Page 169 of 382

165
– als bij het ingaan van de tijd-
schakelaar de functie “program-
meerbare verwarming” met de
afstandsbediening wordt geactiveerd
– als de gebruiker de verwarming
handmatig inschakelt tijdens de
werking van de tijdschakelaar
– als de tijdschakelaar binnen 3
minuten na het uitzetten van de ver-
warming wordt geactiveerd
– als de gebruiker de tijdschakelaar
handmatig uitschakelt
– als bij het inschakelen van de tijd-
schakelaar de brandstoftank bijna leeg
is. De gebruiker wordt op deze situatie
geattendeerd door middel van een
bericht. Bovendien moet de gebruiker
de inschakeling bevestigen. Als de
gebruiker de inschakeling niet beves-
tigt, wordt de tijdschakelaar uitgescha-
keld. Het brandstofniveau wordt aan
het telematica-infosysteem doorgege-
ven; als de informatie niet beschikbaar
is, wordt het brandstofniveau van voor
het uitzetten van de motor doorgege-
ven
– als de tijdschakelaar tijdens de wer-
king van de verwarming wordt inge-
schakeld met de afstandsbediening. BELANGRIJK
De tijdschakelaar
wordt automatisch stilgezet als bij
het activeren de “directe verwar-
ming” is ingeschakeld.
De parameters die met de tijdscha-
kelaar zijn ingesteld, worden opge-
slagen.
BELANGRIJK Als de tijdschake-
laar is uitgeschakeld of stilgezet,
moet de schakelaar door de gebrui-
ker handmatig weer worden inge-
schakeld. In-/uitschakelen van de verwar-
ming met de afstandsbediening
(fig. 119)
Met de afstandsbediening Akan de
functie “programmeerbare verwar-
ming” worden in-/uitgeschakeld.
Het inschakelsignaal wordt door de
afstandsbediening, met een bereik
van ongeveer 600 meter, verzonden,
opgevangen door een speciale anten-
ne op de auto, overgebracht naar de
ontvanger van de hulpverwarming
en vervolgens naar het telematica-
infosysteem gestuurd.
fig. 119
L0A0263b
Page 170 of 382

166
Dit signaal wordt alleen door het
telematica-infosysteem geaccepteerd
als:
– de contactsleutel in stand STOP
staat of is uitgenomen
– de tijdschakelaar is uitgescha-
keld.
BELANGRIJK Het bereik van de
afstandsbediening is maximaal in de
open ruimte en is minder in bebouw-
de gebieden. Inschakeling van de verwarming:
Druk voor inschakeling van de ver-
warming ongeveer 1 à 2 seconden op
de toets ONop de afstandsbediening
en houd hierbij de antenne in verti-
cale stand; het wel of niet inschake-
len van de verwarming wordt op de
volgende wijze aangegeven door
lampje B:
– het lampje brandt ongeveer 2
seconden (groen) = het signaal is
goed ontvangen en de verwarming is
ingeschakeld
– het groene lampje knippert onge-
veer 2 seconden = het signaal is niet
ontvangen.
In dit laatste geval raden wij u aan
zich te verplaatsen voordat opnieuw
geprobeerd wordt de verwarming in
te schakelen door het indrukken van
de toets ON.
Na bevestiging van de inschake-
ling, knippert het lampje Bongeveer
iedere 2 seconden gedurende de
gehele inschakeltijd. Uitschakelen van de verwarming
De verwarming schakelt automa-
tisch uit als de ingestelde inschakel-
tijd ten einde is.
De verwarming kan echter op ieder
moment worden uitgeschakeld door
de toets OFF op de afstandsbedie-
ning 1 à 2 seconden in te drukken en
daarbij de antenne in verticale stand
te houden; het wel of niet uitschake-
len van de verwarming wordt op de
volgende wijze aangegeven door
lampje Bop de afstandsbediening:
– het lampje brandt ongeveer 2
seconden (rood) = het signaal is
goed ontvangen en de verwarming is
uitgeschakeld
– het rode lampje knippert onge-
veer 2 seconden = het signaal is niet
ontvangen.
In dit laatste geval raden wij u aan
zich te verplaatsen voordat opnieuw
geprobeerd wordt de verwarming uit
te schakelen door het indrukken van
de toets OFF.
Als de verwarming is uitgeschakeld
omdat de inschakelcyclus voltooid is
Page 171 of 382
167
of omdat de knop OFFis ingedrukt,
blijft ook het lampje Bgedoofd.
Inschakelduur
Als u op de toets ONvan de
afstandsbediening drukt, wordt
altijd de laatst opgeslagen inscha-
kelduur ingeschakeld.
Als u wilt weten wat de opgeslagen
inschakelduur is, moet u binnen 1
seconde gelijktijdig de toetsen ON
en OFF op de afstandsbediening 3
keer na elkaar indrukken. Laat de knoppen los en tel hoeveel
keer lampje Bknippert.
Als u na de laatste keer knipperen
de toets OFFindrukt, wordt de vol-
gende inschakelduur opgeroepen
(zie de tabel). Als u de toetsen
ON en OFF onge-
veer 10 seconden ingedrukt houdt,
totdat het lampje Bdooft, wordt de
standaard inschakeltijd van 30
minuten ingesteld.
Aantal keren dat lampje B knippert
1
2
3
4
5
6 Inschakelduur verwarming
10 minuten
20 minuten
30 minuten
40 minuten
50 minuten
60 minuten
Page 172 of 382

