Page 89 of 382

85
Hieronder worden de veiligheids-
normen voor het vervoeren van kin-
deren aangegeven:
1) Plaats het kinderzitje bij voorkeur
op de achterbank omdat deze plaats
bij een ongeval de meeste bescher-
ming biedt. 4)
Controleer altijd of de gordels
goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken.
5) Ieder veiligheidssysteem is be-
doeld voor slechts één kind: vervoer
nooit twee kinderen in één systeem.
6) Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
7) Zorg er tijdens de rit voor dat het
kind geen afwijkende houding aan-
neemt of de gordels losmaakt.
8) Vervoer kinderen nooit in uw ar-
men, ook geen pasgeboren kinderen.
Niemand is sterk genoeg om ze bij een
ongeval vast te houden.
9) Na een ongeval moet het zitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. MONTAGEVOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX”-KINDERZITJES
De THESIS is voorbereid voor de
montage van Isofix-kinderzitjes, een
nieuw Europees systeem voor het ver-
voeren van kinderen. Isofix is een ex-
tra mogelijkheid die het gebruik van
traditionele kinderzitjes niet uitsluit.
Vanwege het verschillende bevesti-
gingssysteem, moet het kinderzitje
aan de daarvoor bestemde beugels in
de auto worden bevestigd.
Er kan ook een mengvorm worden
gekozen, een traditioneel kinderzitje
links en een Isofix-kinderzitje rechts.
Vanwege de verschillen in omvang,
kunnen op de achterbank maximaal
drie traditionele kinderzitjes worden
gemonteerd en bij de Isofix-bevesti-
gingen slechts twee. Op de passa-
giersstoel voor kunnen alleen tradi-
tionele kinderzitjes worden gemon-
teerd.
Vervoer kinderen nooit
op de stoel van de passa-
gier voor als deze is uitge-
rust met een airbag.
2) Als de airbag aan passagierszijde
buiten werking wordt gesteld, moet
altijd gecontroleerd worden of het be-
treffende lampje Fop het instru-
mentenpaneel brandt.
3) Houdt u bij de montage van het
kinderzitje strikt aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren. Bewaar de in-
structies samen met het instructie-
boekje in de auto. Monteer geen ge-
bruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken.
Page 90 of 382

86
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma is het Isofix-kinderzitje op-
genomen. Dit kinderzitje is geschikt
voor kinderen met een gewicht tot 18
kg, waarbij het zitje in de rijrichting
van de auto moet worden geplaatst,
en voor kinderen met een gewicht tot
13 kg, waarbij het zitje tegen de rij-
richting in moet worden geplaatst
(groep 0, 0+ en1). Wij raden u dit
kinderzitje aan omdat het speciaal
voor de THESIS ontworpen is. Het
Isofix-kinderzitje is goedgekeurd vol-
gens de Europese ECE-R44/03-voor-
schriften.
De Isofix-kinderzitjes worden aan
twee metalen beugels bevestigd, die
tussen de rugleuning en het kussen
van de zijzitplaatsen achter zijn ge-
plaatst ( fig. 78-79 ). Monteer het kinderzitje
alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels beves-
tigd als u het hoort vergrendelen.
Houdt u in ieder geval aan de
montage-instructies. De fabrikant
is verplicht deze instructies bij te
leveren.
Het Isofix-kinderzitje is er voor drie
gewichtsgroepen: 0,0+ en1. Montage kinderzitje voor groep 0
en 0+
Bij kinderen in de gewichtsgroep 0
en 0+ moet het kinderzitje achterste-
voren zijn gekeerd (voor kinderen met
een gewicht tot 13 kg) en moet het
kind door de gordels van het wiegje D
( fig. 80) beschermd worden.
Als het kind groeit en in de gewichts-
groep 1komt, moet het kinderzitje in
de rijrichting worden bevestigd.
fig. 78
L0A0271b
fig. 79
L0A0270b
fig. 80
L0A0254b
Page 91 of 382

87
Montage kinderzitje voor groep 1Ga voor een correcte montage van
het kinderzitje als volgt te werk:
– controleer of de ontgrendelhendel
B (fig. 81) in ruststand (ingeklapt)
staat – plaats de bevestigingshaken
Cvan
het kinderzitje in de bevestigingsbeu-
gels A
– duw tegen het kinderzitje totdat
het hoorbaar vergrendelt
– controleer of het kinderzitje goed
vergrendeld is door met kracht te pro-
beren het kinderzitje te verwijderen:
de ingebouwde beveiligingsmechanis-
men verhinderen dat slechts een
enkele bevestigingshaak is vergren-
deld.
In deze opstelling wordt het kind
ook beschermd door de veiligheids-
gordels van de auto ( fig. 81) en door
de bovenste gordel.
Zie de handleiding van het kinder-
zitje voor het correct omleggen van de
veiligheidsgordels van de auto.AIRBAGS VOOR EN
ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-
airbags voor aan bestuurderszijde
( fig. 82) en aan passagierszijde B(fig.
83), zij-airbags voor (side-bags) C
( fig. 84), headbags D(fig. 85) en zij-
airbags achter (side-bags) E(fig. 86).
“SMARTBAGS”
(MEERTRAPS-AIRBAGS VOOR)
Beschrijving en werking De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt bij
een frontale botsing of een frontaan-
rijding onder een hoek.
fig. 82
L0A0067b
fig. 81
L0A0255b
Page 92 of 382

