Page 161 of 338

GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden vervoerd
in kinderzitjes met een kussen die naar voren zijn gekeerd, waarbij de
veiligheidsgordel van de auto zowel het kinderzitje als het kind op
zijn plaats moet houden.
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door de
veiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen moeten
zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over het bekken en niet over de buik
van het kind liggen.
160
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0137m
L0D0138m
ATTENTIE
ATTENTIE
Er bestaan kinderzitjes die geschikt zijn voor de gewichtsgroepen 0 en 1. Deze
kinderzitjes kunnen worden bevestigd aan de veiligheidsgordels achter en hebben zelf
gordels om het kind te beschermen. Vanwege het gewicht kan het gevaarlijk zijn als ze
verkeerd worden gemonteerd (bijvoorbeeld als een kussen tussen het kinderzitje en de
veiligheidsgordels van de auto wordt geplaatst). Houdt u voor de montage strikt aan de
bijgeleverde instructies.
De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt u voor de montage van
het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leveren.
Page 162 of 338
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg is de borstomvang
van dien aard dat ze niet meer in een kinderzitje hoeven te worden
vervoerd.
In de figuur wordt een voorbeeld gegeven van de juiste positie van het
kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kunnen net zoals volwassenen de
veiligheidsgordels omleggen.
161
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0139m
ATTENTIE
De afbeelding dient alleen ter illustratie van de bevestiging. Houdt u voor de
montage van het kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren.
Page 163 of 338
162
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de
verschillende plaatsen in de auto. Zie de volgende tabel:
ZITPLAATS
Groep Gewichtsgroepen Passagier voor Passagier achter Passagier in het
aan de zijkant midden
achter
Groep 0, 0+ tot 13 kg U U *
Groep 1 9-18 kg U U *
Groep 2 15-25 kg U U *
Groep 3 22-36 kg U U *
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
* Op de middelste zitplaats achter kan geen enkel type kinderzitje worden gemonteerd.
Page 164 of 338

Hieronder zijn de richtlijnen voor een
veilig vervoer van kinderen aangegeven,
waaraan u zich dient te houden:
❒Plaats het kinderzitje bij voorkeur op een van de
zitplaatsen achter omdat deze plaatsen bij een
ongeval de meeste bescherming bieden.
❒Als de frontairbag aan passagierszijde (indien
aanwezig) buiten werking wordt gesteld, moet
altijd gecontroleerd worden of het betreffende
geel-oranje lampje Fop het
instrumentenpaneel continu brandt.
❒Houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt
aan de instructies. De fabrikant is verplicht deze
instructies bij te leveren. Bewaar de instructies
samen met het instructieboekje in de auto.
Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt
door aan de gordelband te trekken.❒Ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in één
systeem.
❒Controleer altijd of de gordel niet langs de nek
van het kind loopt.
❒Zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen
afwijkende houding aanneemt of de gordels
losmaakt.
❒Vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen
pasgeboren kinderen. Niemand is sterk genoeg
om ze bij een ongeval vast te houden.
❒Na een ongeval moet het zitje door een nieuw
exemplaar worden vervangen.
163
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
ATTENTIEMonteer absoluut geen kinderzitje op de passagiersstoel voor als deze is uitgerust
met een airbag, omdat kinderen nooit op de voorstoel mogen reizen.
Page 165 of 338

INBOUWVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX”-KINDERZITJES
(indien aanwezig)
De auto is voorbereid op de montage van Isofix-kinderzitjes; een
nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het vervoeren van
kinderen. Isofix is een extra mogelijkheid die het gebruik van
traditionele kinderzitjes niet uitsluit. Het Isofix-kinderzitje is er voor
drie gewichtsgroepen: 0,0+ en 1.
Vanwege het verschillende bevestigingssysteem, moet het kinderzitje
aan de daarvoor bestemde beugels worden bevestigd. Deze bevinden
zich tussen de rugleuning en zitting van de achterbank of in de
bekleding daarvan en zijn te herkennen aan de openingen A.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel
kinderzitje links en een Isofix-kinderzitje rechts.
Vanwege het verschil in omvang, kunnen op de achterbank maximaal
twee traditionele kinderzitjes aan de zijkant worden gemonteerd. Deze
worden op hun plaats gehouden door de veiligheidsgordels. Op de
passagiersstoel voor kunnen alleen traditionele kinderzitjes worden
gemonteerd.
Wij herinneren u eraan dat bij het gebruik van Isofix-kinderzitjes
alleen die kinderzitjes gebruikt kunnen worden die speciaal voor deze
auto zijn ontworpen, getest en goedgekeurd.
164
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0140m
ATTENTIE
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat. Het kinderzitje is op de juiste
wijze aan de beugels bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in ieder geval
aan de instructies voor de montage, de demontage en de plaatsing. De fabrikant van
het kinderzitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
Page 166 of 338