168
Batterijen controleren en vervan-
gen
De lading van de batterijen wordt
telkens als u op de toets ON of OFF
drukt, automatisch gecontroleerd. Als
lampje Boranje knippert, dan zijn de
batterijen bijna leeg en moeten ze
worden vervangen.
De batterijen moeten worden ver-
vangen door exemplaren van het-
zelfde type, die normaal in de handel
verkrijgbaar zijn. Batterijen vervangen:
– verwijder het dekseltje aan de
achterzijde van de afstandsbedie-
ning, door het in de richting van de
pijl te drukken (de pijl staat op het
deksel zelf)
– verwijder de lege batterijen en
onthoud de plaats
– plaats de nieuwe batterijen met
de pluspool (+) naar de antenne van
de afstandsbediening gericht
– plaats het dekseltje en druk het in
de zitting.
EXTRA AFSTANDSBEDIENIN-
GEN BESTELLEN
De ontvanger van de verwarming
kan maximaal 3 afstandsbedienin-
gen herkennen. Wendt u voor het
aanvragen van nieuwe afstandsbe-
dieningen of voor de vervanging van
de geleverde afstandsbediening tot
de Lancia-dealer. Functie “standverwarming”
Als de hulpverwarming werkt als
“standwarming”, maakt het systeem
bij uitgezette motor gebruik van de
warmte van de koelvloeistof en de
werking van de elektrische pomp
voor de circulatie van de vloeistof,
de automatische regeling van de
luchtverdeling (als deze niet hand-
matig is ingesteld) en het uitschake-
len van de recirculatie.
Deze functie kan worden ingescha-
keld via het telematica-infosysteem
met een speciaal menu dat beschik-
baar is als de sleutel in stand MAR
staat en de motor draait of is uitge-
zet; de functie kan echter alleen bij
een uitgezette motor worden inge-
schakeld.
Om het noodzakelijke comfort te
garanderen, kan deze functie alleen
worden ingeschakeld als de tempe-
ratuur van de koelvloeistof tussen 50
en 70 °C is. Als de temperatuur lager
is dan 50 °C, schakelt de regeleen-
heid de verwarming in; als de tem-
peratuur hoger is dan 70 °C, scha-
kelt de regeleenheid de verwarming
uit en laat alleen de pomp werken
voor de circulatie van de vloeistof.
Lege batterijen zijn
schadelijk voor het
milieu. Ze moeten in een
batterijenbak of chemobox wor-
den gedeponeerd. Vermijd bloot-
stelling aan open vuur en hoge
temperaturen. Houd ze buiten het
bereik van kinderen.
Page 173 of 382