88
De airbag bestaat uit een opblaas-
baar luchtkussen dat in een daarvoor
bestemde ruimte is geplaatst:
– in het midden van het stuurwiel
aan bestuurderszijde A (fig. 82);
– een luchtkussen met een groter vo-
lume op het dashboard aan passa-
gierszijde B(fig. 83). De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt bij
een middelzware frontale botsing of
een frontaanrijding onder een hoek.
Het luchtkussen vult het grootste deel
van de ruimte tussen de inzittende en
het stuur of het dashboard.
Bij een frontale botsing verwerkt de
centrale regeleenheid de informatie
van de verschillende vertragingssen-
soren, van de veiligheidsgordelsensor
en van de sensor voor aanwezigheid
van een passagier, en zorgt ervoor, in-
dien nodig, dat het kussen opblaast
met een kracht en een snelheid die
afhangt van de ontvangen informatie. Het kussen blaast onmiddellijk op,
waardoor het lichaam van de inzit-
tenden voor wordt opgevangen en de
kans op letsel beperkt wordt. Direct
daarna loopt het kussen weer leeg.
De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is geen vervanging voor de vei-
ligheidsgordels, maar een aanvulling.
Draag dus altijd veiligheidsgordels.
Bovendien is het dragen van veilig-
heidsgordels wettelijk verplicht in Eu-
ropa (en in de meeste landen daar-
buiten). Bij een ongeval kan een in-
zittende die geen veiligheidsgordel
heeft omgelegd in contact komen met
een airbag die nog niet volledig opge-
blazen is, waardoor de inzittende
minder beschermd wordt.
fig. 83
L0A0068b
fig. 85
L0A0070b
fig. 86
L0A0071b
fig. 84
L0A0069b
Page 93 of 382

89
Bij frontale botsingen en frontaan-
rijdingen onder een hoek worden de
inzittenden beschermd door de air-
bags voor. Als de airbags niet worden
geactiveerd bij andere soorten botsin-
gen (zijdelingse aanrijdingen, botsin-
gen van achter, over de kop slaan,
enz), betekent dit niet dat het systeem
niet goed functioneert.
Bij botsingen tegen snel vervormbare
objecten (verkeerspalen, sneeuw- of
ijs-ophopingen, enz), bij aanrijdingen
van achteren (zoals een aanrijding
door een andere auto) en bij zijde-
lingse aanrijdingen door andere auto’s
of tegen veiligheidsbarrières (bijvoor-
beeld tegen de onderkant van de auto
of de vangrail), wordt de airbag niet
geactiveerd omdat geen enkele aan-
vullende bescherming wordt geboden
op de veiligheidsgordels.
Als de airbag in deze gevallen niet
geactiveerd wordt, betekent dit niet
dat het systeem niet goed functio-
neert. AIRBAG VOOR AAN
PASSAGIERSZIJDE
De airbag voor aan passagierszijde
is ontwikkeld om de bescherming te
verbeteren van een inzittende voor
met omgelegde veiligheidsgordel.
Als de airbag volledig opgeblazen
is, vult deze het grootste deel van de
ruimte tussen het dashboard en de
voorpassagier.ZEER GEVAAR-
LIJK
De auto is
uitgerust met een
airbag voor aan passagierszijde.
Monteer absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passagiers-
stoel voor als de airbag voor aan
passagierszijde is ingeschakeld.
Als bij een ongeval de airbag in
werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot
gevolg hebben. Als het kinderzitje
alleen op de passagiersstoel voor
kan worden geplaatst, moet in ie-
der geval de airbag aan passagiers-
zijde worden uitgeschakeld. Bo-
vendien moet de stoel zo ver mo-
gelijk naar achteren zijn gescho-
ven om te voorkomen dat het kin-
derzitje eventueel in aanraking
komt het dashboard. Ook als het
niet wettelijk verplicht is, raden
wij u aan, voor een optimale be-
scherming van de volwassenen, de
airbag onmiddellijk weer in te
schakelen zodra er geen kinderen
meer worden vervoerd.
AIR!AG
Page 94 of 382

