
versnellingen terug zodat meer vermogen en een geschikt koppel
beschikbaar zijn voor de door de bestuurder gevraagde acceleratie
(dit geschiedt op volledig automatische wijze ongeacht of het ECO-
programma is in- of uitgeschakeld).
WEERGAVE OP HET DISPLAY
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, dan wordt na ongeveer
1 seconde op het display de ingeschakelde versnelling en de gekozen
functie (AUTO of MANUAL) weergegeven:
N=vrij;
1=eerste versnelling;
2=tweede versnelling;
3=derde versnelling;
4=vierde versnelling;
5=vijfde versnelling;
R=achteruit.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1244i
L0D0334m
Page 189 of 338
188
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als het ECO-programma is gekozen, dan verschijnt er naast de inge-
schakelde versnelling de letter E (Economy) op het display.
BELANGRIJK Als met de contactsleutel in stand MAR, het display
niet binnen 10 seconden de ingeschakelde versnelling aangeeft, draai
dan de sleutel in stand STOP, wacht tot het display gedoofd is en
draai de sleutel weer in stand MAR. Als de storing voortduurt, wendt
u dan tot de Lancia-dealer.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1243i
L0D1244i
Page 190 of 338

189
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
STARTEN VAN DE MOTOR
De motor kan worden gestart zowel bij een ingeschakelde versnelling
als in de vrijstand N; het is echter altijd noodzakelijk eerst het rem-
pedaal in te trappen.
Na het starten:
❒schakelt de versnellingsbak automatisch de vrijstand N in
❒blijft de versnellingspook A in de stand staan waarin deze stond
tijdens het afzetten van de motor
❒verschijnt op het display de letter N en klinkt er een akoestisch
signaal om aan te geven dat de stand van de versnellingspook en
de ingeschakelde versnelling niet overeenkomen
❒kan alleen de 1
e, de 2eof de achteruit R worden gekozen.
BELANGRIJK Als bij het starten de versnellingsbak in een andere
stand staat dan N (ongeacht de stand van de versnellingspook) en
het rempedaal is niet ingetrapt, dan verschijnt op het multifunctione-
le display een waarschuwingsbericht (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”). In dat geval moet het starten worden herhaald met inge-
trapt rempedaal.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D0332m
ATTENTIE
Als het niet lukt de motor te starten met een ingeschakelde versnelling, dan klinkt er
een akoestisch signaal om de bestuurder er op te attenderen dat er mogelijk een
gevaarlijke situatie ontstaat, omdat de versnellingsbak automatisch in de vrijstand
wordt gezet.
Page 191 of 338

190
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
WEGRIJDEN MET DE AUTO
Er kan met de auto worden weggereden in de 1
eof in de 2eversnel-
ling (aanbevolen op een wegdek met weinig grip) of in de achteruit
R.
1
eVersnelling inschakelen
❒trap het rempedaal in
❒als de pook in stand N of R stond, moet deze in de middelste stand
gezet worden
❒als de pook al in de middelste stand stond, moet deze in stand +
(UP) worden gezet
❒laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in (als u het pedaal
snel en volledig intrapt, kan “sportief” worden weggereden).
2
eVersnelling inschakelen
❒trap het rempedaal in
❒als de pook in stand N of R stond, moet deze in de middelste stand
gezet worden en vervolgens in stand + (UP)
❒als de pook al in de middelste stand stond, moet deze 2 maal naar
stand + (UP) worden gedrukt
❒laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.
Achteruit R inschakelen
❒trap het rempedaal in (de auto moet stilstaan)
❒zet de pook in stand R
❒laat het rempedaal los en trap het gaspedaal in.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D0335m
Page 192 of 338

PARKEREN
Om veilig te parkeren moet, met de voet op het
rempedaal, de 1
eversnelling of de achteruit R wor-
den ingeschakeld en als u op een helling staat, de
handrem worden aangetrokken; het is bovendien
noodzakelijk dat de weergave van de ingeschakelde
versnelling van het multifunctionele display ver-
dwijnt, voordat het rempedaal wordt losgelaten.
BELANGRIJK Verlaat de auto NOOIT als de ver-
snellingsbak in de vrijstand N staat.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Houd het rempedaal altijd ingetrapt bij stilstaan-
de auto en ingeschakelde versnelling, totdat u
wilt wegrijden; laat vervolgens het rempedaal los
en geef geleidelijk gas;
❒zet de versnellingsbak in de vrijstand N als de
auto lang stilstaat met een draaiende motor;
❒als de auto stilstaat op een helling (bijv. voor een
verkeerslicht) moet, om beschadiging aan de
koppeling te voorkomen, geen gebruik worden
gemaakt van het gaspedaal om wegrollen te
voorkomen; door oververhitting kan de koppe-
ling beschadigd worden. Houd de auto op zijn
plaats door het rempedaal ingetrapt te houden en
trap het gaspedaal alleen in als u wilt wegrijden;❒rijd alleen weg in de tweede versnelling, als met
een zeer lage snelheid weggereden moet worden,
bijvoorbeeld op een glad wegdek;
❒schakel alleen vanuit de achteruit R de eerste
versnelling in of omgekeerd, als de auto stilstaat
en het rempedaal is ingetrapt;
❒hoewel het beslist wordt afgeraden, kunt u door
onvoorziene omstandigheden afdalen van een
helling met de versnellingsbak van de auto in de
vrijstand N; als u vervolgens een schakelcom-
mando geeft, dan schakelt het systeem automa-
tisch de versnelling in, die het meest geschikt is
om het motorkoppel over te brengen naar de
wielen;
❒als u tijdens een afdaling met ingeschakelde ver-
snelling (bij vooruit rijdende auto) geen gas
geeft, dan laat het systeem bij een bepaalde snel-
heid automatisch de koppeling aangrijpen, zodat
er op de motor kan worden afgeremd.
191
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN