Page 145 of 246

141
MET REGEN RIJDEN
Regen en natte wegen leveren
gevaar op.
Op natte wegen zijn alle manoeu-
vres moeilijker, omdat de wrijving
tussen de banden en het wegdek
aanzienlijk minder is. Het gevolg is
dat de remweg aanmerkelijk langer
is en dat de grip op het wegdek min-
der is.
Enkele belangrijke tips:
– Beperk de snelheid en bewaar een
grotere afstand van de auto’s die
voor u rijden.
– Als het erg hard regent, wordt
ook het zicht beperkt. Ontsteek in
dat geval, ook overdag, het dimlicht,
om de zichtbaarheid voor anderen te
vergroten.
– Rijd niet met hoge snelheid door
plassen en houd het stuur stevig
vast. Als u met hoge snelheid door
een plas rijdt, kunt u door vermin-dering van grip de controle over de
auto verliezen (“aquaplaning”).
– Zet de bedieningsknoppen van de
klimaatregeling op ontwasemen (zie
het hoofdstuk “Wegwijs in uw
auto”), zodat u een goed zicht
houdt.
– Controleer regelmatig de conditie
van de ruitenwisserbladen.
IN DE MIST RIJDEN
Vermijd, indien mogelijk, het rij-
den in dichte mist.
Tips bij nevel, mist of kans op
mistbanken:
– Beperk uw snelheid.
– Ontsteek, ook overdag, het dim-
licht en indien nodig de mistachter-
lichten en de mistlampen voor.
Gebruik niet het grootlicht.BELANGRIJKDoof bij stukken
met goed zicht de mistachterlichten
om de weggebruikers achter u niet te
hinderen.
Denk eraan dat mist de wegen ook
nat maakt, waardoor manoeuvres
moeilijker uit te voeren zijn en de
remweg langer is:
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u;
– Voorkom zoveel mogelijk abrup-
te snelheidswisselingen;
– Vermijd zoveel mogelijk het
inhalen van andere voertuigen;
– Als u plotseling moet stoppen (bij
een defect, door sterke vermindering
van het zicht, enz.), tracht dan toch
buiten de rijstrook te stoppen. Zet
vervolgens de waarschuwingsknip-
perlichten aan en, zo mogelijk, de
dimlichten;
– Druk in een rustig ritme op de
claxon als u een andere auto denkt
te zien.
Page 146 of 246

142
IN DE BERGEN RIJDEN
Enkele belangrijke tips:
– Rem zoveel mogelijk op de motor
af en rijd in een lage versnelling
bergafwaarts. Daarmee voorkomt u
dat de remmen oververhit raken.
– Rijd nooit naar beneden met
afgezette motor of met de versnel-
lingspook in de vrijstand, en abso-
luut nooit met uitgenomen contact-
sleutel.
– Rijd met een matige snelheid, en
vermijd het “afsnijden” van boch-
ten.
– Denk eraan dat bergopwaarts
inhalen veel langzamer gaat en dat
de weg daarom langer vrij moet zijn.
Als u wordt ingehaald terwijl u berg-
opwaarts rijdt, geef de passerende
auto dan de ruimte.MET SNEEUW EN IJS RIJDEN
Enkele belangrijke tips:
– Rijd met zeer matige snelheid.
– Houd ruim afstand van de auto’s
voor u.
– Monteer sneeuwkettingen als u
op besneeuwde wegen rijdt; zie de
paragraaf “Sneeuwkettingen” in dit
hoofdstuk.
– Blijf niet te lang met een draaien-
de motor in diepe sneeuw stilstaan.
De sneeuw kan de afvoer van uit-
laatgas verhinderen, waardoor dit in
het interieur terecht kan komen.
– Rem bij voorkeur op de motor af
en vermijd bruusk remmen.
– Vermijd snel optrekken en plot-
seling van richting veranderen.– In de winter kan op schijnbaar
droge wegen toch ijs liggen. Let
daarom vooral goed op de delen van
de weg die door de aanwezigheid
van bomen of rotsen weinig zon krij-
gen, waardoor ijs kan blijven liggen.
MET ABS RIJDEN
Het ABS is een voorziening op het
remsysteem die twee belangrijke
voordelen biedt:
1)Het voorkomt het blokkeren en
daarmee het slippen van de wielen
bij een noodstop en in omstandighe-
den waarbij de grip op het wegdek
beperkt is.
2)Het houdt de auto tijdens het
remmen bestuurbaar. Hierdoor kunt
u tijdens het remmen obstakels ont-
wijken of van richting veranderen,
mits de grip van de banden dit toe-
laat.
Page 147 of 246