169
De functie “standverwarming”
wordt automatisch uitgeschakeld bij
één van de volgende omstandighe-
den:
– starten van de motor;
– overschrijding van de inschakel-
duur (ongeveer 30 minuten) van de
verwarming en/of de vloeistofpomp;
– verzoek om uitschakeling door de
gebruiker via het commando STOP
op het telematica-infosysteem;
– storing gesignaleerd door de regel-
eenheid van de verwarming;
– gedeeltelijke ontlading van de
accu of defecte dynamo. Directe werking
De gebruiker kan handmatig de
hulpverwarming in- of uitschakelen.
De hulpverwarming schakelt na 30
minuten automatisch uit, als de ver-
warming niet eerder door de gebrui-
ker is uitgeschakeld.
Als deze functie wordt ingescha-
keld, kan de tijdschakelaar niet wor-
den geprogrammeerd.
Als de gebruiker de directe werking
bij geactiveerde tijdschakeling
inschakelt, wordt de tijdschakelaar
stilgezet en blijft de verwarming
werken. De overgebleven tijd van de
tijdschakelaar opgeteld bij de tijd
dat de directe werking is ingescha-
keld, mag niet meer dan 60 minuten
zijn. Als de gebruiker bij een bijna lege
brandstoftank de directe werking
inschakelt, wordt de gebruiker op
deze situatie geattendeerd door mid-
del van een bericht. Bovendien
wordt de gebruiker gevraagd de
functie te bevestigen: de verwarming
wordt alleen ingeschakeld als de
gebruiker de functie heeft bevestigd.
Deze procedure wordt ook geacti-
veerd als de brandstoftank in reser-
ve komt tijdens de directe werking.
Page 174 of 382
170
WERKING BIJ
DRAAIENDE MOTOR
Functie “Extra verwarming”Deze functie ondersteunt de opwar-
ming van de motorkoelvloeistof
direct na het starten of tijdens het
rijden zodat de motor bij koud weer
sneller op bedrijfstemperatuur komt
en in het interieur sneller een com-
fortabele temperatuur wordt
bereikt. Deze functie kan alleen worden
ingeschakeld als de volgende
omstandigheden zich gelijktijdig
voordoen:
– de contactsleutel staat in stand
MAR
– de motor draait
– de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 30 °C – de op het display ingestelde tem-
peratuur van de klimaatregeling
(bestuurders- of passagierszijde) is
hoger dan die in het interieur.
De werking wordt automatisch uit-
geschakeld bij één van de volgende
omstandigheden:
– de koelvloeistoftemperatuur is
hoger dan 70 °C
– de regeleenheid van de verwar-
ming signaleert een storing in de
hulpverwarming.
Page 175 of 382
171
Max. calorisch vermogen
Beperkt calorisch vermogen
Nominale bedrijfsspanning
Stroomopname bij werking
Stroomopname bij rust
Bedrijfsspanning
Bedrijfstemperatuur
Brandstofverbruik
Gewicht
Geluidsproductie
ongeveer 5 kW
ongeveer 2,5 kW
12 V
45W bij 13,5V; 34W bij 12V
1mA (5mA met radio-ontvanger)
10,25V ± 0,25V ÷ 15,50V ± 0,25V
van - 40º C ± 2% tot 70º C ± 2%
bij beperkt vermogen 0,25 kg/h
bij maximaal vermogen 0,5 kg/h
2,9 kg
51 db.
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 176 of 382

172
BEDIENINGS ORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER
-
LICHTEN (fig. 120)
Druk voor inschakeling op schake-
laar A, onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel.
Als dit systeem is ingeschakeld, gaan
de schakelaar en de controlelampjes
van de richtingaanwijzers op het in-
strumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op de schakelaar
om het systeem uit te schakelen.
BELANGRIJK Het gebruik van de
waarschuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften. MISTLAMPEN VOOR (fig. 121)
Druk bij ingeschakelde buitenver-
lichting op knop Aom de mistlampen
voor in te schakelen.
Als de mistlampen voor zijn inge-
schakeld, brandt lampje 5op het in-
strumentenpaneel.
Als tijdens het rijden bij ingescha-
kelde mistlampen voor de buitenver-
lichting wordt uitgeschakeld, schake-
len ook de mistlampen voor uit. De
lampen schakelen pas weer in als u
opnieuw de buitenverlichting inscha-
kelt.
Als u de contactsleutel in stand
STOP draait, schakelen de mistlam-
pen voor automatisch uit. De lampen
schakelen pas weer in als na het starten
opnieuw op knop Awordt gedrukt. Druk knop
Anogmaals in om de
mistlampen voor uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het
gebruik van de mistlampen voor aan
de geldende verkeersvoorschriften.
Het systeem voldoet aan de EU-nor-
men.
MISTACHTERLICHTEN (fig.
122)
Druk op knop Avoor in-/uitscha-
keling. De mistachterlichten werken
alleen als het dimlicht en/of de mist-
lampen voor zijn ingeschakeld.
Als de mistachterlichten zijn inge-
schakeld, brandt lampje 4op het
instrumentenpaneel.
fig. 120
L0A0103b
fig. 121
L0A0200b
fig. 122
L0A0201b