Page 137 of 338

EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) kan een doorlopende diagnose worden
uitgevoerd op die componenten op de auto die van
invloed zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het branden van
het lampje Uop het instrumentenpaneel en het
verschijnen van een bericht op het instelbare
multifunctionele display (bepaalde uitvoeringen -
zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”) dat de
betreffende componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer door een storing de emissies
boven de wettelijk vastgestelde drempelwaarde
uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte
componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden is met
speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor de diagnose en werking
van de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing
moet de Lancia-dealer voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op een testbank en,
zonodig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
136
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (er verschijnt ook een bericht op het instelbare
multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. De werking van het
lampje
Ukan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie.
Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u rijdt.
Page 138 of 338

137
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
CONTROLESYSTEEM VOOR
BANDENSPANNING TPMS (indien
aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een controlesysteem
voor de bandenspanning TPMS (Tyre Pressure
Monitoring System). Dit systeem beschikt over een
sensor die op radiogolven werkt, in de band van elk
wiel. Deze sensor stuurt informatie over de
spanning van iedere band naar de regeleenheid.
BELANGRIJK De regeleenheid controleert de
spanning van de vier gemonteerde banden en niet
die van het noodreservewiel. Wij raden u daarom
aan bij het controleren van de bandenspanning ook
altijd die van het noodreservewiel te controleren.BELANGRIJK Het systeem waarschuwt alleen
wanneer de bandenspanning lager is dan de
voorgeschreven waarde (zie de paragraaf
“Bandenspanning” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”). Wees zeer zorgvuldig bij het controleren
of herstellen van de bandenspanning. Een te hoge
spanning vermindert de grip op het wegdek,
verhoogt de belasting op de wielophanging en de
wielen en veroorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden.
BELANGRIJK De spanning van de banden moet bij
stilstaande auto en koude banden gecontroleerd
worden; als om wat voor reden dan ook de spanning
bij warme banden gecontroleerd wordt, verminder
dan de spanning niet, ook als deze boven de
voorgeschreven waarde ligt, maar controleer de
spanning opnieuw bij koude banden.
ATTENTIE
Ook als de auto is uitgerust met het TPMS-systeem moet de bestuurder
regelmatig de spanning van de banden en die van het reservewiel (zie de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”) controleren.
Page 139 of 338

AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgeslagen en
worden dus niet aangegeven als de motor wordt
uitgezet en vervolgens weer wordt gestart. Als de
storingen blijven bestaan, stuurt de regeleenheid de
betreffende meldingen pas naar het
instrumentenpaneel als de auto een korte tijd rijdt.
BELANGRIJK Het TPMS is niet in staat om te
waarschuwen voor een plotselinge vermindering van
de bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Zet in dat geval de auto stil door
voorzichtig te remmen en maak daarbij geen
plotselinge stuurbewegingen.
BELANGRIJK Het omwisselen van de voorwielen
en de achterwielen of het vervangen van de normale
banden door winterbanden en omgekeerd, vereist
ook een aanpassing van het TPMS, die uitsluitend
door de Lancia-dealer mag worden uitgevoerd.
BELANGRIJK Het TPMS vereist het gebruik van
speciale apparatuur. Raadpleeg de Lancia-dealer
over de accessoires die geschikt zijn voor het
systeem (wielen, wieldeksels enz.) Het gebruik van
andere accessoires kan de normale werking van het
systeem verhinderen.
Vanwege de speciale eigenschappen van de
ventielen mag er voor de reparatie van bandenalleen afdichtvloeistof gebruikt worden die
goedgekeurd is door Lancia; het gebruik van andere
vloeistoffen kan de juiste werking van het systeem
verhinderen.
BELANGRIJK De bandenspanning kan variëren
afhankelijk van de buitentemperatuur. Het TPMS
kan tijdelijk een te lage bandenspanning signaleren.
Controleer in dat geval de bandenspanning bij
koude banden en herstel, indien nodig, de juiste
spanning.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moeten bij het monteren/demonteren van de
banden en/of de velgen speciale voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen. Om te voorkomen
dat de sensoren beschadigen of verkeerd
gemonteerd worden, mogen de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd personeel
vervangen worden. Wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moet bij het demonteren van een band, ook
het rubber van het ventiel vervangen worden.
Wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Als na het gebruik van de snelle
reparatieset Fix&Go en na het herstel van de
oorspronkelijke situatie, op het instrumentenpaneel
de melding van de lekke band blijft weergegeven,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.
138
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Page 140 of 338

