Page 145 of 382
141
Regensensor
Lampje/symbool
u
Bericht
DEFECT IN REGENSENSOR
BEZOEK EEN WERK-
PLAATSBetekenis van het bericht
De regensensor op de
voorruit is defectHandeling
Wendt u tot de
Lancia-dealer
Schemersensor
Lampje/symbool
1
Bericht
DEFECT IN SCHEMERSEN-
SOR BEZOEK EEN WERK-
PLAATSBetekenis van het bericht
De schemersensor voor de automa-
tische in-/uitschakeling
van de buitenverlichting is defectHandeling
Wendt u tot de Lancia-dealer
Motorolieniveausensor (JTD-uitvoeringen)
Lampje/symbool
èk
Bericht
DEFECT IN MOTOROLIE-
PEILSENSOR BEZOEK EEN
WERKPLAATSBetekenis van het bericht
De motorolieniveausensor is defectHandeling
Wendt u tot de Lancia-dealer
Page 146 of 382
142
-KLIMAATREGELING
fig. 108
L0A0002b
Page 147 of 382

143
1 - Uitstroomopeningen voor ont-
wasemen of ontdooien van de voor-
ruit
2 - Uitstroomopeningen voor ont-
wasemen of ontdooien van de zijrui-
ten voor
3 - Verstelbare en regelbare lucht-
roosters in het midden
4 - Verstelbare en regelbare lucht-
roosters aan de zijkant
5 - Gespreide luchtverdeling be-
stuurderszijde
6 - Gespreide luchtverdeling passa-
gierszijde
7 - Verstelbare en regelbare lucht-
roosters op de voorportieren
8 - Uitstroomopeningen beenruim-
ten voor
9 - Uitstroomopeningen beenruim-
ten achter
10 - Verstelbare en regelbare lucht-
roosters in het midden voor de zit-
plaatsen achter
11 - Verstelbare en regelbare lucht-
roosters aan de zijkant voor de zit-
plaatsen achter De klimaatregeling in het interieur
kan op één van de volgende manie-
ren worden geregeld:
– handbediende klimaatregeling,
door het selecteren van de functies
met de bedieningsknoppen op het
bedieningspaneel;
– automatische klimaatregeling,
geregeld door de elektronische regel-
eenheid van het systeem. De lucht wordt het interieur inge-
voerd via een aantal uitstroomope-
ningen/luchtroosters op het dash-
board, op de panelen van de voor-
portieren, op de middenconsole ach-
ter en op de vloer, overeenkomstig
het afgebeelde schema ( fig. 108).
Page 148 of 382
De luchthoeveelheid wordt gere-
geld met regelknop B:
O = luchtrooster volledig geopend
ç = luchtrooster gesloten.
fig. 113
L0A0056b
fig. 112
L0A0055b
144
VERSTELBARE EN REGEL-
BARE LUCHTROOSTERS
(fig. 109-110-111-112-113)
De luchtroosters kunnen naar
boven en naar beneden worden
gekanteld en naar links en rechts
gedraaid met regelknop A
.De lucht-
roosters op de voorportieren (fig.
111) kunnen alleen naar boven en
naar beneden worden gekanteld.
fig. 111
L0A0057b
fig. 110
L0A0058b
fig. 109
L0A0062b
Aan beide zijden op het dashboard
bevindt zich een vaste uitstroomope-
ning C(fig. 110) voor ontdooiing of
ontwaseming van de zijruiten voor.
Page 149 of 382

145
ROOSTERS VOOR GESPREIDE
LUCHTVERDELING De auto is uitgerust met drie lucht-
roosters op het dashboard, twee A
(fig. 114) aan bestuurderszijde en
één B (fig. 115) aan passagierszijde,
voor gespreide luchttoevoer in het
interieur.
Met deze speciale functie kan bij
een lage snelheid de lucht worden
verspreid (ongeveer de helft ten
opzichte van de normale werking)
via de extra luchtroosters. Hiermee
vermindert het effect van de lucht-
stroom op de inzittenden en het
geluid dat veroorzaakt wordt als de
lucht uit de uitstroomopeningen
komt, waardoor het comfort van de
inzittenden vergroot wordt. Het einde van de slag van deze
draaiknoppen is namelijk verbonden
met een schakelaar die, als deze
bediend wordt, een signaal naar de
regeleenheid van de klimaatregeling
stuurt.