143
Enkele belangrijke tips:
– Bij een noodstop of bij vermin-
derde grip voelt u een lichte trilling
in het rempedaal: dit is het signaal
dat het ABS werkt. Laat het pedaal
niet los, maar blijf het ingetrapt
houden zodat het remsysteem conti-
nu werkt.
– Het ABS voorkomt het blokkeren
van de wielen, maar verhoogt de
grip van de banden op het wegdek
niet. Houd daarom ook met auto’s
met ABS een veilige afstand van de
auto’s die voor u rijden en beperk de
snelheid voor u een bocht inrijdt.
Het ABS dient om de bestuurbaar-
heid van de auto te verbeteren, en
niet om harder te rijden.KOSTENBESPARING EN BEPERKING VAN
DE UITSTOOT VAN SCHADELIJKE UIT-
LAATGASSEN
Banden
Controleer regelmatig, ten minste
een keer per maand, de spanning
van de banden. Als de spanning te
laag is, wordt de weerstand groter en
neemt het verbruik toe. Bovendien
slijten hierdoor de banden sneller en
verslechtert de wegligging van de
auto, waardoor de veiligheid in
gevaar kan worden gebracht.
Overbodige bagage
Rijd niet met een te zwaar beladen
bagageruimte. Het gewicht van de
auto (vooral in stadsverkeer) en de
wieluitlijning hebben grote invloed
op het brandstofverbruik en de sta-
biliteit. Hierna volgen enkele nuttige tips,
waardoor de kosten aan de auto zo
laag mogelijk blijven en de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen zoveel
mogelijk beperkt wordt.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Doelmatig onderhoud is een beslis-
sende factor voor een lange levens-
duur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Laat daarom tijdig de in het onder-
houdsschema aangegeven werk-
zaamheden uitvoeren (zie bougies,
lucht-/brandstoffilter, klepspeling,
enz.). Zie voor het onderhoudssche-
ma het hoofdstuk “Onderhoud van
de auto”.
Page 148 of 246

144
Imperiaal/skidrager
Verwijder de imperiaal of skidra-
ger als u deze niet meer gebruikt. Ze
verminderen de aërodynamica van
de auto, waardoor het brandstofver-
bruik toeneemt. Gebruik voor het
vervoer van volumineuze voorwer-
pen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties
alleen als u ze nodig hebt. De ach-
terruitverwarming, de verstralers, de
ruitenwissers en de airconditioning
vragen veel stroom, waardoor het
brandstofverbruik toeneemt (tot aan
25% in stadsverkeer).Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer
veel energie, waardoor de motor
zwaar wordt belast en het brandstof-
verbruik sterk toeneemt (met
gemiddeld 20%). Gebruik wanneer
de buitentemperatuur het toelaat bij
voorkeur de functies van het ventila-
tiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aërodynamische accessoires kan de
aërodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal
toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat,
niet warmdraaien met stationair toe-
rental en ook niet met een verhoogd
toerental: onder deze omstandighe-
den warmt de motor veel langzamer
op, terwijl het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te
rijden en geen hoge toerentallen te
gebruiken. Op deze manier warmt
de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u
stilstaat voor een stoplicht of voor-
dat u de motor afzet. Deze handeling
heeft, evenals het overschakelen met
tussengas, geen enkel nut. Het kost
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Page 149 of 246

145
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg
het toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage ver-
snelling voor een snelle acceleratie
verhoogt het brandstofverbruik.
Op dezelfde wijze neemt bij het
oneigenlijke gebruik van een te hoge
versnelling, het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe.
Bovendien slijt de motor hierdoor
sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid:
als de snelheid wordt verhoogd van
90 naar 120 km/h, neemt het
brandstofverbruik met ongeveer
30% toe. Rijd daarom zoveel moge-
lijk met een gelijkmatige snelheid,
vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en
verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen. Wij raden u daarom
aan om rustig te rijden en een veili-
ge afstand te bewaren van de auto’s
die voor u rijden, waardoor u tijdig
kunt reageren op gevaarlijke situ-
aties.Acceleratie
Met vol gas optrekken waarbij de
motor met hoge toerentallen draait,
kost veel brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen. Het is beter geleidelijk op te
trekken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel verkeerslich-
ten bevinden, zal het brandstofver-
bruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en
een slecht wegdek verhogen even-
eens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv.
voor spoorwegovergangen), is het
raadzaam de motor uit te zetten.
Page 150 of 246