AUTORADIO (indien aanwezig)
Raadpleeg voor de werking van de autoradio met CD- of MP3 CD-
speler het supplement dat bij dit instructieboekje is geleverd.
INBOUWVOORBEREIDING (indien aanwezig)
Het pakket bestaat uit:
❒kabels voor voeding van de autoradio
❒kabels voor voeding van de luidsprekers voor en achter
❒kabel voor voeding van de antenne
❒2 tweeter luidsprekers in de voorstijlen met elk een piekvermogen
van 30W;
❒2 mid-woofer luidsprekers in de voorportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piekvermogen van 30W;
❒2 full-range luidsprekers in de achterportieren, met een diameter
van 165 mm en met elk een piekvermogen van 30W.
❒1 storingsfilter (bij dit instructieboekje geleverd). Als u een eigen
autoradio hebt, is de installatie van dit filter noodzakelijk voor een
goede ontvangst van de AM-band. Zie voor de installatie van het
storingsfilter de bijgeleverde aanwijzingen (of wendt u tot de
Lancia-dealer).
Autoradio inbouwen
De autoradio moet worden ingebouwd op de plek van het opbergvak
middenonder. De voedingskabels liggen achter dit opbergvak.
Verwijder het vak door op de aangegeven punten bij de borgingen te
drukken.
139
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0120m
Het is raadzaam de autoradio en het storingsfilter door de Lancia-dealer te laten installeren.
Page 141 of 338

INBOUWVOORBEREIDING MOBIELE TELEFOON (indien aanwezig)
De inbouwvoorbereiding voor de telefoon die is gekoppeld aan de autoradio met CD-speler of MP3 CD-speler,
bestaat uit de volgende onderdelen:
❒antenne met dubbele functie (autoradio + mobiele telefoon 900/1800 MHz) op het dak van de auto;
❒antennekabel voor de antenne met dubbele functie en een kabel met een 10-polige stekker.
De stekker is ingebouwd tussen de stuurkolom en de middenconsole.
140
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
De handsfree kit dient door u zelf te worden aangeschaft, omdat de kit geschikt moet zijn voor uw
mobiele telefoon. Wij raden u aan de microfoon dichtbij het plafondlampje voor te monteren.
ATTENTIE
Laat de installatie van de mobiele telefoon en de aansluiting op de
inbouwvoorbereiding in de auto uitsluitend door de Lancia-dealer uitvoeren.
Zo wordt voorkomen dat de rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIEDe antenne is geschikt voor een zendvermogen tot 20W.
Page 142 of 338

EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt
monteren die constante voeding nodig hebben
(autoradio, anti-diefstalsatellietbewaking enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar
belasten, wendt u dan tot de Lancia-dealer. Deze
kan u de meest geschikte installaties aanraden uit
het Lancia Lineaccessori-programma en controleren
of de elektrische installatie van de auto geschikt is
voor het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE
TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en
dergelijke) mogen alleen in de auto worden gebruikt
met een aparte antenne aan de buitenkant van de
auto.
Het gebruik van dergelijke apparaten in de auto
(zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk
zijn voor de gezondheid van de inzittenden, maar
kan ook storingen in de elektrische systemen van de
auto veroorzaken. Hierdoor wordt de veiligheid in
gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit
aanzienlijk beperkt door de isolerende
eigenschappen van de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele telefoons
(GSM, GPRS, UMTS) met het officiële EU-
keurmerk, strikt aan de instructies die door de
fabrikant van de mobiele telefoon zijn bijgeleverd.
141
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ATTENTIE
Let op bij de montage van spoilers, lichtmetalen velgen en niet standaard wieldoppen:
ze kunnen de ventilatie van de remmen verminderen en daarmee hun doelmatigheid
tijdens krachtig en veelvuldig remmen; bijvoorbeeld tijdens een lange afdaling.
Controleer bovendien of de slag van de pedalen niet beperkt wordt (door matten enz.).
Page 143 of 338

ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”. De elektrische stuurbekrachtiging werkt alleen als de
contactsleutel in stand MAR staat en de motor draait. Met het systeem
kan de bestuurder de hulpkracht voor het verdraaien van het stuur
aanpassen aan de rij-omstandigheden.
IN-/UITSCHAKELEN (CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de knop CITY op
het middelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld, verschijnt het opschrift CITY op
het multifunctionele display.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht, waardoor
makkelijker kan worden geparkeerd: deze instelling van de
stuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor het rijden in de stad.
142
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0122m
ATTENTIEHet is streng verboden om demontage-/montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het
systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de
auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Page 144 of 338

STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden
aangegeven door het branden van het lampje gop
het instrumentenpaneel (op het multifunctionele
display verschijnt ook een bericht - zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de auto
mechanisch bestuurbaar. Wendt u echter zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer.BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan
toenemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is
een normaal verschijnsel om oververhitting van de
motor voor de stuurbekrachtiging te voorkomen. In
deze situatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de
auto vervolgens weer gebruikt, zal de
stuurbekrachtiging weer normaal werken.
143
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ATTENTIE
Zet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waardoor
het stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat. Als dit niet
mogelijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet draaien),
moet de hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.