BELANGRIJK Om bij een zeer
hoge buitentemperatuur (boven 30
°C) de ingestelde temperatuur in het
interieur sneller te bereiken, is het
raadzaam eventueel de extra lucht-
roosters voor gespreide luchtverde-
ling in te schakelen maar alleen
nadat het systeem op bedrijfstempe-
ratuur is gekomen.
fig. 115
L0A0060b
fig. 116
L0A0059b
fig. 114
L0A0061b
Deze (open) luchtroosters worden
alleen effectief gebruikt als een
luchtverdeling is gekozen voor
luchttoevoer uit de luchtroosters op
het dashboard.
De luchtroosters voor gespreide
luchtverdeling worden geopend als u
de bedieningsknoppen ( fig. 116)
van de centrale roosters op het dash-
board helemaal naar boven voorbij
het einde van de slag draait:
– bedieningsknop Avoor de lucht-
roosters aan de bestuurderszijde
– bedieningsknop Bvoor de lucht-
roosters aan de passagierszijde.
Page 150 of 382

146
AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
ALGEMENE INFORMATIEDe auto kan zijn uitgerust met een
automatische airconditioning met
gescheiden regeling voor twee of meer
gedeelten.
De automatische airconditioning met
gescheiden regeling voor twee gedeel-
ten regelt de temperatuur, de luchtver-
deling en de luchtopbrengst in het inte-
rieur aan bestuurders- en aan passa-
gierszijde.
De automatische airconditioning met
gescheiden regeling voor meerdere
gedeelten regelt de temperatuur, de
luchtverdeling en de luchtopbrengst in
het interieur in drie gedeelten: de
bestuurderszijde en passagierszijde of
passagiersruimte achter.
U kunt kiezen voor regeling in de pas-
sagiersruimte voor of voor regeling in
de passagiersruimte achter; als het
lampje op de knop REARgedoofd is, is
de temperatuurregeling aan passa-
gierszijde voor ingeschakeld; als u op
de knop REARdrukt (lampje op de
knop brandt), wordt het bedieningspa- neel achter geactiveerd en is het bedie-
ningspaneel van de voorpassagier niet
meer beschikbaar.
De temperatuurregeling is gebaseerd
op een “thermische balans”: d.w.z. dat
het systeem continu werkt om het
evenwicht tussen de inkomende en
geleverde thermische energie te hand-
haven, om de temperatuur in het inte-
rieur te handhaven en eventuele ver-
schillen in de klimaatomstandigheden
buiten (ook zonnestraling) te compen-
seren. Voor een optimale temperatuur-
regeling in het interieur is het systeem
ook uitgerust met een zonnestralings-
sensor.
Het systeem is uitgerust met een
luchtkwaliteitsensor die automatisch
de luchtrecirculatie kan inschakelen
om de onaangename effecten van ver-
vuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, en door
het inschakelen van de ruitensproeiers
(zeepgeur), te verminderen.
De luchtkwaliteit wordt bovendien
gegarandeerd door het pollenfilter
met actieve kooldeeltjes. Hierin wor-
den de in de lucht verspreide deeltjes
twee keer gefilterd, waardoor de
lucht schoner wordt. De automatisch gecontroleerde
parameters en functies zijn:
– luchttemperatuur uit de lucht-
roosters aan bestuurderszijde/passa-
giersruimte (voor/achter);
– luchtverdeling uit de luchtroos-
ters aan bestuurderszijde/passa-
giersruimte (voor/achter);
– aanjagersnelheid (traploze rege-
ling van de luchtstroom);
– inschakeling van de compressor
(voor koeling van de lucht);
– luchtrecirculatie.
Al deze functies kunnen handmatig
worden gewijzigd, d.w.z. dat u het
systeem kunt regelen door naar wens
één of meer functies te selecteren en
daar de parameters van te wijzigen.