90
AIRBAG VOOR AAN
PASSAGIERSZIJDE
HANDMATIG UITSCHAKELENAls het absoluut noodzakelijk is een
kind op de passagiersstoel voor te ver-
voeren, kan de airbag voor aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld.
De airbag voor aan passagierszijde
kan worden in-/uitgeschakeld als de
contactsleutel in stand STOPis uit-
genomen. Steek de contactsleutel in
de daarvoor bestemde sleutelschake-
laar A(fig. 87) rechts van het dash-
board.
De schakelaar is alleen bereikbaar
bij geopend portier. Bedien de schakelaar al-
leen als de motor uit staat
en de contactsleutel is uit-
genomen.
De sleutelschakelaar heeft twee stan-
den:
1) Airbag voor aan passagierszijde
ingeschakeld (stand ON
P): lampje
F op het instrumentenpaneel is ge-
doofd; het is absoluut verboden kin-
deren op de passagiersstoel voor te
vervoeren.
2) Airbag voor passagierszijde uit-
geschakeld: (stand OFFF): lampje
F op het instrumentenpaneel
brandt: het is mogelijk kinderen op de
passagiersstoel voor te vervoeren,
waarbij ze beschermd moeten worden
door passende universele systemen. Het waarschuwingslampje
Fop
het instrumentenpaneel blijft continu
branden totdat de airbag aan passa-
gierszijde opnieuw wordt inge-
schakeld.
De uitschakeling van de airbag voor
aan passagierszijde heeft geen invloed
op de werking van de zij-airbag.
De sleutel kan bij geopend portier in
beide standen in de schakelaar wor-
den gestoken of worden uitgenomen.
fig. 87
L0A0072b
Page 95 of 382

91
HERKENNINGSSENSOR
PASSAGIER VOORDe airbag voor aan passagierszijde
is u itgerust m et e en s ensor d ie
tussen de vulling en de buitenste
voering v an d e z itting v an d e
passagiersstoel is geplaatst. Via deze
sensor k an e en r egeleenheid d e
aanwezigheid van een persoon
signaleren. Als de passagiersstoel niet bezet is,
wordt de airbag niet geactiveerd.ZEER GEVAAR-
LIJK
De herken-
ningssensor voor
de passagier voor is niet ontwor-
pen voor de herkenning van kin-
derzitjes op de passagiersstoel,
waardoor de airbag aan passa-
gierszijde niet automatisch kan
worden uitgeschakeld. Als op de
passagiersstoel voor een kinder-
zitje wordt geplaatst, moet de air-
bag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld met behulp van de
daarvoor bestemde sleutelschake-
laar (zie de aanwijzingen in de vo-
rige paragraaf).
AIR!AG
Plaats geen zware
voorwerpen op de passa-
giersstoel voor. Bij een on-
geval wordt de airbag voor aan
passagierszijde namelijk geacti-
veerd als deze niet was uitge-
schakeld met behulp van de sleu-
telschakelaar.
De indelingssensor is niet
in staat om de aanwezig-
heid van een inzittende
waar te nemen als tussen de inzit-
tende en de sensor kussentjes,
hoezen, enz. zijn geplaatst.
BELANGRIJK De inzittende wordt
bij een botsing optimaal door het sys-
teem beschermd als hij/zij in de juiste
positie op de stoel zit ( fig. 88).
fig. 88
L0A0256b
Page 96 of 382

Bij een zijdelingse aanrijding
verwerkt een elektronische regel-
eenheid de gegevens van een vertra-
gingssensor en zorgt ervoor, indien
nodig, dat de kussens opblazen.
De kussens blazen onmiddellijk op
en vullen de ruimte tussen het zijpa-
neel van de auto en het lichaam van
de inzittenden. Direct daarna lopen de
kussens weer leeg.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen
(waarbij de veiligheidsgordel de inzit-
tende op zijn plaats houdt), wordt de
airbag niet geactiveerd. Draag dus al-
tijd veiligheidsgordels. Bij een zijde-
lingse aanrijding worden de inzitten-
den op hun plaats gehouden en bij
zeer zware botsingen wordt voorko-
men dat ze naar voren schieten.
De zij-airbags voor en achter (indien
aanwezig) zijn geen vervanging voor
de veiligheidsgordels, maar een aan-
vulling. Draag dus altijd veiligheids-
gordels. Bovendien is het dragen van
veiligheidsgordels wettelijk verplicht
in Europa (en in de meeste landen
daarbuiten).
92
ZIJ-AIRBAGS
(SIDE-BAGS - HEADBAGS)
De zij-airbags beschermen de inzit-
tenden vanaf een middelzware zijde-
lingse aanrijding.
Ze bestaan uit twee verschillende,
zich snel opblazende kussens:
– de side-bag is in de rugleuning van
de voorstoelen geplaatst C (fig. 84)en
in de stoelvulling aan de zijkant van
de achterzitplaatsen E (fig. 86); hier-
door neemt de airbag (kussen) altijd
de optimale positie in ten opzichte van
de inzittende, ongeacht de stand van
de stoel;
– de headbag is een “gordijn”-sys-
teem en bevindt zich in de hemelbe-
kleding aan de zijkant; de headbag is
afgedekt met een afwerklijst, waar-
door het kussen naar beneden wordt
opgeblazen. Deze uitvoering is
ontwikkeld om bescherming te bieden
aan het hoofd en zorgt ervoor dat de
inzittenden voor en achter tijdens een
zijdelingse botsing maximaal zijn be-
schermd, dankzij het grote effectieve
oppervlak.
Plaats geen scherpe
voorwerpen op de passa-
giersstoel voor om bescha-
diging van de herkenningssensor
te voorkomen. Wendt u bij be-
schadiging tot de Lancia-dealer.