146
ECONOMISCH EN MILIEUBEWUST
RIJDEN
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR
HET BEHOUD VAN DE EMIS-
SIEREDUCTIESYSTEMEN
De correcte werking van deze sys-
temen is niet alleen belangrijk voor
het milieu, maar ook voor het rende-
ment van de auto. Het in goede con-
ditie houden van de systemen is de
belangrijkste voorwaarde voor
milieubewust en economisch rijden.
De eerste eis is dat u zich te allen
tijde houdt aan het geprogrammeerd
onderhoudsschema.
Gebruik voor de benzinemotoren
uitsluitend loodvrije benzine (95
RON). Gebruik voor de JTD-moto-
ren uitsluitend speciale dieselbrand-
stof (EN590-specificatie). Het milieu is één van de uitgangs-
punten geweest bij de ontwikkeling
van de Lancia Phedra. Het is niet
voor niets dat de resultaten van zijn
uitlaatgasreinigingssystemen boven
de geldende normen liggen.
Het milieu heeft recht op maxima-
le aandacht van iedereen.
De automobilist kan door enkele
simpele aanwijzingen op te volgen,
voorkomen dat hij/zij onnodig scha-
de aan het milieu toebrengt. Vaak
wordt door die aanwijzingen ook het
brandstofverbruik beperkt.
Over dit onderwerp vindt u hierna
diverse nuttige tips, die een geheel
vormen met de tips met het symbool
#, die u in de diverse hoofdstukken
van dit boekje kunt vinden.
We vragen uw aandacht voor al
deze tips.Als het starten problemen oplevert,
blijf dan niet proberen. Vermijd
aanduwen, aanslepen of rollend
starten: al deze handelingen kunnen
de katalysator beschadigen.
Maak bij een noodstart uitsluitend
gebruik van een hulpaccu.
Als de motor tijdens het rijden
“slecht loopt”, rijd dan zeer rustig
zodat de motor zo min mogelijk
wordt belast en wendt u zo snel
mogelijk tot een Lancia-dealer.
Als het waarschuwingslampje van
de brandstofreserve brandt, tank
dan zo snel mogelijk. Een laag
brandstofniveau kan een onregelma-
tige brandstoftoevoer veroorzaken,
waardoor de temperatuur van de
uitlaatgassen stijgt; hierdoor kan de
katalysator ernstig beschadigen.
Page 151 of 246

147
Laat de motor nooit, ook niet tij-
dens testwerkzaamheden, met losge-
nomen bougiekabels draaien.
Laat de motor voor vertrek niet
warmdraaien met stationair toeren-
tal, behalve als de buitentemperatu-
ren zeer laag zijn. Maar ook in dit
laatste geval moet u de motor niet
langer dan 30 seconden laten warm-
draaien.Monteer geen andere hitteschilden
en verwijder de op de katalysator en
uitlaat gemonteerde schilden niet.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwa-
gens of caravans moet de auto uitge-
rust zijn met een trekhaak van een
goedgekeurd type en een adequate
elektrische installatie.
De montage van de trekhaak moet
door gespecialiseerd personeel wor-
den uitgevoerd. Ook moet documen-
tatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klim-
vermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger of cara-
van wordt beperkt. Ook de remweg
wordt langer en u hebt langer de tijd
nodig om in te halen. Onder normale bedrijfs-
omstandigheden bereikt
de katalysator hoge tem-
peraturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen
(gras, droge bladeren, dennen-
naalden, enz.): brandgevaar.
Spuit geen reinigings- of
beschermingsmiddelen
op de katalysator, de
lambdasonde en het uitlaatsys-
teem.
Het negeren van deze
aanwijzingen kan brand-
gevaar opleveren.
Page 152 of 246
148
Schakel een lage versnelling in tij-
dens het afdalen om te voorkomen
dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat
op de trekhaak rust, moet worden
afgetrokken van het laadvermogen
van de auto.
Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (aangegeven op de typegoed-
keuring) niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het maxi-
mum betrekking heeft op het totale
gewicht van de aanhangwagen of
caravan, inclusief accessoires en
bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkin-
gen die voor auto’s met aanhanger
gelden. U mag in geen geval harder
rijden dan 100 km/h.Het ABS waarmee de
auto kan zijn uitgerust,
werkt niet op het remsys-
teem van de aanhanger. Wees
daarom extra voorzichtig op
gladde wegen.Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem van
de auto worden bediend.