Op deze manier worden de functies
die handmatig zijn gewijzigd niet
langer automatisch door het systeem
geregeld, niet alleen om veiligheids-
redenen maar ook om de gewenste
temperatuur te handhaven.
Page 151 of 382

147
BELANGRIJKTijdens de automa-
tische werking van de luchtverdeling,
zijn alle lampjes op de toetsen voor de
luchtverdeling gedoofd. U kunt
handmatig een luchtverdeling kiezen.
In dat geval gaat het lampje op de
betreffende toets branden.
De handmatige instellingen hebben
voorrang boven de automatische
instellingen en blijven in het geheu-
gen opgeslagen totdat de gebruiker
de regeling weer overlaat aan de
automatische werking.
Als handmatig een functie wordt
ingesteld, blijven de andere functies
echter automatisch geregeld.
De luchtopbrengst in het interieur is
onafhankelijk van de snelheid van de
auto omdat de luchtopbrengst elek-
tronisch geregeld wordt door de aan-
jager.
De luchttemperatuur in het interi-
eur wordt altijd automatisch gere-
geld (behalve als het systeem is uit-
geschakeld), op basis van de inge-
stelde temperaturen op de displays
van de bestuurder en de passagier
voor/achter. De volgende parameters en functies
kunnen handmatig worden ingesteld
en gewijzigd:
– luchttemperaturen bestuurders-
zijde/passagiersruimte (voor/ach-
ter);
– aanjagersnelheid (traploze rege-
ling);
– luchtverdeling in zeven standen
(bestuurder/passagiers);
– gespreide luchtverdeling;
– inschakeling compressor;
– voorrang niet gescheiden/
gescheiden regeling (voor/achter);
– snelle ontwaseming/ontdooiing;
– luchtrecirculatie;
– automatische/handmatige bedie-
ning van het systeem;
– achterruitverwarming;
– systeem uitschakelen;
– inschakeling bedieningspaneel
achter.
De functie snelle ontwaseming/ont-
dooiing groepeert een aantal handelin-
gen die een snelle ontwaseming/ont- dooiing van zowel de voor- als de ach-
terruit mogelijk maakt.
Iedere keer als het systeem wordt
uitgeschakeld, wordt na het opslaan
van de instellingen en de functies, de
recirculatie ingeschakeld, waardoor
de omstandigheden worden gereali-
seerd voor de werking van het “Dak
met zonnecellen” (indien aanwezig).
Iedere keer als het systeem weer
wordt ingeschakeld, worden de
functies weer hersteld van voor de
uitschakeling, dit geldt niet voor de
functie snel ontwasemen/ontdooien
die wordt uitgeschakeld.
REGELEENHEID KLIMAATRE-
GELING INITIALISEREN
Iedere keer als de accu wordt losge-
koppeld en daarna weer wordt vast-
gekoppeld of de accu wordt opgela-
den als deze volledig leeg was of na
het vervangen van een zekering,
moet voor een correcte werking van
de portiervergrendeling, de klimaat-
regeling en het ESP-systeem, de
handelingen voor het initialiseren
worden uitgevoerd die in de para-
graaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen” vermeld
staan.
Page 152 of 382
148
1- Keuzetoets automatische werking
van het systeem (bestuurderszijde)
2 - Draaiknop voor regeling van de
interieurtemperatuur (bestuurderszij-
de)
3 - Toets voor inschakeling lucht-
recirculatie (automatisch, altijd
ingeschakeld of uitgeschakeld)
4 - Display ingestelde interieurtem-
peratuur en status van het systeem
(bestuurderszijde)
5 - Display aanjagersnelheid
6 - Display ingestelde interieurtem-
peratuur en status van het systeem
(passagierszijde)
7 - Toets voor uitschakeling air-
compressor
8 - Draaiknop voor regeling lucht-
temperatuur rechtsvoor (passagiers-
zijde)
9 - Keuzetoets automatische werking
van het systeem (passagierszijde)
10 - Keuzetoetsen voor luchtverde-
ling (passagierszijde voor)
11 - Toets voor inschakeling van
het bedieningspaneel achter
BEDIENINGSPANEEL VOOR (fig. 117)
fig. 117L0A0054b