MONTAGE ISOFIX-KINDERZITJE
Groep 0 en 0+
Bij kinderen in deze gewichtsgroep (kinderen met een gewicht tot 13
kg) moet het kinderzitje achterstevoren zijn gekeerd en moet het kind
door de gordels D van het zitje beschermd worden.
Als het kind groeit en in de gewichtsgroep 1 komt, moet het
kinderzitje in de rijrichting worden bevestigd.
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
❒controleer of de ontgrendelhendel B in ruststand (ingetrokken)
staat;
❒zoek de bevestigingsbeugels A en plaats vervolgens het kinderzitje
met de bevestigingshaken C in de beugels;
❒duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
❒controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht te
proberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwde
beveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkele
bevestigingshaak is vergrendeld.
165
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0141m
Page 167 of 338

Groep 1
Ga voor een correcte montage van het kinderzitje als volgt te werk:
❒controleer of de ontgrendelhendel B in ruststand (ingetrokken)
staat;
❒zoek de bevestigingsbeugels A en plaats vervolgens het kinderzitje
met de bevestigingshaken C in de beugels;
❒duw tegen het kinderzitje totdat het hoorbaar vergrendelt;
❒bij kinderzitjes die in de rijrichting worden geplaatst, moet de
bovenste gordel (deze bevindt zich in het bovenste vakje van het
kinderzitje) aan de ring op de achterzijde van de rugleuning van
de achterbank worden bevestigd;
❒controleer of het kinderzitje goed vergrendeld is door met kracht te
proberen het kinderzitje te verplaatsen: de ingebouwde
beveiligingsmechanismen verhinderen dat slechts een enkele
bevestigingshaak is vergrendeld.
In deze opstelling wordt het kind ook beschermd door de
veiligheidsgordels van de auto en door de bovenste gordel: zie de
handleiding van het kinderzitje voor het correct omleggen van de
veiligheidsgordels van de auto.
166
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
L0D0142m
L0D0143m
Page 168 of 338

167
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met frontairbags aan
bestuurders- en aan passagierszijde, met headbags
(voor bescherming van het hoofd) en als optional
met zij-airbags voor (sidebags);
De frontairbags (bestuurder en passagier)
beschermen de inzittenden voor bij een middelzware
frontale botsing, door het opblazen van een
luchtkussen tussen de inzittende en het stuurwiel of
het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere
soorten botsingen (zijdelings, van achter, over de
kop slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
Bij een frontale botsing zorgt een regeleenheid
ervoor, indien nodig, dat het kussen wordt
opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op, waardoor het
lichaam van de inzittenden voor wordt opgevangen
en de kans op letsel beperkt wordt. Direct daarna
loopt het kussen weer leeg.
De frontairbags (bestuurder en passagier) zijn geen
vervanging voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veiligheidsgordelswettelijk verplicht in Europa (en in de meeste
landen daarbuiten).
Bij een ongeval kan een inzittende die geen
veiligheidsgordel heeft omgelegd, in contact komen
met een airbag die nog niet volledig opgeblazen is.
Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbag
beschermd.
De frontairbags kunnen in de volgende gevallen niet
worden ingeschakeld:
❒bij frontale botsingen, met een ander deel van de
auto dan het front, tegen makkelijk vervormbare
objecten (bijv. als het voorspatbord tegen de
vangrail komt of tegen grindhopen enz.);
❒als de auto onder andere auto’s of
veiligheidsvoorzieningen schuift (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of de vangrail); omdat geen
enkele aanvullende bescherming wordt geboden
op de veiligheidsgordels. Als de airbag in deze
gevallen niet geactiveerd wordt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed functioneert.
De frontairbags aan bestuurders- en passagierszijde
zijn ontworpen voor een optimale bescherming van
de inzittenden voor met omgelegde
veiligheidsgordels.
Als de airbags volledig opgeblazen zijn, vullen zij
het grootste deel van de ruimte tussen het stuurwiel
en de bestuurder en het dashboard en de
voorpassagier.